metropolis m

Dronefoto van katoenplantage Equilibrium Wind van Thierry Oussou in Benin Kunstenaar: Thierry Oussou Foto: Thierry Oussou

Het gebeurt niet vaak dat materialen de hoofdrol spelen in een tentoonstelling. Toch zet het TextielMuseum in Tilburg wol, katoen, fique, linnen, rubber en zijde in de schijnwerpers in de groepstentoonstelling Makers on materials. Zeven internationale kunstenaars, onder wie Christien Meindertsma, Thierry Oussou, Rosana Escobar, Caroline Bach, Asli Hatipoglu en duo Marjo van Schaik en Dasha Tsapenko, maakten zich ieder één specifiek materiaal eigen en presenteren nu de resultaten van hun onderzoek. Charlotte Fijen ging naar de opening en sprak met de makers over hun materiaal.

De rubberen body jewels van sieraden- en textielkunstenaar Caroline Bach (1995) hangen keurig op een rij. Het zijn speelse sieraden in lichtbruine en zwarte kleuren. Ik spreek Bach aan terwijl ze kijkt naar een van haar ontwerpen. ‘Het is fijn om ze weer te zien’, vertelt ze. ‘Drie van de vier stukken werden direct na mijn afstuderen gekocht door het TextielMuseum waardoor ik ze lang niet meer gezien heb’. Bach groeide op in de Franse stad Clermont-Ferrand waar de fabrieken van bandenfabrikant Michelin zijn gehuisvest. De aanwezigheid van de rubberindustrie was voor haar heel gewoon, maar ze had geen idee hoe een band gemaakt werd of waar de grondstof vandaan kwam. Met haar rubberproject duikt ze in de oorsprong en het verwerkingsproces van het materiaal.

Tijdens het maakproces onderzocht Bach hoe ze kon meebewegen met het materiaal en het tegelijkertijd op een niet-natuurlijke manier kon bewerken. ‘Ik kwam erachter dat het erg moeilijk is om rubber te maken op niet-industriële schaal. Het materiaal vraagt om een grote schaal en sterke machines: er is veel kracht nodig om het te vormen zoals je wilt. Je moet het in feite “denaturaliseren” om een bruikbaar product te creëren.’ Deze werkwijze herbergt de dubbele boodschap van haar project; enerzijds wil ze de natuur respecteren, anderzijds wil ze duidelijk maken wat het maakproces doet met de aarde en de arbeiders. ‘Er zit veel geweld verborgen in het historische maakproces. Er werkten veel tot slaaf gemaakten op de rubberplantages en bomen werden letterlijk keer op keer verwond om latex te winnen.’

Caroline Bach: ‘Ik kwam erachter dat het erg moeilijk is om rubber te maken op niet-industriële schaal. Het materiaal vraagt om een grote schaal en sterke machines: er is veel kracht nodig om het te vormen zoals je wilt’

Body jewel from the series Materialisation, 2019 Kunstenaar: Caroline Bach Foto: Josefina Eikenaar/TextielMuseum

Het witte goud

De connectie tussen de historie en productiewijzen van een materiaal wordt ook onderzocht in Equilibrium Wind (2022-2024) van kunstenaar Thierry Oussou (1988). Oussou heeft sinds 2022 een kleinschalige katoenplantage in Benin: het land waar hij opgroeide en dat tegenwoordig de grootste katoenproductie van Afrika heeft. ‘Als conceptuele kunstenaar wil ik werk maken met het gewas dat ik verbouw. Katoen is in dat opzicht heel bruikbaar én biedt mogelijkheden om de gelaagde geschiedenis van het materiaal te laten zien’, legt hij uit.

Een belangrijk onderdeel van zijn presentatie is de berg katoen die samen met transportformulier midden in de ruimte ligt. Het was niet makkelijk om die in Nederland te krijgen. Katoen is in Benin een politiek goed geworden, de handel is volledig in handen van een door de staat gecontroleerd bedrijf waardoor de in- en uitvoer sterk gereguleerd wordt. Met de berg katoen wil Oussou het ‘onzichtbare werk’ van de landarbeiders die de plantages bewerken zichtbaar maken. ‘We staan hier nu in een heel mooie tentoonstelling, maar mensen weten niet wie er gewerkt hebben op de plantage om de gewassen te laten groeien, dat wil ik laten zien in mijn werk’, aldus Oussou. De film in de tentoonstellingszaal illustreert de boodschap van Oussou: de arbeiders die op de katoenplantages werken zijn prominent in beeld.   

Een ander materiaal dat in de categorie ‘wit goud’ zou kunnen vallen is zijde. Op uitnodiging van het TextielMuseum dook kunstenaar Asli Hatipoğlu (Turkije, 1991) voor een collectieopdracht in dit kostbare materiaal. Ze onderzocht de geschiedenis van de zijderupsteelt in Kohazan, Turkije, een belangrijke plek langs de zijderoute waar Hatipoğlu familie heeft. Centraal in haar onderzoek staat de relatie tussen de mens en niet-menselijke wezens. Het project resulteerde uiteindelijk in Bombyx Mori (2024): vier textielwerken en een videowerk die reflecteren op de zijdeproductie, vernoemd naar een gedomesticeerde zijderupssoort die volledig afhankelijk is van de mens. In Turkije worden nog steeds zijderupsen gekweekt, maar het ambacht van zijde spinnen en verven verdwijnt langzaam uit de samenleving. Voor de Turkse overheid heeft zijde vooral een culturele waarde en niet langer een economische; ze willen de historische zijderoute in stand houden. Hatipoğlu gaat in de leer bij een van de laatste zijdespinners in de regio en legt haar leerproces vast op video.

