Buiten de eigen kring – over de groeiende zichtbaarheid van zwarte portretkunst
Een generatie vrouwelijke zwarte figuratief werkende schilders krijgt toenemend aandacht in de grote wereldmusea als Tate Modern en MoMA en biënnales zoals die in Venetië. Hun werk, dat inhaakt op een al veel langer bestaande traditie van zwarte kunst, sluit op subtiele wijze aan bij conventionele vertelstructuren, maar het breekt er ook mee. Jessica Lynne over de zichtbaarheid van kunst die nooit onzichtbaar is geweest, voor wie wilde zien.
Afgelopen maart, op een drukke zaterdagmiddag in het Carnegie Museum of Art in Pittsburgh, Pennsylvania, loop ik haastig door de menigte van museumbezoekers op zoek naar de zaal waarin de schilderijen van Lynette Yiadom-Boakye te zien zijn. Yiadom-Boakye is een van de 33 deelnemers die zijn geselecteerd voor de 57e editie van de Carnegie International. Er is al veel gezegd over de mislukkingen en het succes van Amerika’s oudste internationale beurs; dit wordt niet één van die artikelen. De portretten van Yiadom-Boakye zijn een wereld op zichzelf en elk van haar dertien olieverfschilderijen die te zien zijn op de Carnegie International nodigen uit tot een sereen moment van bezinning. Ik ga op de bank in de zaal zitten en laat me verdrinken in hun grootsheid.
Nu en dan noemt de Britse Yiadom-Boakye zichzelf liever schrijver dan schilder. Ze is werkzaam in het domein van de portretkunst en maakt schilderijen waarin haar figuren worden vastgelegd op alledaagse momenten en toch zijn gehuld in een etherische gratie. Daar is de jonge, zwarte man in een grijs pak met zijn handen in zijn zakken. Hij wendt zijn blik af van de toeschouwer en kijkt naar beneden. In een ander werk kijkt een jonge man aandachtig, zijn ogen gericht op de toeschouwer, een sigaretje in zijn linkerhand. Ik verwonder me over elk schilderij, zoals altijd wanneer ik Yiadom-Boakyes werk zie. Niet alleen vanwege de vertrouwdheid met haar ingebeelde onderwerpen — ik kan het weten, ik ken de gezichten van de zwarte mensen in haar schilderijen — maar ook door de manier waarop kleur zelf een onderwerp wordt en de manier waarop het een choreografie uitvoert op het doek is een verhaal op zich is. ‘Wat Yiadom-Boakye doet met bruine verf en bruine mensen is ondeelbaar’, zoals Zadie Smith stelt in haar profiel van de kunstenaar uit 2017 in The New Yorker. Smith licht toe: ‘Yiadom-Boakyes werk is, onder andere, een poging om op dezelfde esthetische onderdelen aan te dringen die witte kunstenaars als vanzelfsprekend beschouwen.’
Het is interessant om na te denken over de visie van Smith, omdat deze misschien een goed kader biedt waarmee men ook de huidige praktijken van een hele groep zwarte vrouwelijke portrettisten zou kunnen begrijpen. Vaak wordt werk van zwarte kunstenaars door de gevestigde kunstwereld besproken vanuit een te sterke nadruk op onderwerp. Natuurlijk is Smiths bewering voor zwarte kunstenaars, curatoren en critici niet verrassend, omdat we altijd de relatie hebben begrepen tussen onze formele impulsen en de conceptuele argumenten die worden versterkt door die vorm. Dit is vooral het geval als men de geschiedenis van niet-figuratief werk van zwarte kunstenaars in beschouwing neemt; een domein waarin de vorm zogenaamd een discursief element is. Maar wat ook waar is, is dat we getuige zijn van een creatief moment waarin jonge, zwarte kunstenaars, met name zwarte vrouwelijke kunstenaars, het discours rond de vorm verder uitdiepen en de binaire, verouderde hiërarchie tussen abstractie en figuratie afwijzen. Om dit moment ‘ongeëvenaard’ te noemen is echter een verkeerde benaming in de eenentwintigste eeuw, nu de commerciële kunstmarkt bombastischer is dan ooit, de internationale vertoningen van hedendaagse kunst populairder en verzamelen nog nooit zo prestigieus is geweest. De situatie nu is echt anders voor het werk van zwarte vrouwelijke kunstenaars in wier werk de figuur centraal staat.
Yiadom-Boakye heeft natuurlijk tijdgenoten, zoals Toyin Ojih Odutola, Amy Sherald, Njideka Akunyili Crosby, Kudzanai-Violet Hwami en Jordan Casteel, voor wie zwartheid als onderwerp van hun portretten vanzelfsprekend is. Ze stellen tentoon of hebben tentoongesteld op enkele van de belangrijkste locaties in de wereld, zoals de eerdergenoemde Carnegie International, maar ook de National Portrait Gallery in Londen, de Manifesta, The Studio Museum in New York en de 58e editie van de Biënnale van Venetië. Ze beelden familieleden, geliefden, buren, jonge kinderen, ingebeelde edelen, fictieve dansers en zelfs de voormalige first lady van de Verenigde Staten af. ‘Black is het new black’, zou iemand wellicht concluderen wegens hun niveau van zichtbaarheid. Wie dat beweert heeft de schittering van generaties zwarte kunstenaars gemist.
