metropolis m

Het kinderspel staat centraal in de presentatie van Francis Alÿs voor het Belgisch Paviljoen. Het is binnen zijn werk een al langer spelende interesse die steeds belangrijker geworden is. En niet alleen omdat hij zich vooral door kinderen goed begrepen voelt.

De afgelopen twee decennia verwierf Francis Alÿs (België, 1959) internationale bekendheid met zijn werk, waarin wandelen en onderweg zijn een belangrijke rol spelen. Zijn omvangrijk oeuvre bestaat uit video’s, schetsen en schilderijtjes waarin hij zijn observaties en interventies op locatie documenteert. Het werk is speels en poëtisch, maar vestigt steeds de aandacht op sociale en politieke thema’s en komt vaak tot stand op plaatsen waar spanning en conflict heersen. Met de presentatie The Nature of the Game brengen Alÿs en curator Hilde Teerlinck een hoopvol project naar Venetië. Ze bouwen het Belgisch paviljoen om tot een ‘mondiale speeltuin’, en willen daarmee de creatieve en veerkrachtige houding van kinderen tot de omstandigheden waarin ze leven tonen.

Het is opmerkelijk dat Alÿs voor zijn vertegenwoordiging van België in Venetië ervoor kiest om een reeks werken te presenteren die eerder in de marge van zijn eigenlijke praktijk tot stand kwam. Het gaat om het doorlopende project Children’s Games dat bijna toevallig ontstond in 1999. In een buitenwijk van Mexico-Stad filmde Alÿs een jongen die een lege fles een steile straat op schopt, terug naar zich toe laat rollen en weer omhoog trapt (Childrens Game #1: Caracoles). Inmiddels bestaat er een hele reeks van de filmpjes: twee tot acht minuten durende video’s die spelende kinderen uit alle uithoeken van de wereld tonen, en hoe ze vorm geven aan hun spel. ‘Elke keer dat Alÿs op een nieuwe plek wordt uitgenodigd, gaat hij eerst de omgeving verkennen’, legt curator Teerlinck uit. ‘Dat doet hij door spelende kinderen te filmen. Zo leert hij hoe mensen reageren op de camera, hoe de cultuur werkt. Het gaat hem om het observeren, onderzoeken en verzamelen van menselijk gedrag.’ Terwijl Alÿs zichzelf in zijn werk meestal centraal stelt als protagonist of zijn onderwerpen duidelijke instructies geeft, volgt hij in de Children’s Games de bewegingen van de kinderen zonder te interveniëren.

Dat Alÿs zichzelf in de rol van observator plaatst, en de video’s daardoor een meer documentair karakter hebben, heeft ertoe geleid dat dit onderdeel van zijn werk in verband wordt gebracht met politiek geëngageerde artistieke praktijken, zoals geïdentificeerd door Hal Foster: de kunstenaar stelt zich op als etnograaf. Zo bespreekt de etnograaf en filmmaker David MacDougall in de begeleidende catalogus de Children’s Games vanuit een antropologisch perspectief. Antropologen hebben tot voor kort weinig aandacht besteed aan de autonomie en ervaringswereld van kinderen, hun eigen gewoonten, overtuigingen en waarden. Doorgaans wordt het perspectief van de volwassen als uitgangspunt genomen, terwijl kinderen evengoed belangrijke aanjagers zijn van sociale veranderingen en een belangrijke economische en culturele bijdrage leveren aan de samenleving. ‘Kinderen zijn in veel opzichten verbonden met volwassenen en afhankelijk van hen’, schrijft MacDougall, ‘maar ze zijn heel goed in het op zichzelf zijn.’

Vrije tijd

Veel van de kinderspelletjes die in Children’s Games aan bod komen, resoneren met de thema’s waarmee Alÿs zich binnen zijn oeuvre altijd al bezighield: de preoccupatie met regels en grenzen, uitsluiting en inclusie; de dunne grens tussen ‘verspilde’ en ‘vrije’ tijd; de nadruk op volharding en herhaling. ‘Ik begrijp kinderen beter dan volwassenen’, geeft Alÿs toe, ‘net zoals kinderen mij beter begrijpen dan volwassenen.’ Zo lijkt het alsof Alÿs pas recentelijk – zij het als een plotse revelatie of door voortschrijdend inzicht – aanvoelde dat de kinderspelletjes die hem al zo lang fascineren in feite de essentie vormen van wat hij met zijn werk wil vertellen.

Menselijke patronen bestuderen is evenwel iets wat al vanaf het begin aan de basis ligt van Alÿs’ artistieke praktijk. Al in 1986 toen hij naar Mexico-Stad verhuisde,begon hij tijdens zijn paseos (wandelingen) indrukken van het stedelijke weefsel te verzamelen via observaties en ontmoetingen met inwoners van de miljoenenstad. De harde realiteit van het leven in de megastad gaf hij onder meer weer in de diareeks Los Ambulantes (1992-2002), waarin hij mannen en vrouwen documenteerde die, om te kunnen overleven en te hopen op een beter bestaan, hun weg zochten in straathandel of de informele economie. De absurde arbeid van Sisyphus is een prominent thema in zijn bekendste werken, zoals Paradox of Praxis 1 (Sometimes Making Something Leads to Nothing) uit 1997, waarin Alÿs negen uur lang een groot ijsblok voortduwt door het centrum van Mexico-Stad tot het helemaal gesmolten is. In When Faith Moves Mountains (2002) mobiliseert hij vijfhonderd bewoners van de sloppenwijken bij de Peruaanse hoofdstad Lima om, uitgerust met spaden, vrijwillig een berg zand tien centimeter te verplaatsen. Kunst, aldus Alÿs, kan duiden op de absurditeit van een hopeloze situatie waarin elke vorm van logica verdwenen lijkt. Het werk biedt een omkering van het efficiëntie-beginsel waarop de economische logica van de vrijemarkteconomie berust.

