metropolis m

DasArts
Meer dan multidisciplinair

Sinds het vertrek van zjin bevlogen oprichter Ritsaert ten Cate treedt DasArts steeds vaker naar buiten als een instituut voor productie, reflectie en debat.

De Amsterdamse School/ Advanced Research in Theater and dance Studies, of kortweg DasArts, neemt binnen het veld van de postacademische opleidingen in Nederland een bijzondere plek in. Het is de enige tweede fase opleiding voor theater in Nederland en in haar huidige vorm uniek. Geschikt voor professionals uit verschillende disciplines, levert de internationaal georiënteerde opleiding elk jaar een breed scala aan kunstenaars af. Beeldend kunstenaar Germaine Kruip was een van DasArts’ studenten van het eerste uur. Toen de opleiding in 1994 door Ritsaert ten Cate werd opgericht, had deze volgens Kruip een nog ongerichte, sterk experimentele opzet. Het was vooral een laboratorium waar nog moest worden uitgevonden hoe de opleiding er uit zou gaan zien, hoe die moest gaan functioneren. Ten Cate putte daarbij uit zijn persoonlijke contacten, die hij onder andere opdeed binnen het door hem geleide theatergezelschap Mickery – dat Amsterdam wat betreft theater internationaal op de kaart zette.

Mensen kwamen naar DasArts vanwege de uitstraling van Ritsaert ten Cate. Hij maakte van DasArts een multidisciplinair podium waar theatermakers naast componisten, dansers naast filmmakers en fotografen naast economen stonden. De samenstelling van een ‘klas’ was daarbij heel belangrijk voor hem, hij koos voor mensen, persoonlijkheden. Zo kwam het voor dat zeer ervaren mensen werkten naast jonge, veelbelovende. Ten Cate zelf was echter nooit op de voorgrond aanwezig. Hij hanteerde nadrukkelijk de rol van ‘coach’, die tussen de activiteiten door, of tijdens de lunches informatie vergaarde en aanwijzingen gaf. Na een week of tien wist hij alles van iedereen, maakte feilloze analyses, of stelde dingen ter discussie. Hij was de rode draad in de opleiding, aldus Kruip.

Het lijkt bijna onmogelijk om een opleiding, waarin de directeur een zodanige centrale rol vervult, voort te zetten als die persoon zijn functie neerlegt, zoals Ten Cate twee jaar geleden deed. Toch is het DasArts gelukt om met de nieuwe directeur, Alida Neslo, de invulling van het programma zoals dat door Ten Cate werd geformuleerd, grotendeels te behouden. Ook Neslo opereert vooral op de achtergrond als adviseur en supervisor, en nodigt op persoonlijke titel ‘gastmentoren’ uit die ervoor zorgen dat de opleiding een open karakter behoudt. De mentoren stellen blokken van tien weken samen, waarin een intensief programma met gastdocenten en workshops, discussies of danssessies elke keer anders wordt ingevuld. De studenten moeten drie blokken doorlopen voordat ze aan een eindpresentatie kunnen beginnen – daarin bijgestaan door een persoonlijke mentor – die een meer definitief karakter heeft. De opzet van de eerdere blokken is niet resultaatgericht, maar allerminst vrijblijvend. DasArts verwacht dat haar studenten zich committeren aan het programma en met de geboden mogelijkheden aan het werk gaan. Er wordt gewerkt aan een bepaald thema, waarbij onderlinge uitwisseling en de ontwikkeling van een persoonlijke visie centraal staan.

Het was deze manier van werken die danser Sato Endo in de opleiding aantrok. Opgeleid in Japan, waar vooral de theoretische kennis van de dans gedoceerd wordt en de praktijk buiten de opleidingsinstituten geleerd moet worden, wilde zij haar werk toetsen aan andere disciplines. Ze wilde samenwerken met anderen en ideeën uitwisselen. Bij DasArts leerde ze haar ideeën meer uit te diepen en niet teveel in reeds begane paden te denken. Dans hoeft bijvoorbeeld niet noodzakelijkerwijs over de beweging van het lichaam te gaan, of iets te zijn dat vóór een publiek wordt opgevoerd. Nu werkt ze met het lichaam als enige begrenzing van haar discipline.

Blijft Endo ondanks haar meer open werkwijze binnen haar eigen vakgebied werken, voor Kruip betekende DasArts een omslag in haar professie. Zij maakte een radicale stap in haar praktijk als theatervormgever en besloot haar carrière als beeldend kunstenaar voort te zetten. Het gegeven van beroepswisseling is binnen DasArts niet geheel onbekend. Ook voormalig DasArts student Jens Hoffmann maakte een ommezwaai van art director naar curator, en theatermaker Judith Wilske kwam aanvankelijk binnen als econoom. Het geeft aan dat er binnen het instituut een flexibel begrip bestaat van de beroepspraktijk.

Het zal zich nog moeten uitwijzen of DasArts onder bewind van Alida Neslo een even enerverend centrum zal zijn als onder Ritsaert ten Cate; of zij het experimentele karakter dat zo belangrijk blijkt voor DasArts weet te behouden. Maar wat betreft de multidisciplinaire inbreng lijkt DasArts inmiddels een vaste bodem te hebben. Dit jaar zijn de studenten werkzaam in maar liefst zeven verschillende disciplines. Daarnaast heeft Neslo, naar eigen interesse, ‘multidisciplinariteit’ uitgebreid naar ‘multiculturaliteit’, een belangrijk gegeven binnen het veld van de hedendaagse cultuur.

Ten slotte heeft Neslo de DasArts Dialogues geïntroduceerd in de vorm van presentaties, lezingen en debatten, die voor een ieder toegankelijk zijn, en vaak op openbare podia (zoals de Balie) plaatsvinden. Hiermee heeft zij een stap gezet in de richting van het publiek, een gegeven dat voorheen bijna taboe was. Neslo geeft daarmee blijk van haar engagement met maatschappelijke (of politieke) vraagstukken die aan culturele of onderwijsinstituten worden gesteld, en geeft daar een passend antwoord op.

Nathalie Zonnenberg

Recente artikelen