metropolis m

Al sinds de jaren zeventig kennen Vlaanderen en haar hoofdstad Brussel een netwerk van meer dan honderd Culturele Centra. Van oudsher worden hier veel podiumkunsten geprogrammeerd, en dan liefst iets ‘komisch’, iets ‘luchtigs’. Het laatste decennium vindt er echter een verschuiving plaats naar een meer diverse programmering en wint ook beeldende kunst aan belang. Groeit er een nieuw circuit voor de beeldende kunsten?

België is een federale staat, die bestaat uit drie gewesten: het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er zijn drie gemeenschappen: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. Elke bestuurslaag heeft verschillende bevoegdheden, die zijn verbonden aan verschillende parlementen, ministers, kabinetten, uitvoerende organen en dies meer. Cultuur behoort tot de bevoegdheden van de gewesten, samen met onderwijs, jeugdzorg en bepaalde aspecten van de volksgezondheid.

De drie gewesten worden afgebakend op basis van taal en cultuur. Taal is altijd een rijkdom en een knelpunt voor België geweest. De verschillen tussen de drie officiële talen (Nederlands, Frans en Duits) en de daarbij gepaard gaande cultural differences hebben al vaker tot gebakkelei geleid. Onenigheden waar sommige politici en partijen maar al te graag op teren: ze worden zelfs bewust uitgelokt en aangewakkerd. In 1970 werd, destijds onder de eerste minister Gaston Eyskens (1905-1988, slechts voor één termijn aan het hoofd) gekozen voor een vernieuwd evenwicht tussen de talen, onder andere voor een pariteit tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de Ministerraad. Vlaanderen wilde meer en zette door. Zo kwam er autonomie voor het Gewest – destijds nog een regio, want er was nog geen sprake van federalisme – op het gebied van taal en cultuur. Dus werden radio en televisie gesplitst. Later zouden wetgevende bevoegdheden voortaan decreten heten. En er zou ook een Vlaamse – én een Franstalige én een Duitse – minister van cultuur komen. Daaraan vooraf ging de raad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap, van 1971 tot 1980 de voorloper van de huidige Vlaamse Gemeenschap. Enzovoort, et ainsi de suite, und so weiter.

Er is ook goed nieuws. De regeringen pompten enorm veel geld in plaatselijke organisaties voor cultuur en naar lokale Culturele Centra, ook wel Cultuurcentra of kortweg CC’s genoemd. Deze CC’s zijn de afgelopen jaren flink verbouwd en uitgebreid, zodat het bakens werden – nee, misschien moet ik zeggen bastions, forten of burchten – van de eigen cultuur, al is dat wellicht iets te negatief gesteld. Er zijn er in totaal maar liefst 166! Tezamen dragen ze bij aan de diversiteit van het rijke culturele en sociale landschap. Sinds een aantal jaar bundelen de CC’s hun krachten op een platform genaamd cult!. Dat platform ‘verenigt een uitgebreid, divers en dynamisch netwerk van lokaal ingebedde cultuurhuizen dat zich over heel Vlaanderen en Brussel uitstrekt. Met elk hun eigenheid en met als grootste gemene deler creativiteit en participatie stimuleren en het doen beleven, helpen ontdekken en laten proeven van kunst en cultuur in al haar vormen en kleuren.’ Alle vormen en kleuren; zeker, maar vooral podiumkunsten, die ook vaak nog eens grappig en entertaining zijn. Maar de laatste jaren is de beeldende kunst ook in opkomst in deze CC’s. Hun programmering is vrij, fris, leuk, gewaagd. Lokaal én internationaal.

De afgelopen vijf jaar zag ik heel wat interessante projecten en tentoonstellingen op deze lokaal verankerde plaatsen die met gemak gecanoniseerde plekken als het S.M.A.K. (Gent), M HKA (Antwerpen) of Bozar (Brussel) naar de kroon steken. Hun programmering kan eveneens makkelijk tippen aan het circuit van de Kunstencentra – alweer een andere categorie – waartoe Vooruit (Gent), Kaap (Oostende en Brugge), Z33 (Hasselt) of STUK (Leuven) onder meer behoren. Nog een andere categorie zijn de huizen die subsidiegewijs onder het Kunstendecreet vallen maar zich niet meteen laten plaatsen zoals Wiels (Brussel) of Netwerk (Aalst). Ook plekken als Kiosk (Gent, verbonden aan de kunstschool KASK) of privé-initiatieven zoals de Verbeke Foundation (Kemzeke) zullen steeds meer concurrentie ondervinden van deze nog steeds onderbelichte CC’s. Daar kan ik alleen maar om juichen.

