metropolis m

BERICHT UIT SINGAPORE
Revolutie zonder worsteling
Singapore opent eigen biënnale

Hoe ontwikkelt kunst zich in een streng georganiseerde stadstaat als Singapore? Eugene Tan, directeur van Institute of Contemporary Arts aan de LASALLE-SIA College of the Arts, weet wat het is te werken onder censuur, en hoe die uit te dagen. Een bericht uit een stad die zich langzaam voor de internationale kunst opent.

In 1995 schreef Rem Koolhaas: ‘Bijna alles in Singapore is minder dan dertig jaar oud. De stad is bijna een perfecte afspiegeling van de ideologische productie van de afgelopen drie decennia, onbesmet door contextuele resten uit het verleden. Zij wordt geleid door een streng regime dat elke vorm van toeval of willekeur heeft buitengesloten – zelfs haar natuur is compleet opnieuw geconstrueerd. Alles wat gebeurt is zo bedoeld. Als er chaos is, is het geautoriseerde chaos; als iets lelijk is, is het ontworpen lelijkheid; als iets absurds is, is het gewilde absurditeit. Singapore representeert een unieke ecologie van het hedendaagse.’1

Deze tekst weerspiegelt het beeld dat men buiten de grenzen heeft van Singapore, namelijk dat ze een streng gecontroleerd karakter heeft. Koolhaas vervolgt: ‘Het modernisme van Singapore is geamputeerd. Het heeft uit zijn breed geschakeerde agenda slechts het meest mechanische en rationalistische programma overgenomen en dit tot een nog nooit eerder vertoonde staat van perfectie gebracht, in een glad en gelikt klimaat waarin de artistieke, irrationele, ongecontroleerde ambities van het modernisme zijn afgeworpen: het is een revolutie zonder worsteling.’2 Bij lokale critici zijn dezelfde, kritische geluiden te horen. Curator en criticus Lee Weng Choy sprak al eens over Singapore als ‘modernisme zonder moderniteit’, waarbij het streven van de regering naar materiële vooruitgang geen gelijke tred houdt met de bereidheid om de daarbij horende ideologieën van het modernisme te omarmen.

Groei

Er is altijd veel scepsis geweest over hoe kunst kan opbloeien in een dergelijk streng gecontroleerde omgeving, waarin alles gepland is en waar elk element van onzekerheid is uitgebannen. Niettemin hebben er zich in de jaren negentig belangrijke ontwikkelingen voorgedaan, zowel door de staat gesteunde als onafhankelijke. In 1991 is er op initiatief van de overheid een National Arts Council opgericht ter ondersteuning van de kunst. En hoewel de effectiviteit hiervan onderwerp is van felle debatten, heeft de National Arts Council er intussen wel voor gezorgd dat er weer aandacht aan kunst wordt geschonken, wat lange tijd niet het geval was. Een andere belangrijke ontwikkeling was de opening van het Singapore Art Museum in 1996, dat gewijd is aan hedendaagse kunst. In 2003 kwam daar Esplanade – Theatres on the Bay bij, een grootschalig kunstcentrum gericht op theater, maar dat ook aandacht schenkt aan de relatie tussen de opvoerende kunsten en de beeldende kunst. Verder zijn in Singapore twee kunstacademies actief, LASALLE-SIA College of Arts en Nanyang Academy of Fine Arts (NAFA), met elk een eigen internationaal opererend kunstcentrum.

Naast al deze overheidsbemoeienis zijn het vooral de kunstenaars die zorgen voor een vitaal klimaat in Singapore. Het eerste belangrijke initiatief is The Artists Village, opgericht in 1988 door onder anderen de in Londen opgeleide en sterk door Joseph Beuys beïnvloede Tang Da Wu. The Artists Village gaf ruimte aan een nieuwe generatie kunstenaars om elkaar te ontmoeten en samen te werken. Andere belangrijke kunstinitiatieven zijn het in 1990 geopende The Substation, Plastique Kinetic Worms in 1998 en meest recentelijk P-10. Het laatste initiatief is in 2004 opgericht door enkele kunstenaars die in Londen hebben gestudeerd. Het verzorgt naast tentoonstellingen ook een artist-in-residence-programma. Tot zijn meest memorabele tentoonstelling behoort Errata #1 van Koh Nguang Hows in 2004, waarin een boek over kunst uit Singapore, geschreven door de directeur van het Singapore Art Museum, ter discussie werd gesteld. De directeur had geweigerd een belangrijke, aan het marxisme gelieerde kunstenaarsgroep in zijn geschiedenis van de kunst uit Singapore op te nemen. De tentoonstelling over het boek stelde tevens de status van het Singapore Art Museum als artistieke en kritische autoriteit ter discussie.

