Confrontaties
Confrontaties
Interview met de Florentijnse psychiater Graziella Magherini
Het Stendhal-syndroom is een psychische aandoening die optreedt als iemand volledig overrompeld wordt door de schoonheid van kunst. Op zoek naar de waarheid achter dit bijzondere fenomeen zocht beeldend kunstenaar, publicist en dichter Maria Barnas de grootste specialist op dit gebied op: de beroemde Florentijnse psychiater Graziella Magherini.
‘Ik raakte in extase door het idee dat ik in Florence was, vlakbij de grote meesters wier praalgraven ik had gezien. Verzonken in de overpeinzing van sublieme schoonheid, bereikte ik het emotionele punt waarop men hemelse gewaarwordingen ervaart. Toen ik de Santa Croce verliet, had ik hartkloppingen. Het leven vloeide uit me weg. Ik liep, maar was bang dat ik zou vallen.’ Deze woorden noteerde de jonge Franse schrijver Stendhal in 1817 tijdens een bezoek aan Florence.
Toen ik de kerk bezocht, zag ik een Amerikaanse toerist flauwvallen onder de plafondschilderingen van Giotto. Zijn vrouw jammerde dat ze jaren hadden gespaard omdat haar echtgenoot het werk van Giotto met eigen ogen wilde zien. ‘En nu we hier eindelijk zijn, stort hij in!’, riep ze verontwaardigd uit. Het is voor mij een spannend idee dat kunst de kracht kan hebben om mensen gedurende langere tijd te verwarren, misschien wel juist omdat de realiteit ervan ver van me af staat. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een directe emotionele of lichamelijke reactie heb gehad op het kijken naar kunst. Zou het kunnen dat een belangrijk aspect van kunst aan mij voorbij gaat?
Tijdens een verblijf in Rome, waar ik werkte in een studio van het Fonds BKVB, stuitte ik op het werk van de Florentijnse psychiater Graziella Magherini. Zij benoemde in de jaren tachtig het ziektebeeld – dat ze bij meerdere mensen had waargenomen – naar Stendhal, die als eerste de verschijnselen ervan had beschreven. Het syndroom kan zich uiten in een versnelde hartslag, duizeligheid, verwarring, flauwvallen, waanbeelden en zelfs psychoses. Om erachter te komen hoe mensen zich zodanig kunnen laten overweldigen door kunst dat ze er een psychische aandoening aan overhouden, besloot ik met Magherini te gaan praten.
Het was niet makkelijk een afspraak met haar te krijgen. Pas toen ik deed alsof ik over de pas verschenen Engelse vertaling van haar boek La Sindrome di Stendhal (1989) wilde schrijven, kreeg ik van Magherini’s assistent een half uur de gelegenheid om vragen te stellen.
Magherini, een oudere, stijlvolle dame, liet me binnen in haar spreekkamer. Ze gebaarde me tegenover haar te komen zitten. Ze gaf vaak al antwoord op een vraag die ik in gedachten nog aan het formuleren was en sprak in lange maar resolute zinnen. Het was al snel duidelijk dat ik voor de duur van dit gesprek niet hoefde te twijfelen aan de juistheid van haar woorden.
‘Het Syndroom van Stendhal is een normaal aspect van artistiek-esthetische gewaarwording. Ik heb 106 gevallen behandeld in de afgelopen tien jaar. Ze zijn van groot belang omdat ze het topje van de ijsberg vormen van een proces dat eigenlijk heel algemeen is. Het kan iedereen overkomen die een kunstwerk gaat bekijken met een open geest, een open benadering en het verlangen om daar eventueel iets bij te voelen. Naar mijn idee is het belangrijk om de factoren te begrijpen die ons beïnvloeden en die reacties opwekken bij iedereen die een tentoonstelling bezoekt of een kunstwerk bekijkt. Juist uit wat mis gaat, kun je veel leren.’
Kunt u me iets vertellen over het soort patiënten dat u behandelt?
‘Kamil, van wie ik de achternaam niet zal noemen, is me het meest bijgebleven. We hebben af en toe nog steeds contact. Hij kwam uit Praag, waar hij schilderlessen volgde aan de kunstacademie. Hij had veel dagen doorgebracht in Florence, en elke dag die hij er doorbracht, stapelden de emoties zich in hem op, gezien zijn gevoelige aard. Hij had de Santa Croce bezocht, de Duomo, en natuurlijk het Uffizi. Op een van de laatste dagen tijdens zijn verblijf in Florence bezocht hij de Chiesa del Carmine, waar de fresco’s van Masaccio zijn te vinden. Kamil begon zich erg ongemakkelijk te voelen, hij vreesde dat hij zou flauwvallen en had uiteindelijk de indruk dat hij stikte. Hij vluchtte de kerk uit en ging liggen op de trappen die naar de kerk leidden. Hij kon zichzelf pas weer een beetje bij elkaar rapen toen het hem lukte aan zijn bed te denken in zijn slaapkamer in zijn eigen huis in Praag. Er was zo’n overdaad aan nieuwe emoties dat hij zijn eigen identiteit kwijt raakte, het was als uiteenvallen. Toen hij bij mij kwam, kon hij niet meer spreken. Het heeft maanden voorzichtige therapie gekost voordat hij zijn eerste zinnen weer kon formuleren. Stendhal heeft een vergelijkbare ervaring beschreven. Toen hij onwel werd bij de Sibile van Volterrano moest hij de kerk verlaten en ging liggen op een bankje op het Santa Croce plein. Hij kon zich pas weer vermannen toen hij een dichtbundel van Ugo Foscolo uit zijn zak nam en gedichten las die over gevoelens gaan die hij in de kerk had gehad.’
