De moedernistische revolutie
Veel kunstenaars breken zich het hoofd over de vraag of het kunstenaarschap verenigbaar is met het ouderschap. Dat geldt met name voor vrouwen. Waar loopt men tegenaan in de kunstpraktijk en wat wordt er ondernomen om het m-woord uit de taboesfeer te halen en de kunst te ‘moederniseren’?
Kunnen kunstenaars een succesvolle artistieke carrière hebben en kinderen krijgen? Het lijkt een absurde, ouderwetse vraag, maar ouderschap, en in het bijzonder moederschap, wordt nog steeds door velen fataal geacht voor een professionele kunstenaarscarrière. Vorig jaar verklaarde Marina Abramović in Der Tagesspiegel drie abortussen te hebben gehad, omdat moeder worden ‘een ramp’ voor haar werk zou zijn geweest. ‘Naar mijn idee [is moederschap] de reden dat vrouwen niet net zo succesvol zijn als mannen in de kunstwereld’, stelde Abramović. ‘Er zijn genoeg getalenteerde vrouwen. Waarom bezetten mannen de belangrijke posities? Simpel. Liefde, familie, kinderen; een vrouw wil dat niet allemaal opofferen.’ Soortgelijke uitspraken deed Tracey Emin in 2014 in The Independent: ‘Ik denk niet dat ik werk zou maken [als ik een moeder was]. Ik zou honderd procent moeder zijn of honderd procent kunstenaar.’
Toen ik Mirjam Westen, conservator hedendaagse kunst van Museum Arnhem, vroeg hoe zij de relatie moederschap-kunstenaarschap ziet, zei ze: ‘Het moederschap correspondeert niet met het archetypische ideaal van de autonome kunstenaar. Er is bijna niemand meer die het zich kan veroorloven om alleen met zijn kunst bezig te zijn; kunstenaars die geen subsidie krijgen, moeten een baantje nemen. Het moederschap stelt die veranderde kunstenaarspraktijk op scherp. Het heeft veel vrouwelijke kunstenaars ervan weerhouden om door te stromen. Het feit dat een moeder-kunstenaar als Csilla Klenyánszki zelf opvang voor haar kinderen moest opzetten om werk te kunnen maken, zegt genoeg.’
Westen refereert aan het door Klenyánszki geïnitieerde Mothers in Arts (2017), een residentie met zelfgeorganiseerde kinderopvang. Het idee voor Mothers in Arts komt voort uit de Nederlandse kinderopvangpolitiek: betaald moederschapsverlof duurt maximaal drie maanden, terwijl pas voor kinderen vanaf twee jaar gesubsidieerde kinderopvang bestaat. Klenyánszki: ‘Ik zat thuis met mijn zoon en ik kon niet de tijd en ruimte vinden om kunst te maken. Ik had het gevoel dat ik vastzat en zocht een manier om me te ontwikkelen.’ Online stuitte ze op kunstenaar Lenka Clayton en haar project ARIM (2012-nu). ARIM staat voor An Artist Residency In Motherhood en is een even conceptuele als praktische online DIY-kit waarmee een kunstenaar-moeder een thuisresidentie kan opzetten. Het biedt een strategie om de situatie met een geminimaliseerde actieradius en gefragmenteerde tijdsbeschikking naar de hand te zetten en de kunstproductie voort te zetten. Claytons idee is door honderden kunstenaar-moeders overal ter wereld uitgevoerd. Op haar website staat een wereldkaart met een overzicht van de huidige vierhonderd ARIM-deelnemers.
Klenyánszki maakte in het kader van ARIM Pillars of Home (2016), een serie van 98 foto’s waarop ‘balanssculpturen’ te zien zijn. De gestapelde, uit huis-, tuin- en keukenspullen opgebouwde sculpturen reiken van vloer tot plafond. Ze zijn vervaardigd en gefotografeerd in maximaal dertig minuten, of zolang als de slaap van Klenyánszki’s zoon duurde. De ‘snelle’ sculpturen moesten niet alleen onder tijdsdruk, maar ook met grote omzichtigheid gemaakt worden, zodat het slapende kind niet gewekt zou worden. Een wakker kind zou het maakproces beëindigen. Ook was er geen gelegenheid voor correcties; elk eindresultaat was een huzarenstuk op zich, ongeacht de eventuele esthetische imperfecties.
