metropolis m

LONDEN

Tate Modern

14 oktober 2008 t/m 11 januari 2009

Het was een zwakte, gaf Tate Modern enkele jaren geleden toe: het instituut was nog te zeer op het Westen gericht. Daar moest verandering in komen met het aanstellen van een speciale conservator Latijns-Amerikaanse kunst. Vorig jaar was er in het museum een groot overzicht van het Braziliaanse kunsticoon Hélio Oiticica te zien, en deze herfst werd er een grote tentoonstelling (het grootste retrospectief ooit, zegt de Tate) van Cildo Meireles geopend.

Meireles is iets jonger dan Oiticica en heeft, wellicht omdat hij nog leeft, nooit de mythische status van zijn beroemde landgenoot bereikt. Toch is hij al jaren een graag geziene gast in het internationale tentoonstellingscircuit, niet in het minst omdat hij al eind jaren zestig in New York exposeerde, in de beroemde tentoonstelling Information in MoMA, een van de ijkpunten binnen de ontwikkeling van de conceptuele kunst. In Nederland is Meireles vooral bekend van zijn deelname aan documenta IX van Jan Hoet.

Tate Modern heeft een klassiek retrospectief samengesteld. Op bijna schoolse wijze worden opeenvolgende fases in het werk van Meireles behandeld, min of meer in chronologische volgorde, te beginnen met ruimtelijke studies uit de jaren zestig, waarin Meireles de geometrische representatie van de ruimte zowel bevestigde als ondermijnde. Het precieuze werk, zowel op papier als in levensgrote modellen, is retrospectief gezien een veelbetekende prelude op Meireles’ latere artistieke praktijk, in de mate waarop de gegeven rationaliteit wordt ondermijnd.

Cruzeiro do Sul (Southern Cross) (1969–1970) bestaat uit een piepklein blokje hout, dat is opgebouwd uit twee gelijke delen van een verschillende houtsoort: eik en pijnboom. Het wordt geëxposeerd in een volledig lege tentoonstellingszaal. Dit spel met schaal, waarin het blokje van negen millimeter een hele zaal in bezit neemt, spot met de minimalistische mores van de late jaren zestig – het lijkt zelfs een persiflage op de minimal art. Uit een muurtekst blijkt dat dit werk ook een aanklacht is tegen de manier waarop ‘witte’ missionarissen in het amazonegebied Tupi indianen beroofden van hun geloof in de eik en de pijnboom als heilige bomen.

Meireles toont zich gaandeweg zijn carrière steeds meer een soort angry Oiticica, met een kritische politieke agenda. Dat politieke activisme manifesteerde zich het eerst in Insertions into Ideological Circuits (1971), een serie werken in de stijl van conceptuele kunst uit de jaren zeventig, waarin hij geld en colaflesjes voorzag van slogans en opnieuw in omloop bracht. De licht opruiende reeks, bedoeld om mensen zich bewust te laten worden van de ideologische systemen, is inmiddels uitgegroeid tot zijn meest bekende kunstwerk uit zijn veertigjarige carrière.

Meireles’ politieke activisme, dat mede verband houdt met de dictatuur in die jaren in Brazilië, spreekt ook uit de grootschalige installaties die hij in de jaren zeventig begon te maken, en waarvan er in de Tate Modern een zevental staan opgesteld. Meest bekend is waarschijnlijk Red Shift (1967–1984), een ruimte gevuld met rode objecten en kunst, als was het de woonruimte van een waanzinnige verzamelaar met een voorkeur voor rood. In de ruimte is een druppelend kraantje hoorbaar. Gecombineerd met het bloederig spoor op de grond dat ernaartoe leidt, ontpopt het geheel zich als een soort angstige scène uit een thriller, waar je als bezoeker liever niet te veel in betrokken raakt.

De meest indringende installatie is echter zonder meer Through (1989–1993), een wit doolhof van ijzige barricades, staaldraad, prikkeldraad en een douchegordijn. Bezoekers worden uitgenodigd zich een weg te banen door het labyrint van semitransparante barricades, terwijl de glazen platen onder hun voeten breken. Het hart van het geheel wordt gevormd door een grote prop van cellofaan, die pontificaal in het midden ligt als een grote bal, een heelal op zichzelf. Deze metafoor van oneindigheid staat tegenover de beperkingen van het bestaan eromheen.

Meireles toont zich in de loop der jaren steeds meer een theatraal verteller die niet bang is voor grof geschut. Zo is elke verfijning zoek in Mission/Missions (How to Build Cathedrals) (1987), waar achter een zwart transparant gordijn een zwembad gevuld is met koper geld, onder een kroonluchter van menselijke botten. Het werk blijkt volgens het bijschrift een tragische aanklacht tegen de wijze waarop het Westen met geweld geprobeerd heeft een gebied op de grens van Brazilië, Argentinië en Patagonië te kerstenen.

Meireles toont zich in Londen een geëngageerd kunstenaar die niet is opgehouden zich te verzetten tegen de westerse invloedsfeer. Hoewel de opzet van de tentoonstelling ongelukkig is, met alle werken dicht op elkaar als in een hangar, biedt zij grondig inzicht in zijn praktijk.

Typisch genoeg zijn het niet de in het oog springende grote installaties, maar de eigenaardige zijstappen, die in Londen de belangrijkste accenten zetten. Zoals het werk Meshes of Freedom Malhas da Liberdade (1976). Dit aaneengeknoopte netwerk van touwtjes dat zich als een rhizome voortplant, representeert de wijze waarop Meireles zich het leven in het algemeen en zijn praktijk in het bijzonder het liefste voorstelt. Alles staat in onderling verband met elkaar, maar de voortzetting is ongewis. Het kan met zijn werk letterlijk alle kanten op gaan. Bij een oeuvre dat grafische, geometrische studies combineert met een werkje dat bestaat uit een ring die je kunt dragen met een ingebouwd explosief, een spiegel van klei waar je je gezicht in moet drukken en een verduisterde, zinnelijke poederbak die met blote voeten betreden moeten worden – mag dat een treffende omschrijving heten.

Domeniek Ruyters

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen