metropolis m

De klimaatcrisis speelt steeds vaker een belangrijke rol in kunstenaarsprakrijken, programma’s en tentoonstellingen. Maar hoe zit dat met het beleid? Wordt de daad wel bij het woord gevoegd?

Laten we maar beginnen met de angel. De beeldende kunst komt er bekaaid vanaf in het culturele veld als je kijkt naar duurzame beleidsontwikkelingen. Net als vele anderen viel mij een groeiende interesse op in onderwerpen als klimaatapartheid, verminderde biodiversiteit en het massale uitsterven van soorten. Ik vroeg me af in hoeverre er ook binnenkamers naar wordt gehandeld, in hoeverre de klimaatcrisis leidend is in het gekozen beleid van Nederlandse kunstinstellingen. Gering lijkt de conclusie. In 2019 schrijft de Boekmanstichting in het rapport ‘Duurzaamheid in de culturele sector. Steppingstones voor toekomstig duurzaamheidsbeleid’ dat ze wel weten van duurzame ateliers en broedplaatsen, kunstenaars die met milieu en natuur werken en het initiatief van de HKU om duurzaamheid in hun lesprogramma op te nemen, maar dat hen verder, buiten de museale sector, geen voorbeelden bekend zijn van structurele initiatieven die de beeldende kunstsector proberen te verduurzamen. 

Het Kröller-Müller Museum in Otterlo is een van de Nederlandse musea die een BREEAM-NL In-Use-certificaat hebben.1 Er zijn met behulp van de reguliere subsidie vanuit het Rijk onder andere zonnepanelen geplaatst op het dak, wadi’s in de beeldentuin gegraven en het klimaatsysteem is vervangen. Jaarlijks streeft het museum een CO2-reductie van twee procent na. Op de lange termijn wil het museum de collectietentoonstellingen in het buitenland minderen, een van de belangrijkste inkomstenbronnen van het museum, maar ook heel vervuilend. Zakelijk directeur Frits de Vogel: ‘We compenseren alle vliegtuigkilometers en reizen als het even kan anders. Zo reed ik laatst in twee dagen naar Italië. Maar duurzaamheid is niet onze main business; we willen niet het hele businessplan omgooien. De continuïteit van je organisatie moet je ook meewegen. Maar nu is het soms zo dat ik vanwege een te hoge verzekeringswaarde de werken over twee vrachtwagen moet verdelen, terwijl het ook in één zou passen.’ 

Kunstinstellingen, vooral de kleinere presentatie-instellingen, hebben over het algemeen weinig financiële zekerheid en ook hun voortbestaan is vaak niet gegarandeerd. Alice Smits, directeur en oprichter van Zone2Source in Amsterdam, legt uit waarom de ontwikkeling van een duurzaam beleid ook stokt bij een organisatie waarbij ecologie verankerd zit in de inhoudelijke programmering. ‘We zijn een erg kleine organisatie en we hebben tot nog toe altijd met projectsubsidies gewerkt. We doen wel kleine zaken, zoals afval sorteren, energie afnemen van Vandebron of duurzaam materiaal gebruiken. Maar echt grote investeringen hebben we (door de financiële onzekerheid) nog niet kunnen doen. Nu hebben we een toekenning van AFK waarmee we langetermijnplannen kunnen maken. Ik ga daarom weer aandringen bij de gemeente Amsterdam voor zonnepanelen op het dak. Iets waar ze eerder geen interesse in hadden.’ 

Andere instellingen geven ook aan afhankelijk te zijn van hun gemeente of van het Rijk om hun gebouwen te verduurzamen. Zo werkt BAK met de gemeente Utrecht aan een plan om het pand waaruit ze opereren klimaatneutraal te maken. De KABK in Den Haag heeft tijdens de renovatie van het pand op de Prinssengracht dubbelglas laten aanbrengen en geeft aan dit studiejaar een duurzaamheidsbeleid te ontwikkelen,

In Maastricht is het roer van de Jan van Eyck Academie onder leiding van directeur Hicham Khalidi omgegooid. Het beleid wordt nu gebaseerd op de doelstellingen van het IPCC. De inkjetprinters zijn de deur uit en vervangen door een centrale risoprinter, reizen worden beperkt, er komen plannen om het pand te verduurzamen. Beleid en inhoud moeten overeenkomen. Het materiaalonderzoek op het instituut culmineerde eind oktober in de onlinedatabase Future Materials Bank die in samenwerking met veertig andere instellingen is gerealiseerd. Hierop staan duurzame kunstenaarsmaterialen, zoals maanzaadolie, hennep of slachtafval. De koerswijziging kwam Khalidi eerst op veel verzet te staan. ‘Toen ik in oktober 2018 stelde dat de situatie waarbinnen we samenleven moet veranderen vanwege de context, werd dat niet door iedereen aanvaard, intern en daarbuiten. De kunst moest ervan gevrijwaard blijven. Na de coronacrisis hoor je dat niet meer. Het idee van urgentie leeft en ook het idee dat de context wel degelijk van invloed is op jouw praktijk.’