Hoe positioneren al die CC’s zich nu? Het antwoord is niet eenduidig, want het veld is zeer divers. De opdracht is lokaal, maar alles welbeschouwd werkt elk CC een eigen programma uit. Naar de heug en meug van de besturen, directeuren en curatoren, en naar die van de plaatselijke beleidsmakers. De wil en smaak van de provinciale en met name van de gemeentelijke subsidiënten werpt nogal wat gewicht in de schaal. Een wissel op het lokale politieke toneel kan de programmering van een CC plots doen veranderen. Op die manier zitten er dan ook behoorlijk wat slechte leerlingen in de klas. Gelukkig zijn er evenveel die hun nek uitsteken en grote(re) ambities koesteren. Ik zou de Vlaamse CC’s kunnen vergelijken met de CBK’s in Nederland (die, in tegenstelling tot Vlaanderen, eerder op hun retour zijn). Maar ook dat klopt niet helemaal. En toch: hoewel CC’s lokaal opereren en met de plaatselijke scene werken, koesteren ze een internationale interesse en tonen ze – meer dan de bijvoorbeeld de musea – graag nieuwe talenten.

Vlaanderen

Er bestaan enkele vaste waarden in dit cultuurcentrumcircuit. De Warande in Turnhout is er zo eentje. Al van bij haar oprichting in 1972 schenkt de plek fors aandacht voor beeldende kunst (vandaag heet ze ‘het enige provinciale cultuurhuis van de provincie Antwerpen’). De Warande heeft als één van de eerste in Vlaanderen een aparte tentoonstellingsruimte. Kunstenaars onder wie Guillaume Bijl, Jef Geys of Liliane Vertessen zetten er hun eerste stappen, nog voordat ze internationaal doorbraken. Sinds 2013 hebben ze in Turnhout nieuwe, grote en lichte exporuimtes. Zo leverden onder meer Peter Morrens, Nel Aerts, Nicolas Provost en Ria Pacquée er prachtige tentoonstellingen.

Een andere voortrekker is het Cultureel Centrum Hasselt (CCHA). Daar werd in de jaren vijftig al beslist dat er dringend wat moest gebeuren aan de toenmalige situatie: in de hele provincie was geen ruime theaterzaal voorhanden. In mei 1967 legt Cultuurminister Van Elslande de eerste steen en in 1972 opent CCHA de deuren. Tentoonstellingen vinden er sinds de begindagen plaats en sinds 2017 runt het CCHA een opwindend programma rond lens-based media gefocust op fotografie en videokunst. Recentelijk zag ik er boeiende expo’s van Charlotte Lybeer, Malou Swinnen & Karin Borghouts, Jacques Charlier en Jimmy Kets. CCHA vormt sinds 2005 ook een ankerpunt voor de Triënnale voor Beeldende Kunst, Mode en Design.

De laatste jaren zijn er in het CC-veld enkele markante nieuwkomers. In Zaventem staat sinds 2017 CC De Factorij te glimmen, op locatie van de voormalige chocoladefabriek Suchard. De inkom, ticketbalie, bibliotheek, bistro en foyer grenzen aan elkaar. Een grote concert- en theaterzaal biedt plaats aan 679 toeschouwers. En er is ook een exporuimte waar dit najaar de Bengaalse fotograaf Turjoy Chowdhury portretten van vluchtelingen toont, gevolgd door de (omwille van het klimaat) veranderende landschappen van IJsland en Namibië door Maroesjka Lavigne. In Oostende biedt het even prachtige als monumentale modernistische PTT-gebouw van Gaston Eysselinck sinds 2012 onderdak aan CC De Grote Post. Hoewel er geen heus tentoonstellingsprogramma is, presenteren allerhande kunstenaars regelmatig werk in de vele lokalen van het gebouw – op zich al absoluut een bezoek waard.

