metropolis m

Baden, dineren, tuin, vader,
dochters, strand, bed
Maaike Schoorels schaduwspel

Maaike Schoorel schildert op de tast, langzaam het oppervlak scannend. Slechts hier en daar wordt genoteerd wat registratie behoeft. Het is een gereduceerd zichtveld dat geschilderd wordt. Maar wel een dat de blik scherpt.

‘T Was nacht, ’t was nacht, ’t was midden in de nacht, toen hoorden zij een vreselijk gelach’, zo klinkt een hoge, schrille vrouwenstem op de cd Robotics With Strings van het Londense kunstenaarsbandje Skill 7 Stamina 12. ‘Het waren 7 vlooien, 3 witte en 4 rooien. De rooien waren 7 meter lang en hadden vaders onderbroekje aan en een jas met gouden knopen die wilden zij verkopen. Aan Wie? Aan Wie? Aan koning Willem III!’. Wordt de tekst gezongen of opgezegd? Het is moeilijk te zeggen, de Nederlandse kunstenaar Maaike Schoorel speelt ermee. Bij mijn bezoek aan haar atelier in Londen, waar ze inmiddels al jaren woont, geeft ze me bij binnenkomst direct de cd. ‘Ik zing in de band maar niet op de manier van de stem zit “op de instrumenten”. Ik ben zelf een instrument. Soms praat ik, soms ben ik vijf minuten stil.’

De vrolijke tekst van Koning Willem III lijkt op de titel van de overzichtstentoonstelling die Maaike Schoorel dit jaar (april-mei) had bij galerie Maureen Paley in Londen: Bathing dining garden father beach bed. Een eenvoudige, feitelijke opsomming van alledaagse onderwerpen. Het klinkt bijna als een gedicht van iemand die achteloos naar zijn leven omkijkt en eenvoudigweg noteert wat hij of zij doet. Ook de andere titels van haar schilderijen verraden deze voorkeur voor schijnbaar triviale onderwerpen: Birthday, Balcony, Spa Still Life, Holiday, Cruise, The Visit en Coffeetable. Zo ook Picnic. Uitgangspunt voor dit grote schilderij uit 2004, is het kiekje van een picknick die je op een zomerse dag in elk willekeurig park kunt aantreffen: een groep vrienden bij elkaar op het gras met wat flessen wijn en eten. Een vrolijk, zomers, lichtzinnig, bijna pastoraal onderwerp. Maar in Schoorels geschilderde weergave van de picknick knaagt iets, letterlijk. De voorstelling is heel licht opgezet en bestaat net als een aquarel – hoewel het dat niet is, want het is onmiskenbaar een olieverfschilderij – uit vlekken maar ook uit gaten, uit lege plekken. Hier is de schouder van een jas aangezet, daar een stukje van een tas die op de grond ligt, elders de contouren van een fles. Maar de voorstelling definieert zich evenzeer door dat wat afwezig en oningevuld blijft. De personages verschijnen dientengevolge als broze verschijningen, bleke geesten van zichzelf. Telkens als je de voorstelling denkt te begrijpen en richt op de vrolijke connotaties die ze weet voort te brengen, zorgen de gaten en de broosheid van het geheel voor een gevoel van melancholie. Is het wel zo mooi wat ik zie?

De tragische sfeer van het schilderij doet denken aan de film Bubble van de Amerikaanse regisseur Steven Soderbergh, waarin drie mensen uit een gehuchtje in Ohio worden geportretteerd die hun leven vullen met saaie baantjes in een uitzichtloos, monotoon bestaan. Ik vertel Schoorel over de film, en hoe die indruk maakte omdat hij botste met ons idee van een gelukkig en spannend bestaan. Waarop ze antwoordt: ‘Picnic gaat misschien indirect over saamhorigheid en de vraag: waartoe behoren wij? Maar deze vraag draagt ook iets melancholisch in zich dat altijd net onder de oppervlakte aanwezig is.’

