metropolis m

De Kathedraal

De verhouding tussen kunstenaar en criticus is binnen de kunstkritiek altijd vrij eenduidig: de kunstenaar produceert en creëert, de criticus beschouwt. Maar wat als de criticus een tekst schrijft op basis van een open kader dat de kunstenaar hem aanreikt? Criticus en curator Tom Morton ging dit experiment aan met de Londense kunstenaar Roger Hiorns.

Roger HiornsHet zou noodzakelijk kunnen zijn om een gedetailleerde beschrijving te geven van het snelle verval en volledig ineenstorten van een oude kathedraal (iets zou dat veroorzaakt kunnen hebben).

Het zou noodzakelijk kunnen zijn om een gedetailleerde beschrijving te geven van het snelle verval en volledig ineenstorten van een oude kathedraal (iets zou dat veroorzaakt kunnen hebben).

Tom MortonDe kathedraal is de zetel van de bisschop, waar de bisschop wordt gekroond.

De kathedraal is de zetel van de bisschop, waar de bisschop wordt gekroond.

Waar de bisschop zetelt, verheft de kathedraal zich.

Waar de bisschop zetelt, verheft de kathedraal zich.

Een rug wordt gebogen. Een rug recht zich.

Een rug wordt gebogen. Een rug recht zich.

En zo gaat het verder.

En zo gaat het verder.

De kathedraal was ooit een verplaatsbaar ding, zijn mobiliteit de mobiliteit van het lichaam van de bisschop, van zijn botten en dempende schokvloeistoffen. De kathedraal was activiteit, niet architectuur. Het ging om het zitten, niet om de zetel zelf. Dat is nu niet meer.

De kathedraal was ooit een verplaatsbaar ding, zijn mobiliteit de mobiliteit van het lichaam van de bisschop, van zijn botten en dempende schokvloeistoffen. De kathedraal was activiteit, niet architectuur. Het ging om het zitten, niet om de zetel zelf. Dat is nu niet meer.

Wat waar is, is dat de kathedraal in de stad staat; dat ze de stad maakt wat ze is. (We zouden ons kunnen voorstellen dat de kathedraal precies op de grens van de stad gebouwd zou worden. Ze zou geen materiële substantie meer bevatten, maar zich niettemin altijd maar uitbreiden en uitbreiden.)

Wat waar is, is dat de kathedraal in de stad staat; dat ze de stad maakt wat ze is. (We zouden ons kunnen voorstellen dat de kathedraal precies op de grens van de stad gebouwd zou worden. Ze zou geen materiële substantie meer bevatten, maar zich niettemin altijd maar uitbreiden en uitbreiden.)

Wat waar is, is dat de kathedraal eenvoudig zou kunnen zijn of aartsvaderlijk. Dit zijn opklimmende gradaties van waardigheid, een kerkelijk zitplaatsenmodel.

Wat waar is, is dat de kathedraal eenvoudig zou kunnen zijn of aartsvaderlijk. Dit zijn opklimmende gradaties van waardigheid, een kerkelijk zitplaatsenmodel.

Wat waar is dat de kathedraal aan het vervallen is.

Wat waar is dat de kathedraal aan het vervallen is.

Deze dingen hebben zo hun redenen.

Deze dingen hebben zo hun redenen.

Waar de bisschop zetelt, verheft de kathedraal zich.

Waar de bisschop zetelt, verheft de kathedraal zich.

Een rug wordt gebogen. Een rug recht zich.

Een rug wordt gebogen. Een rug recht zich.

En zo gaat het verder.

En zo gaat het verder.

Het begint met de ramen. Duizenden kleine ruitjes sidderen in hun loden sponningen en vallen kapot op de vloer, spatten uiteen in scherven. Het schip ziet eruit als een leger dode libellen. De ramen zonder glas lijken op cartoons. Het licht (dat zo lang gefilterd werd en getemperd en gekleurd de kathedraal binnendrong) valt naar binnen en alles is opeens lucht en stenen, blauw, blond en grijs. Dan is het dak aan de beurt. Eerst valt het beschilderde pleisterwerk naar beneden in fijne snippers en vervolgens de kruisribgewelven, die ineenstorten als een ingeklapte ribbenkast. Even lijkt het alsof de muren – met hun steunberen en keverachtige huidpantser – zullen blijven staan, maar dan beginnen die ook te wankelen. Het schip vergaat tot stof en vervolgens de viering, het dwarsschip, het koor, het presbyterium en dan als laatste het sanctuarium. Stof stuift op van luchtige bidkussens. Het doopvont puilt uit van de brokstukken.

Het begint met de ramen. Duizenden kleine ruitjes sidderen in hun loden sponningen en vallen kapot op de vloer, spatten uiteen in scherven. Het schip ziet eruit als een leger dode libellen. De ramen zonder glas lijken op cartoons. Het licht (dat zo lang gefilterd werd en getemperd en gekleurd de kathedraal binnendrong) valt naar binnen en alles is opeens lucht en stenen, blauw, blond en grijs. Dan is het dak aan de beurt. Eerst valt het beschilderde pleisterwerk naar beneden in fijne snippers en vervolgens de kruisribgewelven, die ineenstorten als een ingeklapte ribbenkast. Even lijkt het alsof de muren – met hun steunberen en keverachtige huidpantser – zullen blijven staan, maar dan beginnen die ook te wankelen. Het schip vergaat tot stof en vervolgens de viering, het dwarsschip, het koor, het presbyterium en dan als laatste het sanctuarium. Stof stuift op van luchtige bidkussens. Het doopvont puilt uit van de brokstukken.

Deze dingen hebben zo hun redenen.

Deze dingen hebben zo hun redenen.

Zolang iedereen het zich kon herinneren, kwamen de jongens uit de stad samen bij de kathedraal. Ze schopten soms hard tegen de stenen van het bouwwerk, of gooiden steentjes naar de ruiten. Soms zongen zo hard dat ze dachten (in hun poëtische dronkenschap) dat het hele bouwsel naar beneden zou komen. Ze wisten niet precies waarom ze dit deden, maar het had iets te maken met jongen-zijn, en man worden. Toch bleef de kathedraal staan totdat deze dat niet meer deed. Ze verhief zich totdat ze onderdeel van een stadsplan werd.

Zolang iedereen het zich kon herinneren, kwamen de jongens uit de stad samen bij de kathedraal. Ze schopten soms hard tegen de stenen van het bouwwerk, of gooiden steentjes naar de ruiten. Soms zongen zo hard dat ze dachten (in hun poëtische dronkenschap) dat het hele bouwsel naar beneden zou komen. Ze wisten niet precies waarom ze dit deden, maar het had iets te maken met jongen-zijn, en man worden. Toch bleef de kathedraal staan totdat deze dat niet meer deed. Ze verhief zich totdat ze onderdeel van een stadsplan werd.

Waar de bisschop zetelt, verheft de kathedraal zich.

Waar de bisschop zetelt, verheft de kathedraal zich.

Een rug wordt gebogen. Een rug recht zich.

Een rug wordt gebogen. Een rug recht zich.

En zo gaat het verder.

En zo gaat het verder.

Tom Morton

Recente artikelen