metropolis m

David Bergé
De wandelaar

Hij is een fotograaf zonder camera. David Bergé neemt mensen op sleeptouw om ze een stad te tonen, van scène naar scène. Maak kennis met zijn AalstWalk.

David Bergé (1983) wil aan fotografie doen zonder de verleidelijke en klassieke eigenschappen van het medium te aanvaarden. Zo heeft de Belg meer dan een jaar geleden zijn studio achtergelaten en zijn bezittingen gereduceerd tot een koffer om ‘professioneel toerist’ te worden. Elk project is een aanleiding om naar een andere plek te trekken. In het kader van een residency in Netwerk organiseerde hij deze lente, in samenwerking met de Oostenrijkse kunstenaar Jack Hauser, wandelingen door Aalst – iets wat hij de afgelopen jaren ook elders in Europa deed.

Een AalstWalk, zoals deze kruising van genres en activiteiten heet, begint als volgt. De deelnemers (in groepjes van hoogstens tien) worden opgewacht op het perron van het station. Hun gids (David Bergé of Jack Hauser) zegt: ‘Welcome to this AalstWalk. I will be your guide for the next 90 minutes. I would like to ask you to switch off your mobile phone and remain silent for the entire duration of the walk. Any questions before we leave?’ Als dat niet het geval is, gaat de wandeling van start.

De wandelaar verandert het komende anderhalf uur herhaaldelijk van blik – en het is die verschuiving in manieren van kijken die dit project tot een zeldzame ervaring maakt. De eerste blik is artistiek: omdat de AalstWalk wordt georganiseerd door een centrum voor hedendaagse kunst, verwacht de wandelaar kunstmatigheid, spanning, fictie. De straten van Aalst worden onderworpen aan de zachte paranoia die elk tentoonstellings- of museumbezoek kenmerkt. We moeten opletten, aandachtig zijn, op zoek gaan naar betekenissen, esthetiek, aanwijzingen en intenties. Deze wandeling is immers een kunstwerk, en er wordt verwacht dat wij iets verwachten. De eerste halte in deze AalstWalk komt gedeeltelijk tegemoet aan dat verlangen. David Bergé leidt het groepje naar binnen in het Station Hotel: een beetje verouderd, ‘karaktervol’ etablissement waarin de deuren van alle hotelkamers openstaan. Zijn er geen gasten? Eén kamer is op slot – de gids heeft de sleutel en toont de bewijzen van tijdelijke bewoning: een onopgemaakt bed, kledingstukken, een koffer, een paar boeken. Is dit de kamer van Bergé zelf? Of is dit de eerste scène van een misdaadverhaal of een romance?

Het spoor wordt niet voortgezet. AalstWalk blijkt geen verhaal te vertellen, maar het opent mogelijkheden om mentale foto’s van de stad en van de wereld te maken. Naarmate de wandeling vordert, en eigenlijk saaier (of vermoeiender) wordt, verandert de artistieke blik in een toeristische: we kijken nu naar Aalst omdat het blijkbaar toch ‘echt’ is, en omdat we hier dingen kunnen zien uit de werkelijkheid die we als beeld mee naar huis kunnen nemen. Bergé houdt bijvoorbeeld halt in een parkeergarage – een betonnen uitkijkplatform, een dak van een loods, dat uitzichten biedt over de stad. Maar evenzeer stokt de wandeling, een kwartiertje later, in een woonwijk die – Louis Paul Boon is natuurlijk niet ver weg – als een vergeten straat doodloopt op een massief industrieterrein, met rokende schouwen uit een blauwe hemel geknipt. Een oude vrouw hinkt ons met een wandelstok traag tegemoet, zonder te begrijpen wat wij hier komen doen. En begrijpen wij het zelf? Misschien vervelt de toeristische blik nogmaals, en wordt ze fotografisch: iets bestaat tenslotte pas als het gefotografeerd wordt. En toch haalt niemand een fototoestel of een iPhone tevoorschijn…

Uiteindelijk worden de artistieke, de toeristische of de fotografische blikken geabsorbeerd door een overkoepelende manier van kijken – die van de wandelaar. De wandeling is in de wereldliteratuur een terugkerend thema: W.G. Sebald is klassiek, en recent schreef de Amerikaan Teju Cole de ‘wandelroman’ Open City. En al in 1917 publiceerde Robert Walser het verhaal Der Spaziergang, dat heel goed bij de wandelingen van David Bergé gelezen kan worden. Hij schreef: ‘Er vergezelt de wandelaar altijd iets opmerkelijks, iets om over na te denken, iets fantastisch, en hij zou dom zijn als hij deze spirituele kant niet opmerkte of zelfs zou verwerpen; integendeel, hij verwelkomt alle merkwaardige en uitzonderlijke fenomenen, wordt hun vriend en hun broer, omdat ze hem plezieren; hij maakt er welgevormde en substantiële lichamen van, geeft hen structuur en ziel net zoals zij op hun beurt hem leiden en inspireren.’

Christophe Van Gerrewey is auteur en FWO-aspirant aan de Universiteit Gent

Christophe van Gerrewey

Recente artikelen