Daarnaast heeft Hatipoğlu veel gereflecteerd over de ethische kanten van de zijdeproductie. ‘Ik heb veel nagedacht over het leven van de zijdeworm en de toekomst van het materiaal. De westerse blik op deze discussie leert save the animal. Maar ik geloof ook dat de dood onderdeel is van het leven.’ Een ontluisterend doch oogstrelend voorbeeld van deze ethische tweestrijd is een wandkleed met glow-in-the-dark zijde. De Bombyx Mori is door zijn domesticatie het vermogen om te zien, te vliegen én om natuurlijke gele zijde te produceren kwijtgeraakt. De kleur van de zijde die de rups produceert kan nu kunstmatig worden gestuurd door middel van het voedingspatroon. Glow-in-the-darkzijde is hiervan een voorbeeld.

Asli Hatipoğlu: ‘Ik heb veel nagedacht over het leven van de zijdeworm en de toekomst van het materiaal’

Restmateriaal en verouderde productiemethoden

Een terugkerend onderwerp in de gesprekken met de makers is kritisch nadenken over productieprocessen. Waarom wordt een materiaal op deze manier verwerkt en kan dat ook anders? Dasha Tsapenko (Oekraïne, 1993) en Marjo van Schaik (Venlo, 1964) gaan in 2022 een samenwerking aan waarbij ze focussen op het materiaal wol. Ze experimenteren met de gunya – een Oekraïense wollen herdersjas die warm en waterafstotend is vanwege een traditionele weeftechniek. Ze werken samen met gunya-wevers uit de Karpaten en ontdekken dat ze ieder een andere opvatting hebben over het wassen van wol. Wol wordt doorgaans voorafgaand aan verwerking gewassen, maar Van Schaik doet dat niet. ‘Ik was mijn wol helemaal niet, ik houd ervan om ermee te werken wanneer het nog vettig is.’ Aan het einde van het proces bleek dat er weinig verschil zat tussen een gunya van gewassen of ongewassen wol. Wat vooral opviel was het grote kleurverschil tussen Nederlandse en Oekraïense wol, vult Tsapenko aan. ‘Voor dit project gebruikten we wol van Nederlandse schapen. De mensen in Oekraïne waren verbaasd over de witte Nederlandse wol, in Oekraïense is wol veel geler. Het is grappig dat mensen daar enthousiast zijn over wol die in Nederland als “restproduct” gezien wordt.’

Ook Rosanna Escobar (1991) is kritisch op de verwerkingsmethoden van haar materiaal fique in Unravelling the Coffee Bag (2022-2023). Fique is een soort agaveplant uit Colombia, het geboorteland van Escobar. Tegenwoordig wordt het hoofdzakelijk gebruikt voor koffiezakken, terwijl het ooit te boek stond als oro blanco; wit goud. Opmerkelijk genoeg wordt er slechts vier procent van de plant gebruikt in de productie, de rest is vocht dat meestal direct op de plantages wordt weggegooid. ‘Het is een erg groot probleem dat 90% van het materiaal wordt weggegooid. Waste is happening because of a lack of attention.’ Volgens Escobar kijken we niet meer kritisch naar productiemethoden die soms honderd jaar geleden zijn bedacht. De wensen waren toen anders, de focus lag eerder op snelheid, efficiëntie en geld verdienen in plaats van op een duurzame manier van verbouwen en produceren. Met Unravelling the Coffee Bag hoopt Escobar fique zijn elan terug te geven. ‘Ik kon niet geloven dat het alleen gebruikt wordt voor koffiezakken. Ik heb geprobeerd om te laten zien dat je er ook prachtige producten mee kan maken.’ Het resultaat is te aanschouwen in Makers on materials waar een krukje en een soort hangmat samen met een video de mogelijkheden van fique illustreren.

Rosanna Escobar: ‘Het is een erg groot probleem dat 90% van het materiaal wordt weggegooid. Waste is happening because of a lack of attention’

Een hoopvolle toekomst?

Veel makers zijn kritisch op de huidige productiemethoden van hun materiaal. Ze ontdekken vaak een wereld van uitbuiting, klimaatvervuiling en winstbejag. Toch zijn de makers ook hoopvol. Christien Meindertsma presenteert The Flax Project (2008-2018) wat ze al in 2008 startte. Ze onderzoekt vlas, een materiaal dat eeuwenlang geteeld is in Europa en nog steeds in onder andere Normandië en de Flevopolder wordt verbouwd. Hoewel er in Nederland nog steeds vlas geteeld wordt, is het materiaal grotendeels in onbruik geraakt, het gros wordt naar China verscheept waar er linnen garens en stoffen van worden gemaakt. Meindertsma onderzoekt of lokaal geteeld vlas weer handelswaar kan worden en ontwerpt verschillende objecten gemaakt van vlas zoals een stoel, lijnolie en tafellinnen.

Gedurende haar onderzoeksproject merkt Meindertsma dat de kijk op vlas langzaam verandert. ‘Er is nu veel meer aandacht voor vlas ten opzichte van vroeger. Het wordt weer gezien als waardevol en steeds meer mensen gaan ermee aan de slag. Dat is mijn hoop voor de toekomst, dat het wel kan veranderen.’ Precies deze omslag is de drijfveer achter de projecten van de meeste makers in de tentoonstelling: kritische reflectie op de mogelijkheden van natuurlijke materialen en hun productiemethoden biedt hoop voor een duurzamere en bewustere toekomst.

Makers on materials is nog t/m 3 november 2024 te zien in het TextielMuseum

Charlotte Fijen

is kunsthistoricus

Gerelateerd

Recente artikelen