Toen Klenyánszki even later een Bijdrage Jong Talent aanvroeg bij het Mondriaan Fonds, besloot ze daarin het plan op te nemen om het concept van ARIM verder uit te werken door de residentie voor kunstenaar-moeders collectief en fysiek uit te voeren, met als besluit een tentoonstelling. Uit zo’n honderd aanmeldingen uit zestien landen, waaronder Rusland, Korea, de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland, selecteerde ze drie collega’s met kinderen jonger dan twee. Onlangs publiceerde Mothers in Arts online een evaluatie en documentaire, bedoeld om andere moeders, of ouders die een soortgelijke residentie willen uitwerken, van dienst te zijn.
Voor kunstenaar Emmeline de Mooij bleek het moederschap een bron van nieuwe inzichten en interesses. ‘De ervaringen van zwangerschap en bevalling waren ongelooflijk indrukwekkend en transformerend. Maar ik merkte dat het moederschap als iets triviaals, sentimenteels en banaals wordt beschouwd. Dat vond ik schokkend. Moederschap raakt aan het klassieke thema van beproeving en transformatie, zoals een ontdekkingsreis of de beklimming van een berg. Het is heel episch. Eigenlijk moet iedereen zich daarin kunnen verplaatsen. Het ingewikkelde is dat onafhankelijkheid als één van de belangrijkste voorwaarden geldt in de kunst. Als je als moeder vanuit een afhankelijke positie denkt, blijkt dat ideaal opeens een nogal kapitalistisch en neoliberaal gegeven, waarbij je vanuit individualistische concurrentie en strijd dingen moet bereiken. Zorg en onderhoud hebben daarbij geen status. Het is natuurlijk wel gemakkelijk dat vrouwen geacht worden om het moederen te doen, alsof het hun natuurlijke rol is, dan hoeft het niet betaald te worden.’
Vanaf het moment dat De Mooij moeder werd, is het thema zorg op de achtergrond in haar werk aanwezig. Zoals in de performance Maria met Kind, Sessie 3, onderdeel van de performanceserie Kunst in Therapie (2015-2016) die door het Centraal Museum in Utrecht werd aangekocht. Daarin gaat het schilderij Maria met kind (rond 1630 – 1640) van Hendrick Bloemaert in gesprek met de alternatieve therapeut Yoyo van der Kooi, waarbij De Mooij haar eigen stem gaf aan Maria. De performance verandert de blik op de traditionele voorstelling van Maria met kind. De vertrouwde en invloedrijke eigenschappen van de archetypische voorbeeldmoeder Maria worden onherstelbaar omgedraaid. De Maria van De Mooij is niet stil, deemoedig en aanvaardend, maar klagerig, onthutst en erg moe. ‘Het zijn heel repetitieve handelingen. Het wiegen van Jezus. Die borstvoeding continu en het schoonmaken steeds, het lekken. (…) Laatst dacht ik, eigenlijk is het hetzelfde als waar monniken zich aan onderwerpen. Alleen doe ik dat thuis en wordt het niet zo snel gezien als een daad waarmee je verlichting kunt bereiken’, aldus Maria.
Het aankaarten van het taboe op moederschap als factor in de kunstenaarspraktijk is niet nieuw. Al in de jaren zeventig werd er aandacht besteed aan het onderwerp. Tot de baanbrekende ‘klassieke maternale kunst’ mogen onder meer worden gerekend Mary Kelly’s Post-Partum Document (1973-1979), het werk van het Mother Art Collective (1973-1986) en de performancekunst van Mierle Laderman Ukeles, die beroemd werd met haar Maintenance Art Manifesto 1969! Proposal for an exhibition ‘CARE’. De afgelopen tien jaar is het protest tegen ‘het moedervormige gat in de kunstwereld’, zoals kunstenaar Lise Haller Baggesen het noemt, weer tot bloei gekomen. Een internationaal groeiend netwerk bundelt de artistieke, filosofische en theoretische krachten, en breidt zich steeds verder uit, met dank aan het internet. Dat het thema leeft, blijkt uit tentoonstellingen als Take Care (Blackwood Gallery, 2017-2018) en New Maternalisms (onder andere in Edmonton, 2016 en Santiago, 2014), conferenties als Motherhood and Creative Practice (London South Bank University, 2015),The Mothernists I (onder andere in PrintRoom en Upominki in Rotterdam, 2015) en The Mothernists II (Kopenhagen, 2017), publicaties als Feminist Art and the Maternal (Andrea Liss, 2009) en The M Word: Real Mothers in Contemporary Art (Myrel Chernick en Jennie Klein, 2011). Wat vooral opvalt is de hoeveelheid platformen die zijn opgezet en vaak meerdere on- en offlinefuncties verenigen. Een paar voorbeelden zijn ProCreate Project, Cultural ReProducers, Digital Institute for Early Parenthood, m/other voices, MaMSIE en Archive for Mapping Mother Artists in Asia.
