De kunstboekwinkel als tentoonstelling- Boekie Woekie & Friends bij Arti
Vanwege een forse huurverhoging moet Boekie Woekie verhuizen van de Berenstraat naar de Geldersekade. Er was een succesvolle fundraising en nu viert Arti de rijke geschiedenis van Boekie Woekie met een omvangrijke tentoonstelling. Er liggen niet alleen honderden boeken uitgestald, er hangt ook kunst aan de muren, er is (werkende) drukwerkplaats en een omvangrijk publieksprogramma. Voor Metropolis M sprak Maarten Buser met Jan Voss over de winkel*, die begon in de tijd dat kunstenaars – met name de zes oprichters zelf – boekjes gingen maken.
Eén ding wil Jan Voss vast benadrukken, voordat we met het gesprek beginnen: een boekwinkel beginnen maakte een logisch onderdeel uit van de kunstenaarspraktijk van de zes oprichters. Naar eigen zeggen zijn ze daarin uniek in Europa, en mogelijk in de hele wereld. Zowel de klandizie als het boekenaanbod zijn in elk geval internationaal van aard. Drie van de oprichters zijn nog steeds de drijvende krachten achter de winkel; naast de uit Duitsland afkomstige Voss, gaat het om de van oorsprong IJslandse Runa Thorkelsdottir en de Nederlandse Henriëtte van Egten.
Toen de winkel in 1986 waren opgericht, probeerden zij en drie anderen – een IJslander en nog twee Nederlanders die zelf niet uit deze stad kwamen – hun plaatsje in Amsterdam te veroveren. Boeken maken en verkopen leek hen daarvoor een geschikte manier, maar de galeries waar ze exposeerden waren daar niet happig op. Voss licht toe: ‘Zij wilden niet dat bezoekers veertig gulden neerlegden voor een boek, maar vierduizend voor een kunstwerk.’
Het besluit om dan maar zelf te verkopen, zou niet de enige keer blijken dat de winkel zich tegen de gebruikelijke economische wetten zou keren. Ze zou die wetten die zeker ook de kunst flink in hun greep hebben zelfs gaan tarten. Maar nu blijkt helaas dat ook Boekie Woekie er niet aan kan ontkomen: Boekie Woekie heeft de huidige locatie in de bekende 9 Straatjes moeten verlaten, en gaat in maart een pand aan de Geldersekade betrekken.
Boekie Woekie begon in 1986 niet alleen als een manier voor de zes oprichters om eigen en andermans boeken te kunnen drukken en verkopen, maar ook om een atmosfeer te scheppen die creatieve uitwisseling aan zou moedigen. In hun ogen is de boekhandel een kunstwerk op zich, en ik kan hen daar geen ongelijk in geven.
Voss was in zijn tijd aan de kunstacademie in Düsseldorf een student van Dieter Roth. Deze kunstenaar wordt in de boekwinkel geëerd met een rek aan de muur waarop een aantal boeken van en over hem staat. Als inspiratiebron noemt Voss ook de Düsseldorfse aanwezigheid van onder meer George Brecht, Dorothy Iannone, Robin Page, Robert Filliou en Joseph Beuys: ‘Zij hebben de nauwe paramaters waarbinnen kunst plaatsvond ver opgerekt.
Beuys noemde dat het erweiterte Kunstbegriff. Zij vatten het kunstwerk op een veel bredere manier op. Niet als een uniek object, maar juist als een soort energie die iets in beweging zet. Kunst is iets dat gebeurt. Je zou ook nooit op moeten houden met spelen. Roth liet zijn studenten niet alleen kennismaken met traditionele media, maar ook met de offsetpers, die gebruikt wordt voor bijvoorbeeld boeken en reclamefolders te drukken.’
Kunst is iets dat gebeurt. Je zou nooit op moeten houden met spelen
Voss laat me een van de boeken zien die hij binnen Boekie Woekie maakte met zo’n pers: ADE (1989), dat hij in een oplage van honderd exemplaren maakte. Het boek bestaat uit drukbedrukte bladzijden; het papier oogt ruw en soms zelfs beschadigd. ‘Je kunt een blad ongeveer vier keer offset bedrukken met verschillende kleuren, zonder dat de kwaliteit daaronder lijdt. Voor ADE liet ik de vellen soms wel zestig keer door de pers gaan. Sommige pagina’s zijn echt gescheurd.’ De grenzen tussen massaproductie en het unieke object worden zo op intrigerende wijze geslecht.
Voss ziet het boek niet zozeer als iets waar woorden en eventuele plaatjes in staan, maar als een onderdeel van het verhaal zelf. Een goed voorbeeld is Detour (1989), een dik soort stripboek zonder kaft. Op de buitenste pagina’s wordt op visuele wijze de korte versie van een verhaal verteld, terwijl op de binnenste ruim 350 pagina’s de lange versie zich uitstrekt.
In 1991 verhuisde Boekie Woekie van een piepklein pand naar de grotere locatie in de Berenstraat. De tijd was rijp geworden om ook het werk van andere kunstenaars aan te bieden, en van schrijvers – de eigenaars van de winkel zijn immers ook poëzieliefhebbers. Wanneer je je werk uitbrengt in eigen beheer of via een uitgeverij die zich anderszins in de marge bevindt, kan je dat hier in consignatie laten verkopen: het volledige aankoopbedrag gaat dan naar jou.