Bruxelles ma belle

Twee CC’s net buiten Brussel zagen in 1974 tegelijkertijd het licht: CC Strombeek in het noorden van de stad en CC Westrand (in het westen dus, in Dilbeek). Het zijn twee betonnen mastodonten in brutalistische stijl die in hun buiken een rijkdom van zalen en infrastructuur dragen (ruimtes voor theater, dans, film expo en muziek, aangevuld met bibliotheken en polyvalente zalen voor zaken als yogacursussen en het verenigingsleven). In 2014, met de viering van 40 jaar, verscheen een gezamenlijk boek. De cijfers daarin getuigen van hun enorme populariteit en succes: al in 2014 hadden ze meer dan 20.000 voorstellingen en vijf miljoen theaterbezoekers, én organiseerden ze een zeshonderdtal tentoonstellingen. Samen met de overige programmering was dit goed voor een totaal van meer dan tien miljoen bezoekers.

CC Strombeek kent een lange en indrukwekkende expositiegeschiedenis. Ondanks de internationaal sterke programmering blijft het vooral populair bij de incrowd: op openingen hokken professionals uit het veld er graag samen. CC Strombeek runt een residentieprogramma voor kunstenaars, herbergt een vaste ‘collectie’ van werken die zijn ingebed in het gebouw (een sculptuur/fontein van Mark Verstockt en ingrepen van Willy De Sauter en Philippe Van Snick). Maar vooral het tijdelijke tentoonstellingsprogramma wekt indruk. Zo exposeerden er door de jaren heen zwaargewichten onder wie Gerhard Richter, Daniel Buren, Pieter Vermeersch, Michel François of Raoul De Keyser. Extramuros vonden tal van projecten plaats alsook in openlucht (Atelier van Lieshout, Thomas Schütte, Ann Veronica Janssens, enzovoorts). CC Strombeek bouwde mee aan de carrières van heel wat Belgische kunstenaars. Dit najaar staan tentoonstellingen van de Kongolese, momenteel in België wonende Hadassa Ngamba en van de Brit Michael Dean op het programma. In 2022 treden onder meer Rirkrit Tiravanija, Ariane Loze & Nadia Guerroui en Mandy El-Sayegh voor solopresentaties aan.

De herbestemming van gebouwen loopt ook als een rode draad door het traject van de CC’s. Het leidt tot vaak ongebruikelijke, verrassende locaties en (expo)zalen. Niet zelden geven hun namen al aan waar het om draait: Het Gasthuis in Aarschot, CC Casino in Beringen of C-Mine in Genk (een bijzonder spectaculaire mijnsite met een indrukwekkend programma waar ook actuele kunstplatformen CIAP en FLACC deel van uitmaken).

Jubileum

Het is niet al goud wat blinkt. Er is nog heel wat werk aan de winkel voor de toekomst. Heel wat programma’s verdrinken nog al te vaak in de mediocriteit. Kansen lijken me te liggen in het maken van scherpere keuzes (als er al een curator is), meer in te zetten op educatie en op het aansturen van samenwerkingen tussen het professionele kunstenveld en de amateurkunsten.

Tot slot: het CC-netwerk gaat (per uitzondering) ook over de grens. Zo blaast de Brakke Grond in Amsterdam – officieel een Vlaams Cultuurcentrum – dit jaar veertig kaarsjes uit: ‘Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond is dé expert in Nederland voor actuele vernieuwende Vlaamse kunst.’ Ook aan die plek koester ik mooie herinneringen – onder meer aan exposities van Fred Bervoets, Berlinde De Bruyckere en Guy Woueté. In de herfst van 2021 en het voorjaar van 2022 staan projecten gepland met Filip Vervaet en Lisa Spilliaert. Ik wens hen bij dezen een gelukkige verjaardag en, net als de 165 andere CC’s, nog een lange, voorspoedige toekomst toe.

Ive Stevenheydens is curator en schrijver.

Ive Stevenheydens

is curator en schrijver

Recente artikelen