Hoewel door kunstenaar-moeders gemunte begrippen als new maternalism (Roksana Badruddoja, Maki Motapanyane, Natalie Loveless), mamactivist artists (Natalie Loveless), mothernism (Lise Haller Baggesen) en maternal aesthetics (Andrea Liss, Deirdre M. Donoghue, Etti Wade) sterke overeenkomsten lijken te hebben, en er veel onderling wordt uitgewisseld en samengewerkt, blijkt het nog niet zo eenvoudig de initiatieven rond moederschap in de kunst te definiëren. Er zijn een aantal categorieën te onderscheiden in de projecten rond het thema moederschap of ouderschap, die in de praktijk vaak onderling overlappen en raken aan kunststromingen als relational aesthetics, bodyart en feministische kunst. Zo zijn er kunstenaars die zich richten op de fysieke ervaring van het moederschap. The Lactation Station (2006) van Jess Dobkin draait om moedermelk en Cecilia Jonsson en Rodrigo Leite de Oliveira maakten Haem (2016), een installatie met een kompasnaald van ijzer verzameld uit placenta’s. Er zijn werken met een focus op zorg en de huiselijke of huishoudelijke sfeer die met het moederschap verbonden is, zoals The Distance I Can Be From My Son (2013) of All Scissors in the House Made Safer (2014) van Lenka Clayton en de performance- en workshopserie Huishoudschool (2017) van Emmeline de Mooij. Ook vinden we projecten waarbij de focus ligt op de door het moederschap veranderde werkomstandigheden wat betreft tijd, ruimte en concentratie, zoals Csilla Klenyánszki’s To Make Time (2017) of Kitchen Lecture: Notes on Gesture (2009) van Deirdre M. Donoghue, waarin een artist talk wordt gecombineerd met de voorbereiding van de gezinsmaaltijd. Er zijn kunstenaars die werk maken met of over hun kinderen. Dillon de Give bracht in By My Own Admission (The Production of A Routine) (2016) zijn destijds tweejarige zoon publiekelijk naar bed en Courtney Kessel treedt in haar doorlopende performance In Balance With (2010-nu) op met haar dochter Chloé. Er wordt ook direct ingegaan op de kunstwereld en de daar heersende verwachtingen en eisen, die vaak niet aansluiten bij het bestaan als moeder. Denk aan het reeds genoemde ARIM van Lenka Clayton en Lise Haller Baggesens installatie Mothernism (2013-2014), die spandoeken bevat als ‘PUT THE MOM IN MOMA’ en bedoeld is om de dialoog te stimuleren. Ten slotte is er werk met een ‘familiepolitieke’ lading, zoals Dear Gabe: A Video Letter (2003) van Alexandra Juhasz of de fotoserie Domestic (1995-1998) van Catherine Opie. In beide werken staan ouderschap en gezinsverbanden centraal die niet overeenkomen met de dominante norm.
Is het maternale te beschouwen als een genre, netwerk, activistische beweging of eerder een perspectief? Dat is niet duidelijk. Daarbij is het onderwerp niet enkel gericht op moeders; inclusiviteit staat centraal en er zijn ook vaders en kunstenaars zonder kinderen bij betrokken. Wat wel zeker is, is dat het thema van moederschap in de kunst leeft. Vooralsnog met name in de academische wereld en bij kunstenaarsinitiatieven, maar de tijd lijkt rijp te zijn voor de ‘moedernistische’ revolutie.
Richtje Reinsma