metropolis m

Column
Zelfkritiek

Columns gaan meestal elke keer over een ander onderwerp. De columnist dartelt van her naar der, alsof hij bloemen plukt op een zonnige dag. Zo’n column begint met iets heel alledaags, zodat de schrijver de sprong kan maken van een verhaal op microniveau naar een analyse op macroniveau. ‘Een gesprek/artikel/biënnale was zo maf/sneu/afschuwelijk dat ik me afvroeg hoe maf/sneu/afschuwelijk de stad/wereld/kunstwereld was geworden.’ Ik op mijn beurt heb als een bezetene geprobeerd om historische staaltjes van institutionele verantwoordelijkheid te ‘columnificeren’. De poging om een jaar lang één thematische lijn te volgen is eigenlijk nogal komisch, omdat je daarmee voorbijgaat aan de grote omwentelingen in je privéleven. Bijvoorbeeld je eerste kind krijgen en dan doorgaan met lyrisch doen over kunstinstellingen, dat is zoiets als Metropolis M doorbladeren tijdens een woeste hagelbui. Heel verheven, maar behoorlijk wereldvreemd. Op z’n zachtst gezegd.

Daarbij voel ik me niet te goed voor anekdotes. Integendeel. Gisteren bijvoorbeeld, boekte ik een vlucht bij United Airlines. Tegenwoordig doe je dat alleen telefonisch als je iets speciaals wilt, zoals een babywiegje. En ja hoor, de verbinding was slecht, de persoon die me hielp had een zwaar accent en moest bij elke vraag een leidinggevende raadplegen die god weet waar zat. Na anderhalf uur was de boeking rond en deed m’n bankpas het niet meer. Er waren per ongeluk veertien tickets geboekt in plaats van twee en dat kon mijn banksaldo niet aan. Toen ik de klantenservice belde, kwam ik bij hetzelfde slavenhok terecht, waar iemand me vriendelijk meedeelde: ‘Als ik in uw schoenen stond, meneer, dan zou ik erg gespannen zijn.’ Met andere woorden, United Airlines laat een totaal gebrek aan institutionele verantwoordelijkheid zien, door zich gewoon af te sluiten voor zijn klanten.

Nog zo’n klassieker: Alain Juppé. Als premier verklaarde de man dat ‘beloftes er alleen zijn voor degenen die eraan vasthouden’. Tien jaar later werd hij veroordeeld wegens het verduisteren van overheidsgelden. Twee jaar daarna was hij burgemeester van Bordeaux en in 2007 zat hij alweer in het kabinet. Een modus operandi waarvan je niet goed wordt, maar alles open en bloot. Terwijl United Airlines beweert ‘zich in te zetten om een verantwoordelijk wereldburger te zijn’ – ook al besteedt het die verantwoordelijkheden uit aan goedkope, onderbezette bedrijfjes met slecht opgeleid personeel – toont de Franse regering, in de persoon van Juppé, haar eigen onverschilligheid wat betreft gedane beloftes, etaleert haar ontsporingen tot in de rechtszaal, en komt daar ook steeds weer mee weg. Wie blijft stemmen op die vastgeroeste afgevaardigden in het Élysée, doet dat in de volle wetenschap dat hij wordt belazerd. Ik weet dat u weet dat ik het weet.

Afgezien van een enkele scherpe recensie vol zelfkritiek, komt de hedendaagse kunst in de buurt van het opzichtig valse wereldburgerschap à la United. Zo bot doen als Juppé zou professionele zelfmoord betekenen. Sommigen zullen zeggen dat het maar retoriek is. Niet de woorden, maar de daden zijn belangrijk. En dat het weinig uitmaakt welke woorden en ethische taal gevestigde instellingen bezigen. Maar omdat daden toch niet zonder woorden kunnen, is het uiteindelijk de retoriek die de aanzet geeft tot verandering, of die alles tegenhoudt.

Hoe zouden klanten reageren op een slagzin als ‘United Airlines: Beloftes stellen geen reet voor’? Of retoriek alles smoort in zelfkritiek of juist alle kritiek achterwege laat, is een heel andere zaak. Het effect van de dosering hangt helemaal af van wat er wordt behandeld en de wijze van toediening. Eigenlijk net als bij homeopathie of voorspel.

Afgezien van een enkele dosis kritiek is het de schijnbare onmogelijkheid om een alternatief te vinden die het gangbare beroepscynisme aanwakkert. In de kunst en op andere gebieden kun je kiezen tussen Delta en United, voor een socialist of voor Juppé, maar het systeem blijft alomtegenwoordig. In plaats van een rechtstreekse aanval op deze platitude, eindig ik deze reeks met het uitlichten van iets wat mijn column op de achtergrond steeds heeft gevoed, namelijk de ontwikkeling van de vele alternatieven voor de grootstedelijke status-quo. Ik doel op een uitbarsting van nieuwe instellingen die in het Midden-Oosten opbloeien. Van bescheiden projecten in Teheran, overtuigende kunstacademies in Beiroet en Ramallah, tot enorme nieuwe tentoonstellingsruimten in Istanbul die bruisen van bravoure. In deze onstuimige context van que sera sera, gelden de institutionele casestudy’s die ik hier heb beschreven misschien, zoals mensenrechtengeleerde Thomas Keenan zou zeggen, als moeilijke ‘fabeltjes van verantwoordelijkheid’, waarvan effecten en voorwaarden niet kunnen worden berekend. De discussies die worden aangegaan en de historische fabeltjes die worden opgeroepen, zullen grotendeels bepalen of nieuwe modellen ook hier een realistische mogelijkheid zijn, of dat het zo blijft dat beloftes er alleen zijn voor degenen die eraan vasthouden.

Tirdad Zolghadr is schrijver en curator. Hij doceert aan het Center for Curatorial Studies/Bard College, New York.

Tirdad Zolghadr

Recente artikelen