Deze nieuwe school van zwarte vrouwelijke portrettisten begrijpt de continuïteit van de kunstgeschiedenis waaruit ze putten, en zijn geïnspireerd door de uiteenlopende praktijken van onder meer Kerry James Marshall, Alma Thomas en Barkley Hendricks. Als titanen van de twintigste eeuw – ze zijn allemaal al gestorven – behoren Marshal, Thomas en Hendricks tot de meest bekende zwarte kunstenaars in welk medium dan ook. Thomas, een expressionist, verwierf grote bekendheid en waardering met adembenemende, gekleurde abstracte schilderijen die hij maakte als gepensioneerde leraar in de jaren zestig. Hendricks, vooral bekend van zijn fotorealistische kunst en levensgrote portretten van zwarte personen, en Marshall nemen op elegante manier de taak op zich te representeren zonder te versimpelen.
In een toespraak bij Vogue vorig jaar noemde de in Nigeria geboren en in New York wonende Toyin Ojih Odutola bijvoorbeeld de Amerikaanse schilder John Singer Sargent als een invloed op haar nieuwste portretproject over twee fictieve Nigeriaanse families (de UmuEze Amara en de Obafemi) die met elkaar verbonden zijn door een huwelijk. To Wander Determined, dat is tentoongesteld in het Whitney Museum of American Art. In deze reeks portretten heeft Ojih Odutola haar kenmerkende stijl naar nieuwe hoogten gebracht met een fictief verhaal over twee Nigeriaanse adellijke families die door een huwelijk met elkaar verbonden. Als tekenaar gebruikte Ojih Odutola eerst de balpen en vervolgens potlood, houtskool en pastel als de primaire tool voor haar onderzoek naar kleur, lijn en textuur. Het werk is een studie naar de materiële mogelijkheden van een oppervlak en het palet zoals belichaamd door de (zwarte) figuur.
Wat we zien in de tekeningen van To Wander Determined is de uitbreiding van dit onderzoek op een narratieve schaal. Ojih Odutola is inderdaad een uitzonderlijke verhalenverteller en To Wander Determined vertegenwoordigt een ‘presentatie’ van een reeks werken uit de ‘collectie’ van deze twee families die uit de verbeelding van de kunstenaar voortkomen als een manier om de grenzen van traditionele portretten te compliceren, zelfs wanneer ze speculeert over een revisionistische geschiedenis en dus over de realiteit, vrij van de gevolgen van het kolonialisme. De mensen die deze portretten bevolken zijn te vinden in gevarieerde huiselijke ruimtes en landschappen, in groepen of alleen, en wij als toeschouwers zijn in staat om poëtisch de verdraaiingen van hun relaties te hypothetiseren. Assistent-curator Rujeko Hockley schrijft in haar begeleidende tentoonstellingstekst dat, hoewel de portretten van de kunstenaar ‘ongelooflijk rijk aan details zijn, de verhaallijn episodisch en uiteindelijk onvolledig is. Binnen dit gefragmenteerde continuüm beweegt Ojih Odutola zich voor- en achteruit, en bevrijdt haar werk van een conventionele vertelstructuur, ondanks haar gebruik van “traditionele” media en technieken.’
In het oeuvre van Casteel en Hwami wordt de plaats ook een afrekeningslocatie. De olieverfschilderijen van Casteel schilderen speels de personen af die ze is tegengekomen sinds ze in de New Yorkse wijk Harlem werkt. De in Londen wonende Hiwami toont de nuances van het leven in haar geboorteland Zimbabwe, en in Zuid-Afrika, waar ze een aanzienlijke tijd van haar leven doorbracht voordat ze naar het Verenigd Koninkrijk verhuisde. Interessant is de aanwezigheid van een soort diasporiale dialoog in het werk van deze groep kunstenaars. Hun portretten zijn representatief, maar tegelijkertijd weigeren ze het letterlijke. In plaats daarvan onderzoeken ze de psychologische mogelijkheid van wat een portret kan doen. Ze vragen zich af hoe groots een portret kan zijn.
Voor Sherald, die de opdracht kreeg om het officiële staatsieportret van voormalig first lady Michelle Obama te schilderen, biedt de grisailletechniek een vruchtbare voedingsbodem voor het compliceren van de prestaties van ras en identiteit in portretten. De onderwerpen van Sherald zijn ongetwijfeld zwart. Het zijn buitengewoon normale mensen in de greep van het dagelijks leven. Doordat Sherald ze situeert voor een monochrome achtergrond, waardoor expliciete markeringen van ras afwezig zijn, worden haar portretten ook een knipoog naar de afwezigheid van de witte blik.
Misschien lijkt zwart echt het nieuwe zwart voor het (kunst)publiek dat niet gewend is om zwarte mensen zo vaak en ongegeneerd centraal te zien staan in portretten. Of, om het op een andere manier te zeggen, zwarte mensen zijn nooit onzichtbaar geweest voor andere zwarte mensen. De representatiepolitiek van een dergelijke aandrang mag niet worden onderschat, omdat deze interventie in de canon van de westerse kunstgeschiedenis er werkelijk toe doet. Deze kunstenaars putten uit een verhalende traditie, zelfs wanneer ze van hun wortels afwijken. Daarbij komt dat sociale media in dit tijdperk de mogelijkheid om kunst te vinden buiten de heilige white cube vergroten waardoor het bereik van de praktijk van een kunstenaar drastisch verder reikt. Wat is er mooier dan een klein zwart meisje in Johannesburg, Harlem of Zuid-Londen dat zichzelf herkent in een portret, vol van de menselijkheid waarvan ze wist dat die in zwartheid aanwezig is?
Jessica Lynne
Is een criticus en medeoprichter en redacteur van ARTS.BLACK, een online-journal gewijd aan kunstkritiek
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
Jessica Lynne
is een criticus en medeoprichter en redacteur van ARTS.BLACK, een online-journal gewijd aan kunstkritiek