Column
Column
Institutionelel geheugen
Na herlezing van mijn vier voorgaande columns vraag ik mijn lezers mij te vergeven dat ik daarin zo groots en meeslepend te werk ging. Ik ben namelijk niet van plan om in te binden. Hopelijk bent u het met me eens dat columns die heel precies en beheerst zijn geschreven vaak saai zijn en allesbehalve groots en meeslepend. De belangrijkste strekking van deze columnreeks zit in de pogingen om na te gaan, aan de hand van een flinke hoeveelheid voorbeelden, hoe het komt dat een gesprek over institutioneel geheugen altijd stuit op de net zo netelige kwestie van institutionele verantwoordelijkheid. En vice versa, enzovoort. Dat is een zeer abstracte clou om naar toe te werken en inderdaad behoorlijk saai. Om uw aandacht vast te houden, pak ik het deze keer daarom nog grootser en meeslepender aan.
Misschien breng ik te veel tijd door in het Center for Curatorial Studies, waar ik deze column schrijf en waar we dit soort dingen niet lichtzinnig opnemen. Vragen als waarvandaan, waar en waarheen worden uitvoerig besproken terwijl de geschiedenis van het vak van curator steeds opnieuw wordt bekeken, plus de gevolgen die deze geschiedenis heeft voor de institutionele verantwoordelijkheid nu. De laatste tijd wordt steeds vaker gepleit voor een terugkeer naar het verleden, zelfs naar de canon. Maar vanuit een diep verankerd, ingebakken onderbuikgevoel vind ik dat geheugenverlies het beste uitgangspunt blijft om mee te werken, om de eenvoudige reden dat wij geloven dat het onvermijdelijk is dat wij op onze beurt worden vergeten. Een soort self-fulfilling droste-effect. Pak ze voordat ze jou pakken.
Een vluchtige blik op de politieke arena ter vergelijking. Daar zijn dergelijke bezigheden zelden een saaie, laat staan abstracte zaak. De politiek moet zich altijd in bochten wringen om tegemoet te komen aan de publieke opinie als het gaat om de vraag welke geschiedenis gekoesterd wordt. Dit blijkt het duidelijkst bij interpretaties van koloniale geschiedenis, zoals de crypto-Bijbelse subtekst bij de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Of als politieke voorkeuren worden omgezet in staatsmonumenten en openbare schijn. Toen ik aan de universiteit van Genève studeerde, stonden daar honderden Grieks-Romeinse zuilen, gigantische calvinistische beelden en bustes van heldhaftige, plaatselijke stichters, compleet met stompe zwaarden en imposante pruiken. Al die dingen maskeerden het complexe, kosmopolitische verleden van de universiteit, dat voor ons studenten volstrekt onbekend bleef.
Het is best te begrijpen dat een universiteit zich de uitstraling van een krachtige monoliet wil aanmeten (vooral een zwakke zoals die van Genève). Toch wordt de erkenning van het eigen institutionele verleden steeds relevanter, nu de openbare universiteiten in zwaar weer verkeren. ‘Monumentale worsteling’ krijgt ineens een totaal nieuwe, dubbele betekenis. Heel toepasselijk dat het Latijnse monere zowel herinneren betekent als waarschuwen, en dus zowel beschrijvend als proactief is. Hoe ironisch dat ik als student vergelijkende literatuurwetenschap, te midden van die calvinistische standbeelden, kennismaakte met kritische theorie, een vak waar herinnering en verantwoordelijkheid altijd werden beschouwd als twee dingen die elkaar nodig hebben om te ontstaan. Daarvoor hebben allerlei geleerden in de geesteswetenschappen, van deconstructivisten tot theologen, een grote verscheidenheid aan operationele begrippen ingevoerd zoals het mysterium tremendum. Maar wees gerust, ik ga niet eens proberen om uit te leggen wat dat is.
Naast kolonialisme, euro-chauvinisme en mysterium tremendum is er ook het banalere en saaiere geval van Alain Juppé, premier van Frankrijk in het midden van de jaren negentig, die ervan werd beschuldigd dat hij z’n verkiezingsbeloftes niet nakwam en die botweg verklaarde: les promesses n’engagent que ceux qui y tiennent. Kortweg: ‘Beloftes binden alleen degenen die zich eraan vasthouden.’ Een paar jaar later moest Juppé de gevangenis in wegens verduistering. Daarmee is hij een mooi voorbeeld van de karma-achtige ‘je kunt niet ontsnappen aan het verleden’-kijk op de politiek van het geheugen: al schuif je je verantwoordelijkheid tegenover de geesten uit het verleden van je af, je geeft ze daarmee alleen maar betere kansen om je te pakken te nemen. Een beetje zoals malaria. Of de Republikeinse partij. Maar wat Juppé tot zo’n buitengewoon interessant voorbeeld maakt, is het feit dat hij weer net zo vrolijk aan de macht is als eerst. Wat dat precies betekent, wordt op grootse wijze behandeld in een nog meeslepender column, over twee maanden.
Tirdad Zolghadr is schrijver en curator. Hij doceert aan het Center for Curatorial Studies/Bard College, New York.
Tirdad Zolghadr