De Afgewezenen
De Afgewezenen
De selectie van Pierre de Sciullo voor de huisstijl van het nieuwe Stedelijk Museum in Amsterdam, heeft in de ontwerpwereld veel stof doen opwaaien, niet alleen onder de afgewezenen van de competitie. Nina Støttrup Larsen verwondert zich over de gang van zaken.
Afgewezen worden is nooit leuk en als het gebeurt vragen we ons vanzelfsprekend af, waarom? Wat is er gebeurd? Waar ging het fout? We vervallen in het gedetailleerd reconstrueren van de afwijzing en vragen om raad. Op een zeker moment willen we de confrontatie aangaan om antwoorden te krijgen, of op zijn minst proberen om erover te praten.
Wat kan een museum dat grote veranderingen doormaakt, doen met zijn eigen identiteit? Dit heb ik me de afgelopen zes jaar afgevraagd terwijl ik de ontwikkelingen van het Stedelijk Museum Amsterdam volgde. Zes jaar geleden was het vooral de visuele identiteit, ontworpen door de Nederlandse kunstenaars Experimental Jetset, die mijn aandacht trok. Voor de tijdelijke locatie kwamen ze met een grafisch ontwerp dat een speelse ontmoeting was tussen oudere huisstijlen van het Stedelijk en de PTT, met lettertype Univers en karakteristieke diagonalen, die verwijzen naar de binnenkant van een envelop en het idee geven van een ‘schetsfase’. Zelden had ik bij ontwerpers zo’n betrokkenheid gezien met de inhoudelijke praktijk van een instituut. De inhoudelijke visuele identiteit benadrukte dat het museum in ontwikkeling was, terwijl het tegelijkertijd een krachtig en herkenbaar logo leverde.
Het Stedelijk staat erom bekend hechte relaties en gelijkwaardige dialogen met grafisch vormgevers aan te gaan. Juist deze manier van werken heeft geleid tot een aanhoudende stroom vernieuwende en uitgekiende ontwerpen. In het verleden was er vaak sprake van een nauwe relatie tussen de directeur en de ontwerper: Willem Sandberg was zelf vormgever, Edy de Wilde werkte samen met Wim Crouwel, Wim Beeren met Anthon Beeke en Rudi Fuchs met Walter Nikkels.
In ons huidige visuele landschap ervaren we kunst in toenemende mate via vormgeving. De functie van vormgeving wordt steeds relevanter. Dus hoe combineert een museum in een veranderingsproces zijn visuele identiteit met zijn toekomstige identiteit? Dit brengt me bij de actuele situatie van het Stedelijk.
Het Stedelijk Museum, met het originele pand in renovatie en zijn activiteiten verspreid over verschillende locaties, verkeert duidelijk in een moeilijke positie. Evengoed heeft de huidige directeur, ondanks het feit dat hij opgevolgd zal zijn ten tijde van de opening, al een pitch georganiseerd om een nieuwe grafische identiteit voor het museum te kiezen. Een externe jury koos als winnaar het ontwerp van Pierre de Sciullo. Hier kan nog veel over worden gezegd, zeker als je zijn winnende ontwerp vergelijkt met de andere voorstellen. Maar los van de intrinsieke kwaliteiten van de ontwerpen, roept vooral het moment en de manier waarop het winnende voorstel werd gekozen, vragen op.
Kan een vertrekkende directeur wel een centrale rol spelen bij de opdracht en selectie van een nieuwe identiteit, waarmee zijn opvolger zal moeten werken? Mede omdat de jury en het hoofd van de werkgroep van buiten kwamen en de eigen conservatoren grafische vormgeving niet bij het proces betrokken werden, lijkt het samenwerkingsverband ten principale nogal onbestendig. Er ontbreekt een stevige bedding in het museum zelf. Di Sciullo’s voorstel werd deels gekozen omdat het ‘openstond voor aanpassingen’. Maar wat is het nut van die vrijheid als het alsnog wordt uitgewerkt en afgerond vóór de komst van de nieuwe directeur?
Een jaar nadat ze de opdracht kregen, besloten de ontwerpers van Experimental Jetset hun samenwerking met het Stedelijk stop te zetten, omdat ze het gevoel hadden te weinig steun en vertrouwen van de directie te krijgen. Ook zij kregen destijds opdracht voordat de directeur waarmee ze werkten was aangesteld. Ondanks een scherp ontwerp bleek de samenwerking te dun en liep het spaak. De huidige situatie is vergelijkbaar en dus zal mogelijk snel blijken dat Di Sciullo een kostbare tussenpaus was, wachtend op afwijzing als de nieuwe directeur eindelijk op zijn post zit. Vormgevers wordt gevraagd met het ene na het andere identiteitsontwerp te komen, maar zolang een consistente visie van de opdrachtgever ontbreekt, werkt de vormgever in het luchtledige, ‘wachtend op Godot’.
Terug naar de afgewezenen. In dit geval kunnen de geweigerden zowel de vormgevers in de pitch betreffen als ook het Stedelijk Museum zelf. Wordt dit alles veroorzaakt door de chaos waarin het Stedelijk zich op dit moment begeeft? En zo ja, hoe kan een andere weg worden ingeslagen?
Wat afgewezen zou moeten worden is de hysterische vraag naar een visuele identiteit zonder stil te staan bij de inhoud. Het Stedelijk zou, als boegbeeld van grafische vormgeving, de discussie over visuele identiteit in de culturele sector onderdeel moeten maken van haar eigen praktijk – niet als paneldiscussie, maar direct verwerkt in zijn eigen huisstijl. Is het een idee om het Stedelijk te heropenen zonder visuele identiteit? Is het een idee om de huisstijl, conceptueel en visueel in de loop van de tijd te laten ontstaan, tegelijk met het museum, de nieuwe directeur en de nieuwe visie? Dat zou pas echt een interessant ontwerp zijn!
Nina Støttrup Larsen is grafisch ontwerper, Maastricht/Amsterdam
vertaling: Desi Hermans
Nina Støttrup Larsen