Schaduwonderwerpen

Maaike Schoorels werk is omfloerst. In tegenstelling tot het desolate realisme van Soderbergh gebruikt ze de leegte heel letterlijk als beeldelement. ‘Beelden zijn binnen onze hedendaagse cultuur heel erg op elkaar gaan lijken. Onderscheidingsvermogen lijkt steeds minder belangrijk te zijn. Tijdens mijn studie aan de Royal College of Art in Londen ben ik gaan nadenken hoe ik dat zou willen veranderen, waar ik een vooruitgang of iets nieuws in zie. Ik begon met het combineren van verschillende dingen naast elkaar: objecten naast tekeningen zodat ik tegelijkertijd iets kon afbreken en weer opbouwen. Op een gegeven moment ging ik steeds meer schilderen. Afbeeldingen uit glossy magazines vormden daarbij het uitgangspunt, omdat ik daarin die gelijkschakeling, die democratie van het beeld waarbinnen alles even belangrijk is, terugvond. Het was er een letterlijke vertaling van, waarbij ik op zoek ging naar de verschillen. Ik zocht naar hoe je uitdrukt dat bijvoorbeeld een spijkerbroek anders aanvoelt dan een flesje cola. In een wereld waarin de transformatie van objecten in commodities alles een frictieloos oppervlak geeft, vond ik het belangrijk de aandacht te richten op de nuanceverschillen in de textuur. Dat is voor mij een van de belangrijkste dingen die kunstenaars kunnen communiceren. Dat je door de leegte, het gebrek en het verlies aan dingen juist weer nieuwe verbintenissen kunt gaan zien.’

Inmiddels gebruikt Maaike Schoorel geen foto’s uit glossy’s meer als uitgangspunt, maar familiefoto’s. Doodgewone kiekjes van het slag dat iedereen kent. Ze laat me in haar atelier een vakantiefoto zien van een vriendin tussen haar moeder en twee zussen. De vrouwen dragen bloemenjurken. Op de achtergrond bloeien seringen. ‘Op een gegeven moment ging ik me afvragen: waar gaat het nou eigenlijk over, hoe wil je je tot de wereld verhouden? Want die gloss die over de werkelijkheid gelegd wordt, hoe je dingen ziet, of het feit dat men met een projectie kijkt, dat zit ook in mijn eigen omgeving. Dus toen ben ik mijn vrienden gaan schilderen en vervolgens mijn ouders die net met pensioen waren gegaan. Ik ontdekte dat je ook een breed perspectief kunt vinden door onderwerpen uit je eigen sociale context te nemen. Als je iemand kent is het soms makkelijker om de essentie te pakken te krijgen van hoe een shirt zit of om een typische houding te vatten. Maar ik heb ook schilderijen gemaakt van mensen die ik helemaal niet ken. Uiteindelijk gaat het meer over het schilderen en het vinden van archetypische beelden. Die hebben vaak nog steeds een persoonlijke oorsprong, maar dat staat niet centraal en hoeft de toeschouwer niet te weten. Iedereen heeft immers persoonlijke referenties bij het soort beelden dat ik oproep en omdat mijn werk vrij abstract is, vind ik dat juist belangrijk. Het gaat meer over een mentaal idee. Als je het over “schaduwonderwerpen” hebt dan is het misschien banaal om een vakantiekiekje te kiezen binnen het hele arsenaal van beelden die ons nu ter beschikking staan. Maar “dichtbij ervaringen” zijn dit soort ervaringen voor mij. Dit is mijn leven.’