Mentale omslag

De coronacrisis blijkt een flinke zet in de rug gegeven, vooral in het besef dat verandering mogelijk is. Hicham Khalidi: ‘De coronacrisis heeft me geleerd dat het psychische en het psychologische effect van hoe mensen omgaan met veranderingen net zo belangrijk is als het hele pragmatische verhaal. Gedragsverandering en mentale verandering komen enkel door gesprekken te voeren, draagvlak te creëren.’ 

Bij BAK in Utrecht blijkt de coronacrisis ook voor verandering te hebben gezorgd. Zakelijk directeur Eva Postema: ‘Wat voorheen vanzelfsprekend was, moet op een andere manier worden vormgegeven. Aan het residentieprogramma van BAK doen veel mensen mee die geen ruimte hebben om naar Utrecht te verhuizen vanwege familie of andere verplichtingen. Zij kwamen regelmatig hierheen. Dat moet anders. Sinds de coronacrisis is er sprake van een verandering in de programmalijn, die wordt hybride: meer lokaal ter plekke en internationaal digitaal.’  

Het blijft verrassend dat de covid-19-pandemie wel als aanleiding voor verandering wordt aangegrepen maar de ecologische catastrofe niet, terwijl ze toch in zekere zin verstrengeld zijn. Door ontbossing en mijnbouw komen mensen bijvoorbeeld steeds vaker in aanraking met virussen die hun gebruikelijke gastheren zijn kwijtgeraakt. Volgens Khalidi wordt de urgentie van de klimaatproblematiek op een andere manier ervaren, omdat ‘mensen niet op de lange termijn kunnen denken en ook niet groot en complex.’ De manier waarop we spreken over de klimaatcrisis is heel erg bepalend, vertelt Alice Smits. ‘Het probleem is dat ecologisch denken als idealisme wordt gezien, maar realisme is juist inzien dat het radicaal anders moet. Er moet debat komen. Zelfevaluatie van organisaties is nodig, er moet meer kennis in huis gehaald worden, samenwerkingen en uitwisselingen tussen kleinere en grotere organisaties. Het moet een veel publiekere expeditie worden.’

Klimaatrechtvaardige organisaties

Die publieke expeditie is wellicht dichtbij. In september 2019 organiseerden Casco Art Institute in Utrecht, belangenorganisatie Platform BK en de actiegroepen Code Rood en Fossil Free Culture NL een bijeenkomst om te spreken over een mogelijke klimaatcode. Sindsdien heeft een onafhankelijke werkgroep gedurende een jaar wekelijks gewerkt aan een conceptplan voor de Climate Justice Code, die zich lieert aan de Cultural Governance Code, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit & Inclusie. De Code bestaat uit een aantal kernwaarden: Climate Justice; Reparations, Rematriation and Repair; Commons, Care & Community en Art and Radical Imagination. De Code is voorlopig opgesteld in het Engels2 – ook met het oog op een internationale doelgroep. De eerste paragrafen benadrukken de intersectionele benadering. Die houdt, kort door de bocht, in dat de klimaatcrisis hand in hand gaat met kolonialisme, het patriarchaat, kapitalisme en misogynie; het is één kluwen. Om de een te bestrijden moet je ook de andere aanpakken. De praktische lijnen worden in 2021 ontwikkeld binnen verschillende samenwerkingen. Amy Pekal, een van de vrijwillige leden van de werkgroep, geeft alvast wat voorbeelden: ‘We willen bijvoorbeeld werken met workshops voor instituten. Hoe werk je nu en waar zou je kunnen zijn? Ben je aan het composteren? Scheid je afval? Maar we kijken ook naar de keten van toeleveranciers. Hoe komen dingen bij het instituut? Wat komt erin, wat gaat eruit? Organiseer je vaak internationale tentoonstellingen? Wat voor ecologische voetafdruk heeft dat? En waarom is dat zo? Het zijn kleine dingen die haast onoprecht kunnen voelen, maar ontzettend belangrijk zijn: ze bouwen een ethiek van zorg in het denken over duurzame praktijken. Instellingen willen snel een publiek programma opzetten maar het is belangrijk dat de mentaliteit verandert. We willen artwashing en greenwashing voorkomen.’

