metropolis m

De herontdekking van de verzamelaar

De positie van de verzamelaar is steeds meer onderwerp van discussie in de Nederlandse kunstwereld. Niet alleen bij galeries en musea. De roep om waardering voor de verzamelaar wordt steeds luider. Zelfs instellingen als W139 en Marres hebben zich op het onderwerp gestort.

Zijn verzamelaars de nieuwe helden van de kunstwereld?, zo vroeg Hans Maarten van den Brink zich een paar maanden geleden af in zijn column voor Vrij Nederland (‘Verzamelen en wegwitten’, 19-11-2005). ‘Vooral verzamelaars van hedendaagse kunst worden tegenwoordig heel uitbundig geprezen. Om hun visie, hun intuïtie, hun experimenteerlust, hun moed. Alsof het kunstenaars zijn of op zijn minst ingewijden die een veel serieuzer inzet leveren dan conservatoren of critici. Ze zetten nog net niet hun leven op het spel, maar iets dat bijna even belangrijk is, hun zuurverdiende geld’, vervolgt hij schertsend zijn betoog. Van den Brink vertrouwt het allemaal niet zo en vermoedt dat het de verzamelaar alleen maar om hebzucht te doen is. Voor hem is de kunstenaar de enige moreel verantwoorde speler in een op geldelijk gewin beluste kunstmarkt.

Wat toch allemaal net iets te overdreven klinkt. Los van de vraag of het wel correct is om in de kunstenaar de enig moreel verantwoordelijke uit de kunstwereld te zien, kun je je afvragen of de rol van de verzamelaar wel zo groot is, zeker in Nederland. Renée Steenbergen, die voor haar boek Iets wat zo veel kost, is alles waard, uitgebreid onderzoek deed naar de verzamelcultuur in Nederland, betwijfelt het. Volgens haar leven we nog steeds in een op en top gemusealiseerde wereld, waarin het wantrouwen tegenover particulier bezit diepgeworteld zit en betrokkenheid van de verzamelaar wordt verward met bemoeizucht. ‘De cultuur van desinteresse en dédain jegens privé-bezit is in ons land hardnekkig’, zo schreef ze ruim een jaar geleden nog in Jong Holland (2004, nr. 4). Een erfenis van de inmiddels vergeelde ideologie van de naoorlogse verzorgingsstaat en het bijbehorende, socialistische gedachtegoed. Volgens deze opvatting is het spirituele en intellectuele gedachtegoed van de kunstenaar alleen bij de overheid in goede handen en gevrijwaard van elk partijdig belang.

Maar het klimaat is aan het veranderen. De waardering voor de verzamelaar stijgt, ook al is het vermeende heldendom zoals beschreven door Van den Brink nog heel ver weg. Nu het duidelijk wordt dat de kosten van de verzorgingsstaat ons boven het hoofd gegroeid zijn, en de overheid zich begint terug te trekken uit de publieke financiering van de kunstsector, richt deze zijn blik meer en meer op de private sector. Je kunt het ook zien aan de groeiende belangstelling voor kunstbeurzen, die er alles aan doen een nieuwe generatie verzamelaars wegwijs te maken in de kunst.

Een ander markant voorbeeld van de veranderende interesse is de aankoop van het werk Notion Motion van Olafur Eliasson door Museum Boijmans van Beuningen. Het feit dat dit werk werd aangekocht met steun van het H & F mecenaat, bestuurd door verzamelaar Han Nefkens, kwam uitgebreid in de publiciteit, waarbij werd benadrukt dat het ging om een ‘samenwerking’ tussen museum en particulier.

Ook kunsthistoricus en -criticus Carel Blotkamp toonde ons recentelijk het belang van de particuliere verzamelaar binnen de opbouw van museale collecties. Voor zijn tentoonstelling Leporello, een reis door de collectie (1874 – 2004), in het Stedelijk Museum Amsterdam nodigde hij vijftig collectioneurs op diverse gebieden uit om als gast deel te nemen met een geliefd kunstwerk. In SM Bulletin zei Blotkamp hierover: ‘Ik wil duidelijk maken dat een groot deel van het museumbezit afkomstig is uit particulier bezit, veelal vanwege schenkingen en legaten.’

Reflectie op verzamelen

Meest opmerkelijk is dat ook kleinere kunstinstellingen zonder vaste collectie zich sinds kort openlijk engageren met de veranderende rol van de verzamelaar. W139, van oudsher alternatief kunstbolwerk in Amsterdam, is vorig jaar gestart met een professionele cursus verzamelen, opgezet door de jonge verzamelaar Kai van Hasselt en voormalig directeur Ann Demeester. Daarmee lijken ze duidelijk met een alternatief te komen voor soortgelijke, meer exclusieve verzamelaarclubs als de Christies Contemporary Collectors of de Sotheby’s New Collectors (steeds meer veilinghuizen en kunstbeurzen organiseren programma’s voor potentiële verzamelaars om hun eigen markt op te rekken en te vernieuwen). Kai van Hasselt: ‘Een grote pre van de verzamelaarcursus bij W139 is dat we volstrekt onafhankelijk zijn omdat we geen enkel financieel belang bij de cursus hebben’.

