metropolis m

Vectoren van de ervaring

‘Kunst die het daglicht niet kan verdragen’ werd beloofd bij de opening van De Bagagehal op het KNSM-eiland in Amsterdam in 1997. Met de tweede van een reeks van drie tentoonstellingen die er dit jaar onder de titel Cargo Series plaatsvinden, wordt deze belofte letterlijk ingelost. De in het weekend van 13 en 14 oktober gehouden tweede editie van Cargo Series bestaat bij de gratie van de duisternis in de hal die met een mathematische strengheid wordt uitgelicht door twaalf immateriële light screens. Regelmatig gaan ze aan en uit of wordt de sterkte bijgesteld, waardoor zich zowel statische als dynamische patronen aftekenen. Telkens wanneer de zijdeur van een aangrenzende gang opengaat, kiert de oranjegele gloed van kaslampen de hal binnen. Ook het videobeeld dat in een derde ruimte wordt vertoond, werpt zijn groene schim vooruit over de vloer. Het elektrische licht gaat een werking aan met de geluidstrillingen die resoneren in de hal. Ik krijg de indruk een bioscoopzaal te betreden om vervolgens door het projectiescherm te stappen naar de driedimensionale filmset waar de opnamen plaatsvinden.

Het format van een film vormt het uitgangspunt van Cargo II. De gedeconstrueerde elementen van de cinematografie, (bewegend) licht en geluid, zijn vertaald naar de tijd-ruimte van de momumentale hal. Kunstenaars, architecten, musici en schrijvers zijn door curator Suzanne van de Ven gevraagd om in relatie tot het architecturale kader van de loods en analoog aan een black box een synergie te creëren. Binnen een tijdspanne van twee keer twaalf uur wordt een draaiboek afgewerkt met scènes van licht en geluid. De installatie van de Finnen Tommi Grönlund en Petteri Nisunen, tevens mede verantwoordelijk voor het Noordelijke paviljoen op de afgelopen Biënnale van Venetië, geeft geluid een gezicht. Op een uitgestrekt aanrecht van roestvrij staal tonen twee onder water geplaatste speakers van een bandrecorder het bewegende beeld van een drie uur durende geluidstape. De onbemande dj-set van Frans Pomassl krijgt voor de duur van een radiouitzending een plek in het midden van de hal en gaat een dialoog aan met het lichtspel van Germaine Kruip. Adam Marshall en Jaymz Pool completeren het beeld met hun opkomst en de oesters op schalen, die oplichten in het ritme van de lichtsluiers. De performances werken als momentopnamen uit een intrigerend scenario waarvan het plot me ontgaat.

Op 11 september 2001 rond half twee ‘s middags gaat per elektronische post een tekstfragment uit naar de Cargo-mailing list. Het betreft de aanzet tot een sciencefictionverhaal geschreven door Omar Muñoz. De lezer wordt uitgenodigd om te reageren en het verhaal af te maken voor de catalogus die de bindende factor van het project zal worden. ‘All contributions will be considered for publication’. De tekst in de mailing verhaalt van een plane crash. Tussen de levenloze lichamen van medepassagiers baant de verteller zich een weg richting cockpit op zoek naar de zwarte doos. In het verhaal wordt een spanning opgebouwd rondom de mysterieuze inhoud van de doos. Er gaat iets mis bij de verzending waardoor slechts een beperkt deel van de geadresseerden het bericht ontvangt. Rond 15.00 uur Nederlandse tijd wordt het nieuws wereldkundig dat een gekaapt vliegtuig zich in de noordelijke toren van het WTC in New York heeft geboord. De tentoonstelling waarin het uit handen geven van controle een belangrijke rol speelt, lijkt wel een heel confronterende context te krijgen.

Als de reconstructie van de ramp in de Verenigde Staten in volle gang is en de media, in nieuwe episoden van een eindeloze film, het verhaal omtrent de gang van zaken representeren, presenteert Cargo II haar beeld- en geluidsfragmenten ontdaan van hun narratieve context in een nieuwe abstractie. Franz Pomassls compositie uit de black box geluiden van neerstortende vliegtuigen gebruikt de hal als kale klankkast. Het beeld van David Claerbout, een video reconstructie van een foto van de oorlogsfotograaf Hiromische Mine met daarop een zwevend brokstuk van een beschoten vliegtuig, valt als de belichaming van een universeel ‘dramatisch moment’. Hoewel de onderdelen van Cargo II door hun herkomst of inhoud in mijn beleving een relatie aangaan met de actuele gebeurtenissen, staan ze bovenal op zichzelf. In weerwil van de gebeurtenissen, weten de werken hun autonomie te bewaren en tijdloosheid uit te stralen. Deze fantasmagorie verwijst naar de beginselen die de perceptie bepalen, naar de elementaire bouwstenen ervan: beeld verwijst naar licht, geluid naar klank en beweging naar tijd en ruimte.

Door de loods oningericht te laten, op de middelen die beeld en geluid voortbrengen na, en de beweging te minimaliseren, lijken ruimte en tijd op te lichten. Beide worden als het ware ingevroren. Dat komt pregnant naar voren in het freeze-frame van Claerbout. Op de locatie in Vietnam waar Mine in 1967 zijn foto nam, legde hij het landschap in ruim driehonderd stills vast, om de dertig seconden geschoten. In de hiermee samengestelde animatie verandert de lucht van toon, echter nauwelijks waarneembaar voor onze ogen. Even ‘onzichtbaar’ groeit het prille gras dat de IJslander Heimir Björgúlfsson een week eerder zaaide in de met een batterij kaslampen behangen zijgang van de hoofdbouw. Het lichtprogramma dat Germaine Kruip ontwierp, beperkt zich tot variaties van aan- en uitgaan. Dwars op de lengte-as schijnen twaalf lichtstroken die in precies een seconde achter elkaar aangaan over de volle lengte van de honderd meter lange hal. Ze refereren aan de 24 frames waaruit een seconde film is opgebouwd. Het cinematografische beeld kon, zo herinnert Serge Daney ons, alleen worden waargenomen doordat het publiek leerde stilzitten in donkere theaters. Omgekeerd komt het beeld van Kruip juist tot leven wanneer het publiek zich in beweging zet en steeds voor een ogenblik als personage wordt belicht. Aangezogen door de monoliet die Pomassl aan het eind van de zaal heeft opgesteld: acht op elkaar gestapelde megaspeakers zenden sub- en supersonische trillingen uit die bij toenadering verhevigen.

In deze directe beeld- en geluidservaring eisen de ruimte zelf en het tijdsverloop dat zich erin afspeelt de aandacht op. De monumentale leegte van de Bagagehal wordt door de lampen aangelicht. De klanken en trillingen die bij perspectiefwisselingen veranderen, horen de ruimte uit. Een script wordt geschreven met het verstrijken van de tijd. Het publiek lijkt op te gaan in een verhaallijn die het zelf mede bepaalt. Er zijn geen acteeraanwijzingen, maar de op elkaar afgestemde werken reiken de bezoeker een innerlijke regie aan. Waarvan de kijker nu eigenlijk deel is geworden, wordt ter reconstructie aan hemzelf overgelaten.

Selene Kolman

Recente artikelen