Welk mentaal proces ligt aan een dergelijke ervaring ten grondslag?
‘Volgens een wet die onlangs is geformuleerd wordt een sterke, onbeheerste emotie omgezet in een symbool, een gedachte. Wanneer men in staat is om zo’n transformatie uit te voeren, voelt men zich beter en kan men zich “bevrijden”. Psycho-analysten noemen deze omzetting “mentalisatie”.
Om een gedachte te hebben is het noodzakelijk te vertrekken vanuit een emotie. Een sterke emotie kan door transformatie in de geest verschijnen als symbool. Symbolen zijn de bouwstenen van gedachten. Symbolen worden bij elkaar geplaatst en daaruit ontstaat de vorm van een gedachte. Hier ontstaat het denken. Wanneer een kind emotionele ervaringen begint te krijgen, worden deze getransformeerd en kan het kind gaan denken en spreken. We hebben ons leven lang nieuwe gedachten. We kunnen altijd blijven transformeren, we kunnen sterke waarnemingen en emoties als affectie, liefde en haat transformeren in een symbool. Een verzameling symbolen kan een gedachte worden, en een verzameling gedachten kan leiden tot nadenken, met resultaten als filosofie en wiskunde. Er schuilt een gevaar in dit proces dat als het goed is een continuüm is. Het kan namelijk gebeuren dat bepaalde emoties achterblijven, zonder ooit aan de oppervlakte te komen als gedachte. Uit mijn praktijk is gebleken dat een kunstwerk hier een sleutelrol in kan vervullen. Een kunstwerk kan deze achtergebleven emoties prikkelen en de symbolische drager worden van deze gevoelens.’
Om een gedachte te hebben is het noodzakelijk te vertrekken vanuit een emotie. Een sterke emotie kan door transformatie in de geest verschijnen als symbool. Symbolen zijn de bouwstenen van gedachten. Symbolen worden bij elkaar geplaatst en daaruit ontstaat de vorm van een gedachte. Hier ontstaat het denken. Wanneer een kind emotionele ervaringen begint te krijgen, worden deze getransformeerd en kan het kind gaan denken en spreken. We hebben ons leven lang nieuwe gedachten. We kunnen altijd blijven transformeren, we kunnen sterke waarnemingen en emoties als affectie, liefde en haat transformeren in een symbool. Een verzameling symbolen kan een gedachte worden, en een verzameling gedachten kan leiden tot nadenken, met resultaten als filosofie en wiskunde. Er schuilt een gevaar in dit proces dat als het goed is een continuüm is. Het kan namelijk gebeuren dat bepaalde emoties achterblijven, zonder ooit aan de oppervlakte te komen als gedachte. Uit mijn praktijk is gebleken dat een kunstwerk hier een sleutelrol in kan vervullen. Een kunstwerk kan deze achtergebleven emoties prikkelen en de symbolische drager worden van deze gevoelens.’
Hoe kan het dat juist de serene renaissancekunst de katalysator is voor het Syndroom van Stendhal?
‘Renaissancekunst is alles behalve sereen. De kunst van Florence en de Italiaanse renaissance is ongelooflijk “mooi”. Er zijn echter, onder de geweldige verschijningen, communicatiekernen aanwezig die extreem krachtig zijn, die conflicten en verstoringen kunnen veroorzaken in de psyche van de sensitieve waarnemer. Daarom is renaissancekunst zo verpletterend. Het gevaar schuilt vaak alleen al in een detail, zoals de wind in Botticelli’s De geboorte van Venus. En de zee, in voortdurende beweging. Dit soort details verraden de verborgen kracht die onder de esthetische oppervlakte ligt.’
Kan moderne kunst ook een dergelijke kracht bezitten?
‘Een belangrijk aspect van de mate waarin iemand verward kan raken bij het kijken naar kunst is dat iemand overdonderd moet worden. Het Syndroom van Stendhal komt vooral in Florence voor omdat we hier de hoogste dichtheid renaissancekunst ter wereld hebben. Mensen zien zelden een enkel werk, maar overladen zich gedurende een korte periode met honderden meesterwerken. Renaissancekunst appelleert aan iedereen, zelfs aan mensen die er weinig van afweten. Dat is met moderne, conceptuele kunst heel anders. Er zijn maar weinig mensen die er de boodschap of de codes van begrijpen. Dat staat een directe ervaring in de weg. Zodra de codes begrepen worden, moet er in theorie een verstoring kunnen plaatsvinden, en zou de boodschap diepe situaties moeten kunnen veroorzaken bij de toeschouwer. Ik heb het alleen nog niet zien gebeuren.’
Hoe komt het dat sommige mensen niets voelen bij een kunstwerk waar ze toch diep van onder de indruk zijn?
Magherini keek me lang en zwijgend aan. Moest ik nog iets zeggen? Ik keek om me heen, de wanden afspeurend naar een toevoeging op mijn vraag. Toen verscheen er een lichte glimlach op haar gezicht: ‘Als je hulp nodig hebt, kun je een afspraak maken bij mijn assistente. Maar mijn wachtlijst is lang. Volgend jaar komt er misschien een plekje vrij.’
Magherini keek me lang en zwijgend aan. Moest ik nog iets zeggen? Ik keek om me heen, de wanden afspeurend naar een toevoeging op mijn vraag. Toen verscheen er een lichte glimlach op haar gezicht: ‘Als je hulp nodig hebt, kun je een afspraak maken bij mijn assistente. Maar mijn wachtlijst is lang. Volgend jaar komt er misschien een plekje vrij.’
Maria Barnas