 

Kinderspel

Alÿs filmde de Children’s Games over de hele wereld, ook in een aantal conflict- of oorlogsgebieden. De aard van de spelletjes die de kinderen spelen, vertellen veel over de omstandigheden waarin ze opgroeien, zoals in Haram Football #19, de video die Teerlinck en Alÿs oorspronkelijk als uitgangspunt namen in hun voorstel voor Venetië. Deze video maakte Alÿs in 2016 tijdens zijn verblijf aan het front van Mosul, pas onlangs bevrijd van de Islamitische Staat. Tegen de achtergrond van ineengestorte gebouwen en autowrakken volgde hij spelende kinderen: ze spelen voetbal, zonder bal, omdat de Islamitische Staat voetbal spelen verbiedt. De kinderen lopen achter een denkbeeldige bal aan en proberen te scoren in de geïmproviseerde goal. Wanneer er vlakbij schoten worden gelost, verspreiden de jongens zich en blijft het speelterrein leeg achter. Het is een schokkend tafereel dat getuigt van een buitengewone verbeeldingskracht, maar het toont ook de moed waarmee de kinderen het risico nemen een schijnbaar onschuldig spel te spelen.

In het Belgisch paviljoen laat Alÿs, die als architect opgeleid is, veel aandacht uitgaan naar de ervaring van de ruimte, opgevat als een soort speelplein. ‘Zoals alle verschillende elementen in Alÿs’ artistieke praktijk samenhangen’, vertelt Teerlinck, ‘zijn ook de video’s fragmenten van een complexer geheel.’ De tentoonstelling, die in 2023 herhaald zal worden in Wiels, neemt je mee door ‘een labyrint van schermen waardoor je je in een soort mondiale speeltuin begeeft.’ Naast de filmpresentatie zijn in de pastelkleurige niches van het paviljoen een reeks schilderijtjes te zien die de context schetsen waarin een aantal van de video’s gefilmd zijn.

Hoewel de Children’s Games terug te voeren zijn tot 1999, bestaat The Nature of The Game voornamelijk uit nieuwe producties. In EYE Amsterdam was onlangs al een overzicht van de Children’s Games te zien, maar met de tentoonstelling voor het Belgisch paviljoen hebben Alÿs en Teerlinck de expliciete intentie om een link te leggen met het heden. Niet alleen de aard van het spel, maar ook de aard van de tentoonstelling is in grote mate bepaald door de manier waarop in tijden van pandemie een concept en nieuw werk moest worden ontwikkeld. In de tentoonstelling is Haram Football #19 opgenomen, maar daarnaast zullen er voornamelijk nieuwe producties te zien zijn, die gefilmd werden op plaatsen waar de kunstenaar, vaak op uitnodiging, de afgelopen twee jaar naartoe kon reizen. Zo maakte Alÿs nieuw werk in de Democratische Republiek Congo waar hij naartoe reisde vanwege de Lubumbashi Biennale, in Hongkong en België. In Mexico maakte Alÿs een nieuwe film waarin spelende kinderen met mondmaskers een tikspel spelen (Contagio #25, 2021); het ‘tikken’ krijgt daarbij een nieuwe, infectieuze laag.

 

Universele spelen

Alÿs benadert de kinderspelen vanuit een mondiaal perspectief dat spoort met de internationale context van de biënnale. Maar de titel van de reeks is ook een subtiele verwijzing naar zijn moederland. Alÿs treedt daarmee in de voetsporen van Pieter Bruegel de Oudere, die in zijn schilderij uit 1560 een grote verzameling kinderspelen afbeeldde, al geeft hij aan de spelletjes een hedendaagse interpretatie: ‘Een van de aspecten van kinderspelletjes die me fascineren is hun universaliteit. Hoe de regels van sommige spelletjes in wezen dezelfde kunnen zijn in tegenovergestelde hoeken van de planeet, zoals hinkelen, of touwtjespringen, of knikkeren, hoe ze van de ene generatie op de andere worden overgedragen zonder dat er sprake is van opzet. In die zin hadden veel van deze films evengoed in België of Afghanistan gefilmd kunnen zijn.’

Toch toont onderzoek aan dat kinderen in onze contreien veel minder vaak buiten spelen dan hun ouders en grootouders dat deden. Kinderen spenderen meer tijd voor het scherm, maar ook het toegenomen verkeer is een hinderende factor. Ouders zijn terughoudender om hun kinderen vrij te laten spelen zonder het toeziend oog van volwassen. Met zijn video’s toont Alÿs het spel als menselijke basisbehoefte, maar ook als belangrijk opgroeiritueel. Hij laat zien hoe kinderen omspringen met de context waarin ze zich in bevinden, ook in conflictsituaties. Zoals MacDougall schrijft: ‘Kinderen doen veel met weinig en kunnen vrijwel elke context naar hun hand zetten. Zo creëren ze een parallelle wereld aan die van de volwassenen, die ermee overlapt en tegelijk heel anders gebruikmaakt van de materiële omgeving.’ Zo is ook The Nature of the Game opgevat: als een parallelle wereld waarin het perspectief van het kind regeert, waarin het doelloze plezier tot uiting komt dat het kind beleeft aan het improviseren en vormgeven van het spel, afhankelijk van de condities van het terrein waarop het zich begeeft.

The Nature of the Game

23.4 t/m 27.11.2022

Giardini

Laura Herman

is criticus en curator

Recente artikelen