metropolis m

Chto delat?
What is to be done between tragedy and farce?

In 1927 regisseerde Bertolt Brecht met Kurt Weill in Baden-Baden de Mahagonny-Songspiel, een operette over het verlangen naar de perfecte stad. Het was bedoeld als een ‘stijloefening’, een voorbereidende schets voor een ‘epische opera’, maar is sindsdien omarmd als een model voor experimenteel theater. De operette, met zijn combinatie van gesproken en gezongen dialogen, werd opgevoerd op een toneel in de vorm van een boksring, waarin de artiesten een hele reeks beweringen aandroegen over de ineenstorting van de klassenmaatschappij. Op borden werden uitspraken van Brecht geprojecteerd.

Voor het Russische collectief Chto delat?/What is to be done? bestaat het utopische Mahagonny – als een tegelijkertijd beladen, stedelijk, wezensvreemd en lieflijk oord van projectie en onderhandeling – nog steeds wel degelijk als plek. In SMART Project Space in Amsterdam roept het collectief, hier vertegenwoordigd door Tsaplya (Olga Egorova), Nikolay Oleynikov, Gluklya (Natalya Pershina-Yakimanskaya) en Dmitry Vilensky, dit Mahagonny weer op, vanuit hun ervaring van het hedendaagse Rusland. Hun tentoonstelling is getiteld What is to be Done Between Tragedy and Farce en bekritiseert de intolerante houding van de overheid tegenover politiek actieve burgers en het muilkorven van de ‘vrije pers’ sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Gebruikmakend van het hele Brechtiaanse arsenaal creëerde Chto delat? een eigen soort boksring, waarbinnen onderwerpen als gevangenschap, statistiek en het banale van het dagelijks werk samenkomen en met elkaar samenspannen. Hun commentaar lijkt zo afdoend dat je je afvraagt of er nog wel productieve ruimte ‘tussen tragedie en farce’ mogelijk is. Wat moet er verder nog worden gedaan, wanneer de facetten van een samenleving in een overgangsfase worden gepresenteerd aan een niet-ingewijd publiek, dat slechts van buitenaf toekijkt?

Chto delat?, dat is ontstaan uit een samenwerking tussen filosofen, kunstenaars en activisten uit verschillende delen van Rusland, houdt zich sinds 2003 bezig met het ‘actualiseren’ van linkse theorieën, soms gebaseerd op elementen van het sovjetverleden, in een poging om het nog aanwezige potentieel van de ideeën en idealen uit het verleden te verwezenlijken. Het hoeft niet te verbazen dat de aanpak van de groep sterk discursief is.

Builders (2005), het eerste videowerk dat je ziet bij het betreden van de tentoonstelling, maakt de bestaansgrond van Chto delat? meteen duidelijk, met een aantal statements over het belang van confrontatie en gemeenschappelijk conflict in het democratiseringsproces. Staande panelen, waarop paginadelen uit de tweetalige krant die Chto delat? al jaren uitgeeft zijn aangebracht, zijn een terugkerend element in de tentoonstelling. Ze vormen zowel conceptueel als letterlijk de ondersteuning van de documentaires die Chto delat? in de afgelopen jaren heeft gemaakt. Het meest recente discursieve model van de groep is hun 48 uur durende Communal Life Seminar. Begin februari vond zo’n seminar ook plaats in Amsterdam, waarbij de deelnemers zichzelf de vraag moesten stellen: ‘Waar is het communisme gebleven?’

De leden van Chto delat? worden door sommigen gezien als dissidenten die hun kritiek tot over de eigen landsgrenzen brengen, voorbij Mahagonny als het ware. In dat licht bezien worden de expliciete wandteksten en muurschilderingen net als de projecties van Brecht tot handvatten voor zowel het publiek om een en ander te begrijpen, als voor de kunstenaars om hun commentaar te presenteren.

Naast de wandteksten, de panelen en een aantal films, die de werkelijke tragedie van vervreemding, verwijdering en individuele worsteling die de groep als haar context beschouwt weergeeft, is er in de tentoonstelling ook ruimte voor kluchtig spel, gepolariseerde rolverdeling en verbeeldingsvolle actie. Dit wordt zichtbaar in het filmdrieluik Songspiel Trilogy en in de zaalvullende installatie Shop of Utopian Clothes. De films The Perestroika Songspiel: victory over the coup (2008), Partisan Songspiel: a Belgrade story (2009) en The Tower: a songspiel (2010) worden vertoond in aparte kijkhokjes die zijn verbonden met een enorm rood touw (dat ook in de laatstgenoemde film voorkomt) en gaan allemaal over de confrontatie tussen geheugen en hedendaagse identiteit. Wat moet er gebeuren als de enige verwijzing naar Poesjkin in de Russische jeugdcultuur een rockband is die ‘Little Tragedies’ [naar zijn bundel Kleine Tragediën, 1830 – red.] heet? Wat moet je denken van strijdende partizanen die versteend zijn in monumenten maar door de levenden zijn vergeten? Wat blijft er over als door de UNESCO aangewezen werelderfgoed plaats moet maken voor wolkenkrabbers?

Het koor van het Partisan Songspiel wijst ons erop zulke vragen met terughoudendheid te stellen: ‘De kanonnen van het geweten hebben gebrekkige ontstekingen’. De boksring van Mahagonny is nooit leeg, want Chto delat? gaat door met hun epische strijd tussen het verleden en het heden, het mogelijke en het onmogelijke, en het utopische en de woeling van de wereld.

Clare Butcher is curator, schrijver en onderzoeker aan de University of Cape Town, Zuid-Afrika

SMART Project Space, Amsterdam22 januari t/m 13 maart

Vertaald uit het Engels door Leo Reijnen

Clare Butcher

Recente artikelen