Censuur

De ontwikkeling van de beeldende kunst in Singapore wordt ernstig geplaagd door het beeld van overheidsbemoeienis en -censuur. Dat behoeft enige relativering. Koolhaas schreef zijn opmerkingen op het moment dat de regering beperkende maatregelen had afgekondigd voor performancekunst, die het gevolg waren van een controverse rondom performances tijdens het kunstevenement Artist’s General Assembly (AGA) aan het eind van 1993, georganiseerd door 5th Passsage en The Artists Village. De National Arts Council nam afstand van de performances en er werd een wet ingevoerd die het noodzakelijk maakte om voor elke publieke performance toestemming te vragen bij de politie. Veel kunstenaars hebben in reactie op deze strenge maatregelen het land verlaten.

De laatste jaren stelt de regering zich echter anders op. Het ministerie van Informatie, Communicatie en Kunsten publiceerde het rapport Renaissance City Report: Culture and the Arts in Renaissance Singapore met daarin een uiteenzetting over het belang van de kunsten voor de ontwikkeling van het land. Niet alleen is er daarna meer in kunst geïnvesteerd, er is ook gewerkt aan het verbeteren van internationale contacten. Het heeft geleid tot de eerste deelname van Singapore aan de Biënnale van Venetië in 2001 en de oprichting van een eigen Biënnale van Singapore, die najaar 2006 voor het eerst zal openen. De restricties tegen performancekunst werden in 2003 al opgeheven, zo ook enkele andere censuurmaatregelen van de regering.

Ondanks deze beleidswijzigingen blijft er scepsis bestaan over de intenties van de regering. Men vraagt zich af of de biënnale niet een vorm van staatsmarketing is, in plaats van een oprechte poging de kunst in de stad te ondersteunen. In dat verband was iedereen blij verrast met de selectie van Lim Tzay Chuen voor de 51ste Biënnale van Venetië. Lim staat bekend om zijn provocerende conceptuele kunst, waarin hij zich kritisch toont ten aanzien van de heersende instituties, ook met betrekking tot marketingactiviteiten van de regering. Lim wilde de Merlion, een beroemde sculptuur, half leeuw, half vis, die symbool staat voor Singapore, naar Venetië transporteren. Dat lukte uiteindelijk niet en de presentatie beperkte zich dan ook tot een tekstbord op het voorplein waarop de mislukte poging van Lim vermeld stond. De selectie van Lim werd in de kunstscene van Singapore als een positief signaal gezien, omdat het aangaf dat de regering kennelijk inmiddels bereid is met een dergelijk kritisch kunstwerk de nek uit te steken. Het project dient nu min of meer als het visitekaartje voor de eerste Biënnale van Singapore.

Hoewel er ook nu weer enige zorg bestaat over de overheidsbemoeienis bij de eerste Biënnale van Singapore, die oorspronkelijk gepland stond als nevenprogramma van de jaarlijks ontmoetingen van het IMF en de Wereldbank, heerst er ook vertrouwen dat Biënnaledirecteur Fumio Nanjo erin zal slagen elke eventuele censuur uit te dagen. Het hoeft verder geen betoog wat deze internationale tentoonstelling voor de prille kunstscene hier kan betekenen. De biënnale is van groot belang voor de stad, alleen al vanwege de elf lokale kunstenaars die zich voor het eerst aan een internationaal publiek zullen presenteren. Geselecteerd zijn Amanda Heng, Rizman Putra, Donna Ong, Goerg Chua, Alwyn Lim en Yen Chee Wai, Ana Prvacki en het talent Ho Tzu Nyen die eerder al in São Paulo exposeerde. Het thema van de biënnale is Believe, alsof wordt uitgedrukt dat er vertrouwen is in de ontwikkelingvan de kunst in Singapore.

Singapore Biënnale4 september t/m 12 november

www.singaporebiennale.org

Kunstenaars initiatievenwww.p-10.orgwww.pkworms.org.sg

Kunstacademieswww.lasallesia.edu.sgwww.nafa.edu.sg

Museawww.nhb.gov.sg

1. Rem Koolhaas, ‘Singapore, Portrait of a Potemkin Metropolis…or Thirty Years of Tabula Rasa’, in Rem Koolhaas; Bruce Mau (red.), S,M,L,XL, New York 1995, p. 1011.

2. Koolhaas, ibidem, p. 1011.

Recente artikelen