metropolis m

Biënnales in Azië [deel 2] Shanghai

Het meest toepasselijke antwoord op het thema HyperDesign van de zesde Shanghai Biënnale komt onbetwist van Hans Op de Beeck. Als bijdrage aan de biënnale etaleert hij een reusachtige maquette voor een hypermarché (T-Mart, 2006). In een duistere zaal maakt de Belgische kunstenaar de schaduwzijde van het koopparadijs aanschouwelijk, een supermarkt zo groot als een dorp, die ‘s nachts een gesloten, unheimisch monstrum vormt in het stedelijk landschap. Deze koude douche voor de kapitalistische euforie, die nergens in China zo om zich heen grijpt als in Shanghai, is uniek vanwege zijn kritische potentie.

De zeven curatoren echter, waarvan vijf uit de regio, hebben het thema wel heel meegaand tot hun leidraad gemaakt. Vooral de keuze van Jonathan Watkins, directeur van de Ikon Gallery, die zich op Marcel Duchamp en Charles Harrison beroept om de verbinding tussen toegepaste en autonome kunst te heiligen, is oppervlakkig. Onder Julian Opies handen verandert de paaldanseres Shahnoza in een sensueel bewegende lijn op een LED-screen dat als uithangbord van een nachtclub niet zou misstaan en Michael Graig-Martin heeft ditmaal, heel hightech, zijn reproducties van dagelijkse dingen, als een glas water, een schoen, een bril en een veiligheidsspeld, in de vorm van ‘een oogtest’ gegoten. De monochrome achtergrondkleur van de lichtbox verandert als een toverbal. Andere gekozen kunstenaars, die zich begeven op het grensvlak van kunst en functionaliteit, als Jorge Pardo, Thomas Demand, Atelier van Lieshout, Plamen Dejanoff, Sylvie Fleury en Luc Deleu weten evenmin te boeien.

Het Chinese publiek laat over zijn voorkeur geen enkel misverstand bestaan. Bij de animaties van Qiu Anxiong is het bomvol. Ze zijn ook prachtig, deze tekeningen die De nieuwe Sutra van de Bergen en de Oceane, een klassiek Chinees boek over mythologie, naar het nu vertalen en op ironische wijze schetsen wat het betekent om de natuur in te ruilen voor moderne voorzieningen. Het publiek hoopt zich ook op bij de schaduwprojecties van de Indiër Shilpa Gupta, Sur la table van de Pakistaan Osman Khan en Dust van de Taiwanees Wu Chi-Tsung. Gretig wordt door het publiek deelgenomen aan deze interactieve interventies. Wanneer het onopvallende bordje Exit ineens een animatie blijkt te zijn en het symbool, een mannetje, in avonturen verzeild raakt, klinkt er gelach. Emergency Exit is gemaakt door Naoto Fukasawa, een industrieel ontwerper uit Japan.

Op zondag rolt er een golf hippe jonge mensen door het Shanghai Art Museum. Ze vermaken zich kostelijk en fotograferen elkaar dat het een lieve lust is. Met de rug tegen een kunstwerk nemen ze een pose aan, of ze imiteren de aangeklede poppen die Mathilde ter Heyne naar haar evenbeeld heeft laten maken. In het project Fake Female Artist’s Life (2003) personifieert Ter Heyne vrouwen uit de literatuur. De fotograferende jongeren zijn er niet op uit de finesse hiervan te doorgronden. Weg zijn ze alweer naar het glanzend witte tempeltje annex apotheek, waar met pillen gevulde boeddha’s de gelaagdheid van de hedendaagse religie en het welzijn ironiseren (Zhan Wang).

Een breed publiek binnenhalen, dat is het ware achterliggende idee van het thema HyperDesign, verklapt de Shanghaise kunsthistorica Fang Hua die een dissertatie schrijft over de popwaarde van hedendaagse kunst. Design is populair, design (mode, muziek, grafisch en productontwerp, architectuur) is het culturele toverwoord in Shanghai. Kranten en tijdschriften wijden er sinds twee jaar ruime aandacht aan, een show van Armani is the talk of the town, het Nederlandse designlabel Moooi is in grote kring bekend, de jonge Shanghaise modeontwerper Wang Yi Yang een snel rijzende ster.

Toch is volgens kenners deze zesde biënnale interessanter dan de vierde en de vijfde. De nadruk op vormgeving laat voldoende ruimte voor een interessante inhoudelijke invulling. Van de drie categorieën waarin de kleine honderd deelnemers aan HyperDesign zijn onderverdeeld, ‘Design en verbeelding’, ‘De praktijk van het dagelijks leven’ en ‘Toekomstige constructies van de geschiedenis’, biedt met name de laatste veel dat het hart sneller doet kloppen. Overigens wordt onder design meer dan productdesign verstaan, het staat ook symbool voor lifestyle en voor de explosieve urbane ontwikkelingen. Het prefix ‘hyper’ refereert volgens de catalogus aan transcendentie en aan wat extreem of excessief is.

Geen idee of de modebewuste bezoekers het subthema ‘Toekomstige constructies van de geschiedenis’ op prijs stellen, maar de grote verdienste van deze biënnale ligt in ieder geval in het ruime aantal werken dat over de spanning tussen vernieuwingsdrang en culturele tradities gaat. De markteconomie waarbinnen actueel design kan floreren helpt tegelijk de oude cultuur om zeep. Guan Huaibin stelt deze kwestie onomwonden aan de orde in zijn werk City of Labyrinth, dat bestaat uit honderd deuren van uiteenlopende origine. In het hart van dit doolhof ligt een futuristische toren met uitzicht op kaalslag, alleen een oude toren is overeind gebleven.

Er zijn meer installaties waarin traditionele bouwkunst of houtbewerking een rol spelen. Veel indruk maakt het traditionele interieur van een rijke familie waarbij de meubels zijn nagemaakt uit gesloopte verwarmingsbuizen (Yan Jun, Conversation). Een veel luchtiger benadering van hetzelfde probleem kiest het kunstenaarsechtpaar Ji Wenyu & Zhu Weibing. A wonderful world is een glazen stolp, waaronder een vader, moeder en kind gelukkig zitten te zijn. De familie, vakkundig in elkaar gestoken uit textiel, beschikt over airco en is omringd door bloemen. Hun blik is naar boven gericht, naar een traditionele vogelkooi, die als metafoor kan worden gelezen van hun kunstmatige isolement. Ach, de geschiedenis. Die is in het hedendaagse China gewoon te groot om te bevatten. Soms is een specifiek hoofdstuk meer dan genoeg. Onvergetelijk is het blok van 36 portretten dat Wang Yin schilderde in zwart-wit, op basis van foto’s uit een biografie van Aleksandr Solzhenitsyn. Hij portretteerde een groep vrienden uit de Russische intelligentsia van de jaren zestig en deed dat met een zodanige techniek dat de verf net als de herinnering op de duur zal verdwijnen. Zo gaat dat met mensen en met culturen. Wang Yin weet dit zo doeltreffend te vertellen dat de context er minder toe doet: die van een vlucht naar voren en een opportunistisch label.

Tineke Reijnders

Recente artikelen