Zwemen van kleur

The Picnic (2004) is een belangrijk werk geworden binnen het schilderkunstige oeuvre van Maaike Schoorel. Het prijkt op de websites van de galeries die haar vertegenwoordigen: Maureen Paley in Londen en Diana Stigter in Amsterdam, maar ook op die van de Londense Saatchi Gallery, waar haar werk te zien zal zijn in een van de afleveringen van The Triumph of Painting. Op subtiele wijze verwijst The Picnic naar de geschiedenis van de schilderkunst waarin de picknick vaker een belangrijk motief is geweest. Dit ‘hinten’ naar traditionele genres van de schilderkunst zoals het portret, het stilleven, het landschap en de bader is overigens terug te vinden in al haar werk. Toch benadrukt Maaike Schoorel zelf dat zij niet louter en alleen met de schilderkunst geafficheerd wil worden: ‘Ik ben me er bewust van dat ik als schilder te maken heb met de geschiedenis en de context van het medium, maar ik wil me er ook aan onttrekken: het gaat over schilderkunst maar tegelijkertijd ook helemaal niet.’

Daar waar in Schoorels vroegere werk, ondanks het bewust toelaten van oningevulde stukken, nog duidelijk een voorstelling herkenbaar is, is dat bij haar meest recente werk niet meer het geval. Deze werken zijn zo subtiel, gelaagd en minimaal van opzet dat ze niet reproduceerbaar meer zijn, en zich zo letterlijk onttrekken aan ‘het tijdperk van de technische reproduceerbaarheid’. Wie het recente werk van Maaike Schoorel wil leren kennen zal met een zoektocht via Google niet ver komen. Schoorel schiet met haar recente werk niet alleen gaten in het beeld maar ook in de digitale beeldenstroom en reproducties van kunstwerken die zo’n belangrijk onderdeel van perceptie van kunst zijn geworden. Als we op haar atelier door de grootbeelddia’s heengaan om de ontwikkeling van haar werk te bekijken vertelt ze me welke voorstelling en foto ten grondslag ligt aan elk schilderij. Ik kan het niet zien. In haar atelier hangen drie doeken aan de muur: twee lege doeken met alleen een geprepareerde ondergrond en een doek ‘in ver gevorderde staat’ waaraan ze werkt voor een tentoonstelling in Museum Van Loon in Amsterdam. Pas als mijn ogen gewend zijn aan het licht in het atelier kan ik langzaam de zwemen van kleur ontwaren op het witte doek.

Maaike Schoorel: ‘Mijn schilderijen zijn extremer geworden, in die zin dat het in eerste oogopslag lijkt alsof er minder op het doek te zien is. Toch doe ik veel langer over de werken dan vroeger, er zit ook veel meer verf op het doek. Vroeger werkte ik met één laag blauw. Nu wordt de verf verdund met terpentine in vier of vijf lagen aangebracht, waardoor de kleur langzaam naar je toe komt. Als je de galerie binnenstapt moeten je ogen aan het wit wennen, eerst zie je alleen maar een soort voile. Je denkt in eerste instantie dat er weinig kleur in zit, maar als je goed kijkt ontdek je steeds meer nuances in de verschillende kleurruimten die je ervaart. Bij mijn meer recent werk is de voorstelling niet echt herkenbaar meer, maar de toeschouwer voelt wel dat hij of zij naar iets herkenbaars kijkt. Die herkenning is veel meer intuïtief en daardoor gaat het meer over hoe je naar dingen kijkt. Is het een glas dat je ziet, de inhoud of de reflectie van het licht erop? Het gaat nog meer over de tussenruimte in plaats van de voorstelling.’ Op mijn vraag of dit ‘reductieproces’ een gradueel proces is geweest antwoordt ze: ‘Ja, maar het is niet iets wat je bedenkt. Zo van: nu wil ik met zo min mogelijk zo veel mogelijk zeggen. Zo’n proces kun je maar tot op bepaalde hoogte analyseren. Het is ontstaan uit een noodzaak, een zoekproces om iets op een bepaalde manier te zeggen. Het gaat over weglaten, maar het is niet alleen maar een reductieproces. Ik speel met het gegeven van reductie, maar tegelijkertijd geloof ik ook in een nieuw beeld dat in het heden staat en die zin niet meer gaat over het verlies.’