In 2021 gaat een pilot van start waaraan zes tot tien Nederlandse kunstinstellingen meedoen. Het is een campagne om het gesprek op gang te krijgen en om de eerste langetermijnverbintenissen met instellingen op te bouwen. Het doel is om te kijken hoe het instituut reageert op de Code en wat voor aanpassingen er nog nodig zijn. De Code is expliciet niet statisch opgesteld, maar ontvankelijk voor verandering en nieuwe input. Opvallend is dat het tot nog toe vooral de kleinere instellingen zijn die het aandurven zich te committeren aan de Code en zich opgeven voor het pilotjaar. Musea en andere grote instellingen tonen zich helaas nog afwachtend. Het is in de klimaatdiscussie vaker gezegd, maar daarom niet minder dringend: veel tijd is er niet meer. Om in 2030 de uitstoot te halveren moeten er nu al flinke stappen gemaakt worden. Het is tijd om te versnellen; we moeten wel.

1 BREEAM NL-In Use is een beoordelingsmethode om de duurzaamheidsprestatie van een bestaand gebouw te bepalen. Hierbij wordt gelet op het gebouw, het gebruik en beheer.

2 Een Nederlandse vertaling volgt in 2021.

Dit is de laatste aflevering van de reeks Kunst & klimaat. Lees ook de eerdere teksten over de aanwezigheid van de fossiele industrie in de kunstsector, de sensibiliteit van ecopoëzie en de invloed van de dierenrechten- en Rights of Nature-beweging op kunstenaars.

Wat kun je allemaal doen?

Een greep uit praktische voorstellen die de Boekmanstichting en 8080 aandragen in hun rapport uit 2020 ‘Duurzaamheid voor de culturele sector: inspiratie voor toekomstig beleid’, aangevuld met wat andere voorstellen. Vergroen je buitenruimte. Kies voor energiezuinigere apparatuur. Stel een duurzaam meerjarenplan op. Beperk (vlieg)reizen. Doe zaken met klimaatethische bedrijven. Scheid je afval zo goed mogelijk. Doe een nulmeting. Maak een pilotprogramma waarin je zo duurzaam mogelijk produceert. Leg een groendak van sedum of bijenplanten aan voor de biodiversiteit. Denk na over hoe je communiceert over de klimaatcrisis, welke woorden je gebruikt. Zoek samenwerkingsverbanden met de gemeente of naburige instellingen. Praat over duurzaamheid, zodat iedereen zich er onderdeel van kan voelen. Sluit een zakelijke rekening af bij een duurzame(re) bank. Compenseer (onvermijdelijke) CO2-uitstoot middels een compensatieprogramma. Investeer in koolstofreservoirs zoals bomen. Maak je catering (deels) veganistisch of vegetarisch. Recycle materialen van tentoonstellingen of leen ze uit aan anderen. Beperk of verduurzaam drukwerk. Doe collectief onderzoek. Verminder je water- en energieverbruik. Laat je afval gezamenlijk ophalen.

Experimenteren met voedsel en tuinieren

Tijdens mijn rondvraag blijkt dat eten een van de toegankelijkere en wellicht ook leukere manieren is om duurzamer te werken. Ook is er vaak een lijntje tussen het beleid van de keuken en de inhoudelijke programmering van het instituut. In Maastricht wordt er samengewerkt met een lokale boer en wordt zoveel mogelijk van het gebruikte voedsel binnen een straal van 25 kilometer verbouwd. Ook worden er steeds meer eetbare planten verbouwd in de kruidentuin van het complex. Met de mogelijkheden daarvan wordt in het Food Lab door deelnemers geëxperimenteerd.

Duurzaam eten is ook bij BAK een verbindende schakel tussen de programmering en het beleid van een instituut. De principes uit de lokale guerillakeuken Basic Activist Kitchen die kunstenaar Jeanne van Heeswijk vorig jaar opzette werken door in de huidige omgang met eten in het instituut: lokale leveranciers, koken met wat er is, restjes invriezen of inmaken. Zakelijk directeur Eva Postema: ‘De keuken staat vol weckpotten.’ Behalve etensresten worden ook gebruikte materialen (denk aan sokkels en ander tentoonstellingsmateriaal) hergebruikt en geschonken aan een door studenten gerunde weggeefwinkel op de HKU.

Op de KABK wordt ook getuinierd en gewerkt met restproducten. Lizzy Kok, projectleider evenementen: ‘De afdeling I/M/D heeft een tuin ingericht vanuit de beginselen van permacultuur en het kantoor van de lector Design (wiens onderzoeksgebied zich met name richt op afval en dematerialisatie van ontwerp) is door studenten Interieurarchitectuur en Meubelontwerpen ontworpen en geproduceerd met afvalmaterialen van de academie.’ Ze vertelt dat er in samenspraak met studenten ook gekozen is voor een nieuwe cateraar die met biologische en lokale producten werkt en zoveel mogelijk vegetarisch kookt.

Zoë Dankert

schrijft

Recente artikelen