metropolis m

Crisisbeheersing in de designwereld
Cross-over en effectbejag

Vormgeving en beeldende kunst, ze zijn nooit de meest loyale vrienden geweest. Ze hebben heel goed gekeken naar elkaars esthetische oplossingen, maar gaat het om de inhoud dan bejegenen ze elkaar onveranderlijk met een flinke dosis scepsis. Niet onterecht, zo blijkt uit een vergelijking tussen twee recente presentaties. Kunstenaar Franck Bragigand beschilderde begin oktober bij de winkel/galerie Droog & Co in Amsterdam oude prullaria en versleten meubilair, een herhalingsoefening van eerdere, soortgelijke acties, waaronder zijn presentatie op de internationale meubelbeurs in Milaan, voorjaar 2002. Op diezelfde beurs lanceerde trendwatcher Lidewij Edelkoort een frisse verfkleur als het meest beproefde medium om oude meubels een tweede leven te gunnen. De aanleiding voor beide statements is duidelijk: de wereld is uitgekeken op overconsumptie en vooral op overproductie. De trendwatcher én de kunstenaar steken een waarschuwende vinger op en herinneren ons aan het belang van een liefdevolle omgang met de dingen die er al zijn. Hergebruik luidt hun boodschap.

Edelkoort biedt een pragmatische oplossing die al sinds jaar en dag wordt gepraktiseerd: het overschilderen van oude meubels. Ze doet dat met een licht ironische knipoog, in de begeleidende catalogus glanzen zelfs designklassiekers in hun ongevraagde eenheidskleur. Bragigands oplossing getuigt van minder pragmatisme. Om te beginnen gebruikt hij het hele kleurenpalet om ieder object van een eigen kleur te voorzien en signeert hij ze op aanvraag. Vervolgens brengt hij zijn producten naar de veiling. Door die opeenvolging van acties geeft de kunstenaar aan voorwerpen uit de wereld van nut en massaproductie de autonome status van unieke kunstwerken. Dat is een gewaagde stellingname. Sinds het midden van de vorige eeuw zijn begrippen als autonomie, uniciteit van het kunstwerk en het handschrift van de maker verdacht geworden en als gevolg daarvan geldt vooral de schilderkunst nog steeds als een hopeloos gedateerd medium. Toch refereert Bragigand duidelijk aan diezelfde schilderkunst om volgens eigen zeggen de relatie van kunst met ‘het dagelijkse leven te herstellen’. Zoveel macht is de kunst lange tijd ontzegd.

Een tijdlang hebben we willen geloven dat de crisis in de beeldende kunst kon worden gepareerd met de slimme strategieën en prikkelende concepten die designers bleken aan te dragen. Kunstenaars dachten het métier te kunnen afkijken bij de experts van het snelle effect, van de schone schijn en van de rimpelloze oppervlakte. Ondertussen werd de kunst langzaam maar zeker beroofd van elke inhoud, een gegeven dat gemakkelijk viel in te passen binnen de postmoderne theorie die iedere betekenis of hoger ideaal reduceerde tot de huid, tot de oppervlakte. De beeldende kunst verdween uit het licht van de schijnwerpers, terwijl de producten van designers steeds meer de status van autonome kunstobjecten veroverden. Het gevolg is bekend, anno 2002 zijn designproducten niet alleen te koop op elke hoek van de straat, maar prijken ze ook op sokkels binnen witgekalkte musea en galeries. Toch begint het verhaal rimpels te vertonen, design dreigt aan haar eigen succes en omloopsnelheid ten onder te gaan. De huid heeft aan belang ingeboet en de verrassende thema’s die designers aandroegen bleken veelal een kort leven beschoren. Van de meeste museaal gepresenteerde producten wordt de toeschouwer niet warm of koud omdat de onderliggende concepten vaak erbarmelijk mager zijn. Cross-overs tussen de verschillende vakgebieden werden vooral in het begin van harte toegejuicht maar achteraf bekeken gebeurde dat toch voornamelijk in publicaties over het onderwerp. De feitelijke resultaten stelden meestal teleur. Maar de belangrijkste reden waarom het misging: het succes van designproducten heeft geleid tot het op de markt verschijnen van schaamteloze kopieën die hun betere voorgangers alleen qua vormgeving weten te imiteren. In een mum van tijd is de wereld overspoeld geraakt met prullaria en wegwerpartikelen en de wereld begint daar tegen te protesteren.

Vooralsnog reageren designers met crisisbeheersing. Opeens wordt er fanatiek gepleit voor hergebruik van afdankertjes en nog harder gepleit voor producten met een zogenaamde ziel, waaronder doorgaans wordt verstaan dat de zichtbare sporen van maakproces en geschiedenis in het eindproduct aanwezig zijn. Er wordt nauwelijks gesproken over wie nu eigenlijk medeverantwoordelijk is voor de overvloed aan zinloze producten. Uiteraard wringt de schoen en dus is het niet verwonderlijk dat zowel Edelkoort als Bragigand voor hun project werden uitgenodigd door de designwereld zelf. Ontwerper Marcel Wanders vroeg Edelkoort om haar toekomstvisie voor zijn sublabel Moooi Weer. Bragigand vond onderdak bij Droog Design, het conceptueel georiënteerde platform dat sinds de jaren negentig vernieuwende visies op het designvak presenteert. De eerste ‘ontwerpt’ een uniforme oplossing zoals we dat van industriële ontwerpers kunnen verwachten, de tweede trekt de uiterste consequentie van de zoektocht naar bezielde, unieke producten.

Bragigand is in meerdere opzichten interessant. Hij suggereert net als Edelkoort een creatieve oplossing voor de overproductie, maar in zijn geval is dat vooral een hint, geen kant-en-klare verfkleur. Daarnaast brengt hij de eeuwenoude controverse tussen kunst en vormgeving op een nieuwe manier voor het voetlicht. Feitelijk maant Bragigand de kunstwereld zich vooral toe te leggen op datgene waarin zij principieel meer bij machte is te excelleren dan design: inhoud. Het lege canvas van een in zichzelf gekeerde schilderkunst kan niet langer dienen als ondergrond voor die inhoud. Wél het banale leven van alledag en als representant daarvan het meubilair waarmee wij ons omringen. Daarnaast daagt Bragigand de designwereld uit zich beter te beraden op het spanningsgebied tussen functionaliteit en inhoud. Wil design van belang blijven dan zal men de wereld moeten verrassen met zinnige visies en zich niet beperken tot snel en kortstondig effectbejag.

Louise Schouwenberg

is hoofd van de masteropleiding Contextual Design (MDes) van Design Academy Eindhoven, en hoofd van de nieuwe masteropleiding Material Utopias (MFA) van het Sandberg Instituut Amsterdam.

Recente artikelen