Meditatieve beelden

Getuigen de vroegere schilderijen van Maaike Schoorel van de aangevreten portretten en stillevens van een bijna dichterlijke schoonheid waarachter een gapende leegte tevoorschijn komt, het recente werk is meditatiever. Je gaat pas iets zien als je eerst je hoofd leegmaakt en de honger naar duiding loslaat. Het is veel gemakkelijker om aan dit werk achteloos voorbij te lopen, het vergt tijd en aandacht om er iets van te ‘zien’. In het persbericht van Maureen Paley is te lezen: ‘(…) it would be a mistake to read the artist’s work as a memorial to a distant past. While her marks appear minimal, they have a precision, a robust structural relationship to each other, which makes them belong to a permanent now.’ Maaike Schoorel voegt hier tijdens ons gesprek aan toe: ‘In de afgelopen jaren is er veel discussie geweest over de rol van de toeschouwer bij de beschouwing van een kunstwerk, maar daarbij kwam de schilderkunst nauwelijks aan bod. Dat is nogal verbazingwekkend want ik vind bij de schilderkunst de rol van de toeschouwer net zo belangrijk als bij welk ander medium dan ook.’ Bij het recente werk van Maaike Schoorel is de rol van de toeschouwer (ook af te lezen aan de grotere formaten van de doeken) meer dan ooit centraal komen te staan.

Schoorels ambitie de toeschouwer te activeren, doet denken aan het gedachtegoed van de Duitse kunsthistoricus Hans Belting, die veel over de verhouding tussen media en beeld heeft gepubliceerd. Volgens Belting is een medium in essentie een beelddrager en kan het beeld alleen bestaan in de belichaming door een medium en omdat wij het waarnemen. Beelden bestaan niet, ‘zij gebeuren’.1

Je zou kunnen zeggen dat Schoorel met het ‘uitkleden’ van haar beelden de kern zoekt van het door Belting beschreven ‘animeren van beelden’. Schoorel begint met de alledaagse realiteit, onttrekt daar een (banale) door de mens geconditioneerde, fotografische representatie van de werkelijkheid aan en maakt daarvan een geabstraheerde, schilderkunstige representatie op doek, waarin slechts nog de rudimenten van deze fotografische werkelijkheid zich als dunne, onherkenbare laagjes op het doek hebben afgezet. Het is aan de toeschouwer om hier zelf een beeld van te maken (Belting spreekt over het Bild, waar het innerlijke en uiterlijke beeld samenkomen).

Het werken op het grensvlak van niets is geen gemakkelijke opgave. ‘Ik dacht in eerste instantie dat ik mezelf echt in de vingers zou gaan snijden met het maken van werk dat niet of nauwelijks te reproduceren is en daardoor moeilijk te classificeren valt’, zo verzucht ze. Muziek gaf haar vertrouwen door te gaan. ‘Muziek is een compositie die samenkomt in de ruimte, daarmee bezig zijn helpt mij bij het schilderen. In de muziekwereld worden andere vragen gesteld en dit geeft mij de ruimte mezelf een nieuw soort vrijheid te permitteren.’

De vraag dringt zich op hoe ver Maaike Schoorel nog kan gaan met het proces van beeldreductie. Hoe weinig het brein nodig heeft om te kunnen associëren, wanneer haar schilderijen prikkelen, vanaf welk punt ze dood zullen slaan. Het antwoord hierop is eigenlijk niet te geven.

Werk van Maaike Schoorel is te zien in:

Just In Time. Gemeentelijke Kunstaankopen,

Stedelijk Museum Amsterdam

1 december 2006 t/m 11 maart 2007

Le Nouveau Siècle, Museum van Loon, Amsterdam

4 november 2006 t/m 15 januari 2007

Skill 7 Stamina 12 speelt in maart 2007 in SMCS op 11.

1. Zie: Hans Belting, Bild-Anthropologie: Entwurfe fur eine Bildwissenschaft, München 2001, p. 27. En Esther Cleven, Mediale ervaring en mentale beelden. Hans Beltings antropologie van het beeld’, Jong Holland nummer 4, 2006.

Ingrid Commandeur

Recente artikelen