De opzet van de cursus, is eenvoudig: in een serie van acht avonden komen steeds twee binnenlandse en buitenlandse specialisten of verzamelaars vertellen over hun verzameling en expertise. Deze sprekers variëren van grote collectioneurs tot gepassioneerde verzamelaars die zich toeleggen op een bepaald, specifiek gebied zoals drukwerk of publicaties. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om onder leiding van Kai van Hasselt de belangrijkste kunstbeurzen te bezoeken. Doel: duidelijk maken dat verzamelen binnen ieders bereik kan liggen en niet voorhouden hoeft te zijn aan een selecte groep welgestelden en kapitaalkrachtigen. Er zit ook een verborgen ideologie achter. Ann Demeester sprak zich in een interview hierover als volgt uit: ‘Het gaat erom meer evenwicht te brengen in het veld. Te laten zien dat er andere krachten zijn, dat het kopen en verzamelen van kunst een vorm van steun aan kunstenaars is.’ Verzamelaars leveren een bijdrage aan het onafhankelijk kunstenaarschap, aldus Demeester. Kai van Hasselt noemt het zelf de bottom-up benadering: ‘De civil society zou zich ook met kunst bezig moeten houden en verzamelen is een leuke, actieve manier om dat te doen.’

Marres, centrum voor contemporaine cultuur in Maastricht, sinds kort onder leiding van Guus Beumer, besteedt in haar nieuwe tentoonstellingsprogramma aandacht aan de positie van de verzamelaar. Guus Beumer: ‘Met een terugtredende overheid lijkt de positie van de verzamelaar aan belang te winnen binnen de culturele infrastructuur.’ Voor Marres is de positie van de verzamelaar interessant omdat deze de mogelijkheid biedt de burgerlijke variant van verzamelen uit de negentiende eeuw – en alle (pseudo)wetenschappelijke ambities tot volledigheid – te confronteren met meer actuele visies op verzamelen.’ Een belangrijke, nieuwe component binnen het tentoonstellingsprogramma van Marres is het presenteren van kunst en vormgeving als geïntegreerd model, en daarnaast vindt Beumer dat juist de presentatie-instellingen een kritisch alternatief moeten bieden aan de museale, white cube-benadering, waarbinnen de kunstenaar, toeschouwer, consument, verzamelaar, als personages zich nog vaak in een stereotype rolverdeling terugvinden.

De positie van de verzamelaar zal in Marres bespiegeld worden in een tentoonstelling getiteld La Collection Imaginaire, die gelijk is geopend met de Tefaf in Maastricht: ‘In de dagelijkse praktijk van het verzamelen kan lang niet alles wat de verzamelaar begeert, daadwerkelijk aan zijn collectie worden toegevoegd. Noodgedwongen neemt hij dan zijn toevlucht tot imaginaire toevoegingen, het verzamelen wordt zo een mentaal spel met fictieve kunstwerken. Naast de verzameling staat de verzamelaar centraal in de presentatie. Zij zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden (…) Zijn blik, de keuzes, gedachten en dromen verbinden de afzonderlijke werken tot een betekenisvol geheel. Deze imaginaire kwaliteit van iedere verzameling – en daardoor van iedere uiting van kunst en vormgeving – vormt de achtergrond van La Collection Imaginaire.’

De verzamelaar wordt hier niet voorgesteld als iemand die het alleen maar te doen is om bezit, begeerte of geldelijk gewin. Verzamelen wordt gepresenteerd als een vorm van betekenis geven aan kunst. Aangezien er in Nederland nog altijd veel argwaan heerst tegen vermeende oneigenlijke commerciële belangen van particuliere verzamelaars, is de meer inhoudelijke reflectie op de verzamelcultuur door W139 en Marres uiterst welkom.

La Collection ImaginaireEerste aflevering van een serie over verzamelen.

Marres Centrum voor contemporaine cultuur, Maastricht

12 maart t/m 18 juni

De W139-cursus Binnen handbereik: over het verzamelen van hedendaagse kunst start op 15 mei met een nieuwe serie bijeenkomsten.

Voor informatie: [email protected]

Damien Hirst, Annette Messager, Joep van Lieshout e.a. Uitgepakt in ZwolleMuseum de Fundatie, Paleis a/d Blijmarkt, Zwolle

24 februari t/m 11 juni

Ingrid Commandeur

Recente artikelen