Geheel in deze geest staan er een paar bakken waar je door zines kunt bladeren: tijdschriftjes, vaak op A6-formaat, die in bescheiden oplages aangeboden worden aan een klein, maar vaak heel toegewijd publiek. Ze doken voor het eerst op in de jaren veertig, en zijn nog altijd populair als medium in onder meer punk- en onafhankelijke kunst- en literaire scenes die de do it yourself-houding actief in de praktijk brengen.
Voss laat me ook een zine van eigen hand zien: het geestige Ein Schaf (oorspronkelijk verschenen in 1977, herdrukt in 1987), waarin iemand schaapjes telt, tot een van hen de groene komma op de bladzijde opeet die de afzonderlijke dieren uit elkaar hield – met het gevolg dat de kudde in een grote kluwen wol verandert.
Boekie Woekie laat met alle liefde zien wat er in de marge aan (kunst)boeken verschijnt. Het aanbod is hierdoor groot en divers, maar Voss plaatst daar een kanttekening bij: ‘Zelfs als we alle winkels in De 9 Straatjes als uitbreiding zouden kunnen inrichten, zouden we nog niet genoeg ruimte hebben om alles te laten zien wat er in eigen beheer en bij kleine uitgeverijen verschijnt, binnen en buiten de kunst.’
Al bij binnenkomst besef ik dat ik misschien helemaal niet zoveel boeken heb als ik dacht, en dat er zo ontzettend veel makers zijn van wie ik nog nooit heb gehoord. Het aanbod is divers en laat zich misschien nog het beste uitleggen als wat Boekie Woekie níét aanbiedt: ‘We verkopen geen gladde koffietafelboeken en bekende kunstenaars kom je hier niet tegen.’ Het aanbod wordt dus niet bepaald door de vraag van bezoekers, maar zij kunnen hun vraag juist afstemmen op wat er aangeboden wordt.
Het gaat hier om het onverwachte en de verrassing, zoals ook blijkt uit de tekening die de winkel als logo gebruikt: een man een boek inkijkt waar zijn haren rechtovereind van gaan staan. Zelf valt mijn oog op Plainspeak (2019), van de mij onbekende dichter Astrid Alben. Al bladerend val ik in surreële en daarom zo aantrekkelijke regels als ‘When a door opens or closes Poet can tell if that astronaut / is in orbit wears a paperclip in his thinning hair’. De gedichten doen denken aan wat Voss vertelt over het onderling heel diverse aanbod: ‘Verwarring is de beste manier om van A naar B te komen en iets te leren.’ In andere woorden: Plainspeak lijkt me een boek om straks af te rekenen, om er thuis goed de tijd voor te nemen.
Het huidige aanbod past goed in de geest van de beginjaren van Boekie Woekie. Sommige boeken verwijzen zelfs expliciet terug naar de periode waarin de geesteshouding ontstond waarvan de winkel het logische gevolg is: de jaren zestig. Op een van de tafeltjes vind ik Conceptual Art for Dummies&(jaartal onbekend). Voss vertelt geamuseerd dat een klant nog net voor sluitingstijd het boek kocht, zonder in te kijken, om de volgende dag op hoge poten zijn geld terug te vragen: er staat namelijk helemaal niets in. Kun je daar je eigen ideeën voor conceptuele kunstwerken noteren, of gaat het om het lege boek als kunstwerk? Op het pixelig gekopieerde omslag – een parodie op de bekende instructieboekenreeks – staat ‘1968 edition’. Voss erkent de connectie met de jaren zestig en noemt het geheel lege boek van herman de vries (uit 1962), maar stelt dat de tekst ‘Make art disappear!’ op de voorkant eigenlijk niet strookt met conceptuele kunst. Daarin werden dan wel pogingen gedaan om het materiële kunstwerk uit te bannen, maar de kunst verdween daarmee zeker niet. Voss merkt op: ‘De maker van dit boek, Christiaan Wikkerink, werkt in de geest van die stroming, maar zet zich daar ook op ironische wijze tegen af.’ Het boek oogt aanvankelijk als een wat melige plagerij, maar blijkt opmerkelijk gelaagd te zijn.
Ook ligt er een semi-leeg boek in de winkel: Dylan Dog (2016) van Adnan Balet Balcinovic. Daarin heeft hij alle beelden en woorden gewist uit een album uit de gelijknamige Italiaanse stripreeks, maar alleen de voor het medium kenmerkende geluidseffecten – in schreeuwerige lettertypes – zijn overgebleven. De ene pagina suggereert een pistoolschot; een paar bladzijdes later stuit je op piepende banden. Het eindresultaat is prikkelend: het onderlinge verband tussen die geluiden moet je zelf maar bedenken; of beter: mág je zelf bedenken. Misschien is dit wel het perfecte voorbeeld van het door Boekie Woekie gehuldigde idee dat kunst iets in beweging zet: het stripboek zet deze bewerking in gang, die vervolgens volop je fantasie prikkelt, nog sterker dan het origineel zou hebben gekund. Het is een logisch boek in een winkel die opgericht is door kunstenaars die spelen zien als een van de belangrijkste menselijke activiteiten, en daar zelf gelukkig nooit mee op zijn gehouden. Maar met zo’n aanbod moet het gek lopen wil je daar niet door aangestoken worden.
Dit gesprek is gevoerd in 2022, toen duidelijk werd dat de kunstboekwinkel moest gaan verhuizen, en eerder gepubliceerd op deze website
De tentoonstelling bij Arti duurt nog t/m 24.2.2024
Maarten Buser
is dichter en kunstcriticus