metropolis m

Belgisch paviljoen: Jef Geys

Eindelijk krijgt Jef Geys (1934) waar hij recht op heeft: een presentatie in het Belgische paviljoen op de Biënnale van Venetië, op uitnodiging van curator Dirk Snauwaert, de directeur van Wiels in Brussel. De kunstproductie van Jef Geys overspant inmiddels een periode van vijftig jaar en beweegt zich op een listige (en lustige) manier tussen de plooien van de kunstwereld en zijn ‘gewone’ familieleven, dat zich afspeelt in zijn thuisoord, de Kempense gemeente Balen.

Jef Geys houdt nauwgezet een genummerd archief bij van zijn werken. Wie de edities doorneemt van het Kempens Informatieblad – een gratis verspreide krant die Geys in 1971 overnam en steeds bij gelegenheid van een tentoonstelling uitgeeft – merkt dat elk nieuw project bestaat uit een weloverwogen mozaïek van eerdere werken. Het Kempens Informatieblad dient als inhoudelijke ontsluiting van zijn werk. Het geeft de bronnen prijs waaruit Geys zijn visies op de wereld distilleert – altijd vanuit het eigen ‘terroir’. Het is alsof hij eerst die lokale ervaringen nodig heeft om deze vervolgens te extrapoleren tot kunstwerken, die op hun beurt weer een opstap betekenen naar een ‘dromen’ over een betere wereld.

Vorig jaar nam Jef Geys deel aan de tentoonstelling Archive Fever, samengesteld door Okwui Enwezor, in het International Centre of Photography in New York. In de begeleidende publicatie schrijft Enwezor over archieven als monumenten, als ‘meditaties’ op de tijd. Over Jef Geys’ Day and Night and Day and … (2002), dat te zien was op Documenta 11 in Kassel, spreekt hij in termen van een ‘chronotope’, waarmee hij duidt op de kruising van de coördinaten tijd en ruimte. De genoemde film – als magnum opus in Geys’ oeuvre – duurt maar liefst 36 uur en bestaat uit een langzaam voorbijglijdende revue van foto’s uit zijn uitgebreide fotoarchief. In chronologische volgorde stellen ze zijn levenswandel voor als één grote en onafwendbare pendelbeweging tussen het private en publieke bestaan. De film is eenvoudigweg niet te overzien in de tijd en maakt duidelijk dat in Geys’ visie kunst en leven niet gescheiden kunnen worden.

Quadra Medicinale, het project dat Geys voor de Biënnale van Venetië maakt, kan opnieuw gezien worden als een synthese van eerdere projecten. In de Venetiaanse editie van het gratis verspreide Kempens Informatieblad staan meer dan vijftig gerelateerde werken waaraan Geys refereert. Zijn voorstel biedt een radicale variant op ‘de mogelijkheid van een straatgevoelige overlevingsstrategie’, en draait om dé basisbehoefte van de mens: voedsel. De kunstenaar vroeg aan vier mensen uit, New York, Lyon, Brussel en Moskou om in hun directe omgeving een stuk grond van één à twee kilometer te traceren en er twaalf planten en (on)kruiden te zoeken die eetbaar zijn of een helende werking hebben. De planten worden gedroogd, wetenschappelijk beschreven, voorzien van informatie over hun gebruik en door Geys nagetekend. In eerste instantie wilde hij van het Kempens Informatieblad ook een eet- en verteerbare krant maken, maar dat bleek technisch niet haalbaar.

Geys zal in Venetië een indrukwekkend humaan project realiseren. Een project waarmee hij tegelijkertijd het hippe Biënnalevolkje met de neus op de harde realiteit buiten de Giardini duwt, de daar aanwezige daklozen, weerlozen en sukkelaars van ‘ons’ systeem. Geys maakt van zijn project voor Venetië één groot menselijk gebaar, maar wijst elke toespeling op charitatieve doeleinden resoluut van de hand. Zijn onderzoek komt ten goede komt aan de zelfredzame eigenwaarde van ieder mens.

Luk Lambrecht is kunstcriticus en curator van Cultuurcentrum Strombeek

Luk Lambrecht

Recente artikelen