Atopie
Atopie
Hedah’s favorieten
Het begon in een huiskamer te Maastricht. Een klooster, een voormalige brandweerkazerne en een stadspark volgden. Inmiddels beschikt Hedah over twee vaste locaties, maar het Centrum voor Hedendaagse Kunst Maastricht blijft zich ook op andere plekken manifesteren. Zoals onlangs in de vorige behuizing van het Bonnefantenmuseum waar de grootschalige tentoonstelling Atopie plaatsvond. Twintig kunstenaars uit negen verschillende landen werden uitgenodigd te reageren op het begrip ‘atopos’, in de begeleidende tekst vertaald als ‘ongewoonheid, abnormale ligging, niet op z’n plaats, non-plaats’. Drie weken kregen zij de tijd om de uitgestrekte ruimte van het twee verdiepingen tellende voormalige museum in het winkelcentrum ‘Entre Deux’ te verkennen en naar eigen believen in te richten.
Op het eerste gezicht bevatte Atopie alle nodige ingrediënten voor een geslaagde tentoonstelling: een enthousiaste organisatie die een boeiende selectie jonge internationale kunstenaars bijeen weet te brengen om in een imposante ruimte te reageren op een eigentijds thema. De mogelijkheden leken schier oneindig. Maar hoewel de tentoonstelling overwegend interessant werk toonde, bleef een gevoel van gemis knagen. Oorzaak is -opmerkelijk genoeg- een teveel aan alles; te veel kunstenaars, te veel ruimte en te veel associaties bij het voorgestelde thema. Het lijkt er vooral op dat er te weinig betrokkenheid was bij de organisatie, die zich nadrukkelijk geen curatorrol wilde aanmeten, en de kunstenaars, die zich klaarblijkelijk weinig van het gegeven uitgangspunt, de ruimte en de mogelijkheid tot samenwerking hebben aangetrokken. Met name op de eerste verdieping van de grote tentoonstellingshal trok het merendeel van de kunstenaars zich terug achter scheidingswanden of in zelfgecreëerde hokken. Uitzondering was het werk Looping Dash (2000) van Yukako Ando. Zij transformeerde de roltrappen tot een hardloopbaan door deze met een soort rode loper met witte randen te bekleden. Een video registreert een rennende persoon op de stilstaande roltrappen. Hijgend, uitgeput en met stampende voeten van beneden naar boven en via de andere roltrap weer naar beneden, totdat een zelfgebouwde muur aan het eind van de roltrap hem tot stilstand dwingt en met een rotklap weer terug in de realiteit zet.
Ook de gigantische King Kong die Mark Bain in de open ruimte tussen de eerste en tweede verdieping had willen plaatsen, was waarschijnlijk indrukwekkend geweest. Bain ontpopte zich echter tot angry young man die aan zijn zelfgekozen huwelijk met de commercie ten onder ging. De opblaasbare aap straalde in afwezigheid want op het laatste moment nodig op een kerstmarkt. Wat overbleef was een vermakelijke, maar al te makkelijke verslaglegging van deze treurige geschiedenis. Toch raakt Bain hier een gevoelige snaar, namelijk het soms noodlottige verlies van controle wanneer het ontstaan of voortbestaan van het fysieke werk is overgeleverd aan derden.
De Japanse Keiko Sato wilde het in Maastricht zo ver niet laten komen. Zij trok een duidelijke grens, door haar landschap van gekleurde muisjes, hagelslag en andere zoetigheden te voorzien van tekstbordjes waarop de bezoeker beleefd, doch dringend werd verzocht voorzichtig tussen het werk door te lopen. Merkwaardig, want hoewel het vloermozaïek overduidelijk met veel zorg en nauwkeurigheid is gelegd, straalt het juist een procesmatig en veranderlijk karakter uit.
Het thema atopos leverde de nodige problemen op. Vertrekpunt was: ‘de steeds veranderende plaats die kunst kan innemen; het nomadendom als vorm en inhoud, zowel wat betreft de positie van het beeld, als van de kunst en van de kunstenaar zelf’. Een gegeven, waar je alle kanten mee uit kan en dat gebeurde dan ook. Uit de tentoonstelling werd ook niet duidelijk waarom juist deze kunstenaars bijeen zijn gebracht. Welbeschouwd heeft Atopie meer met het nomadenbestaan van Hedah zelf van doen dan met de getoonde werken. In feite was de tentoonstelling daarom niet meer dan een samenscholing van ‘Hedah’s favorieten’.
Vivian van Saaze