Column: Van denken veranderen?
Column: Van denken veranderen?
48 jaar geleden heeft een conceptuele omwenteling in het denken-over-ons-denken tot de uitvinding van de personal computer en het internet geleid. Is the internet changing the way you think?, vroeg schrijver John Brockman het afgelopen jaar aan 172 vooraanstaande internetgebruikers. In de gelijknamige bundel komt Doug Engelbart, computerpionier van het eerste uur, niet aan het woord. Wel klinkt hij hier en daar op de achtergrond, in wat een aardige verzameling niet echt vernieuwende gedachtesprongen van vroege en minder vroege media adopters is. De retoriek in het boek overstemt een diepere ondervraging van ons cognitieve vermogen. In een behoorlijk aantal bijdragen verwijst de nostalgie zowel naar een verleden van vóór het internet, als naar het nog jonge verleden van het internet. In de relativering van de zegeningen lijkt vooral het denken over het internet te zijn veranderd.
Iedere nieuwe informatiebron kan een verandering van onze ideeën op gang brengen, zoals evengoed eigen nieuwe inzichten de nieuwsgierigheid naar onbekende bronnen kunnen wekken. Veranderingen in onze gedachtewereld betekenen echter niet direct een verandering van ons cognitieve vermogen. Een verandering van spijs is nog geen verandering van ‘eten’, net zomin als een verandering van partner een verandering van ‘liefde’ is. Zulke veranderingen bevestigen vooral de eindeloze rijkdom in denken, eten en liefhebben. De mens projecteert nu eenmaal graag fundamentele en structurele omwentelingen op een andere smaak, een ander gevoel, nieuw gedrag. Als een simpele verwijzing naar het genot van een grenzeloze belevingsrijkdom ons gedrag onvoldoende verklaart, vallen we terug op de retorische mogelijkheid om zaken tot bijzondere proporties uit te vergroten.
Grootse en meeslepende denkbeelden zijn de motor van alle culturele productie. Ze beheersen de markt. Een hongerige consument spiegelt zijn passie graag aan overdadige voorbeelden, in de illusie dat de ontwikkeling van zijn smaak en gedrag deel uitmaakt van een revolutionaire verandering in de intellectuele, de metabolische en de reproductieve conditie van de soort. Op de tijdschaal van de evolutie verandert ons denken, eten en liefhebben aanzienlijk minder snel dan de behoefte om erover te speculeren en ermee te pronken. De samenhang tussen onze verhalen en de zintuiglijke en intellectuele activiteit waaruit ze voortkomen is een eeuwenoud onderwerp van onderzoek in de geestes- en natuurwetenschappen, en in de kunst. Denken doet vertellen en doen, doen doet vertellen en denken. Vertellen doet denken en doen. Vertelkracht is ons grootste culturele kapitaal.
Onderzoek naar ons denken en doen maakt dankbaar gebruik van die vertelkracht. De menselijke ‘externe manipulatie van symbolen’, zoals Doug Engelbart rond 1960 de ontwikkeling van onze schrifturen noemde, voegt zowel kennis toe aan onze praktijken als dat het die praktijken weer opslaat in onze kennis. Die symmetrische informatieoverdracht tussen denken en ‘betekenen’ – in woord en daad – bracht Doug Engelbart en de zijnen tot bijzondere theorieën en tot revolutionaire uitvindingen in de ontwikkeling van de computer, zoals de grafische interface en de muis. Zij deden hun onderzoek aan het Augmented Human Intellect Research Center van het Stanford Research Institute. In 1962 werd hier een van de belangrijkste teksten van het vroege informatietijdperk gepubliceerd, getiteld ‘Augmenting Human Intellect: A Conceptual Framework’. Als intelligent gereedschap krijgt de computer in een netwerk voor het eerst de centrale plaats in ons kennisverwervende systeem toegedacht.
Zulk systeemonderzoek paste het complexe causale verband tussen onze ideevorming, onze taalvaardigheden, de kwaliteiten van ons kennisgereedschap en de toegankelijkheid van informatie toe op het ontwerp van nieuwe media. De technologieën werden ontwikkeld vanuit de overtuiging dat ze niet alleen onze gedachten, maar ook ons cognitieve vermogen zouden veranderen. Zo luidde althans de verwachting, nee zelfs de opdracht, van de eerste generatie computer- en internetpioniers. Vreemd was de gedachte in die context trouwens niet. De ontwikkelde technologie was al het product van radicaal anders denken, in mogelijkheden die ten tijde van hun eerste formulering even visionair als ongerijmd waren. De eerste groep ‘intellectual workers’ die werd gevraagd om de computer op zijn intelligentie-versterkende mogelijkheden te testen, bestond niet voor niets uit computerprogrammeurs.
Na lezing van Is the Internet Changing the Way You Think? kunnen we niet anders concluderen dan dat de augmentation van human intellect, zo deze al begonnen zou zijn, voor de rest van de wereld nog niet tot ongedachte inzichten heeft geleid.
Jouke Kleerebezem is beeldend kunstenaar, Amsterdam
Het boek Is the Internet Changing the Way You Think? (2011), samengesteld door John Brockman, is te lezen op: http://edge.org/q2010/q10_index.html#responses
Jouke Kleerebezem