De nulgraad van de dans
De nulgraad van de dans
Yvonne Rainers The Mind is a Muscle
Yvonne Rainer is volgens velen de belangrijkste choreograaf uit de jaren zestig. Meer dan leeftijds-genoten Lucinda Childs of Trisha Brown is zij degene die de dans vernieuwde en tal van beeldend kunstenaars inspireerde. Recentelijk zijn beroemde dansen van haar opnieuw uitgevoerd door een nieuwe generatie kunstenaars en verscheen er een monografie over haar beroemdste werk: The Mind is a Muscle.
In het begin van Catherine Woods boek over Yvonne Rainers dansvoorstelling The Mind is a Muscle, staat beschreven wat er voor deze avondvullende dansvoorstelling zoal nodig was: een kaal gestript podium met slechts een grote reflecterende achterwand, rekwisieten waaronder projectors, taperecorder, trapeze, matrassen en zeven dansers, gewoon gekleed in de mode van dat moment, de jaren zestig, dus een T-shirt, spijkerbroek en gympen. De ‘acting’ wordt beschreven als ‘factual’. En, niet te vergeten, gedurende alle acht scènes blijft iedere danser op het podium, ook als men niet deelneemt aan de dans.
De opsomming is de enige concrete informatie over The Mind is a Muscle – de rest van het boek biedt interpretatie. Catherine Wood put zich in honderd bladzijdes uit achter de dans te kruipen, zijn betekenis bloot te leggen, niet alleen in de tijd van ontstaan, maar ook nu, vandaag de dag. Wood zet Rainer neer als een briljante vernieuwer die in de geest van de tijd een dans produceerde die pas recentelijk echt op waarde wordt geschat. Relatief recente beschouwingen van theoretici als Jacques Rancière en Judith Butler worden erbij gehaald om haar argument te ondersteunen. Zo ook de relational aesthetics van Nicolas Bourriaud.
Rainer gaat door voor puritein, de minimalist onder de choreografen. Haar dans, althans die uit de jaren zestig, is kaler dan kaal. Dat gaat niet alleen op voor de mise-en-scène, die beperkt is tot bijna niets, maar ook de bewegingen zelf zijn van elke opsmuk ontdaan. In The Mind is a Muscle heeft Rainer een soort nulgraad van de dans geformuleerd. Wood spreekt van een ready-made esthetiek en over bewegingen die rechtstreeks aan de straat zijn ontleend: ‘Rainers choreografie van basale gebaren en verbanden, verplaatste een stukje van het drukke netwerk van activiteiten van voetgangers in de New Yorkse straten naar het theater, en dramatiseerde zo de relatie tussen het individu en de maatschappij – op persoonlijk niveau door de hersenen voor te stellen als een spier, en in publiekelijk opzicht door de relaties tussen het individu en de groep te onderzoeken.’
Toch biedt The Mind is a Muscle geen representatie van de straat. Er zit een zekere zelfstandige dynamiek in de gedragingen, alsof het een op zichzelf staand gegeven is, waaruit elk dramatisch verloop is gesnoeid. In sommige scènes wordt bewogen als waren de dansers wildemannen die de ene vreemde beweging aan de andere paren, kennelijk zonder systeem of hogere bedoeling. Ontdaan van doelmatigheid of productiviteit wordt de beweging veresthetiseerd en, zo lijkt, doel op zichzelf. Het lichaam wordt er objectiever door, en is niet langer de drager van een individuele expressie, maar een grammaticaal element in een subtiele bewegingssyntaxis. Het is de interactie die het geheel betekenis geeft.
Wood besteedt veel aandacht aan de context waarin Yvonne Rainer tot haar visie kwam. Haar achtergrond bij The Judson Dance Theater, een gezelschap waar beroemde choreografen bij betrokken waren, haar banden met de kunstwereld, het sociale engagement in de kunstkringen van die tijd. Volgens Wood waren de dansen van Rainer doortrokken van de tijdgeest, van minimal art, de afwijzing van alle decorum, glorificatie van de arbeider, deelname van het publiek, plaatsgevoeligheid en het primaat van het lichamelijke. Lees hiervoor ook Rainers eigen NO manifesto uit 1965. Het kan niet minimaler: ‘No to spectacle no to virtuosity no to transformations and magic and make-believe no to glamour and transcendency of the star image no to the heroic no to the anti-heroic no to trash imagery no to involvement of performer or spectator no to style no to camp no to seduction of spectator by wiles of the performer no to eccentricity no to moving or being moved.’
Als dans te beschouwen is als een complex van directieven waaraan de dansers moeten gehoorzamen, dan zijn de choreografieën van Rainer een sociaal experiment dat, zo stelt Wood, afgezien misschien van de dérives van de situationisten zijn weerga niet kent in de kunst. Een groep dansers, bij Rainer vaak passanten, wordt onttrokken aan de cultuur van productie en consumptie om met elkaar een andersoortig verband aan te gaan, bevrijd, esthetisch. Wood schrijft dat Rainer ‘complexe beelden van sociale relaties creëerde die andere beelden ten dienste van het consumentisme (advertenties) uitdaagden’. Het duurde volgens Wood tot de relational aesthetics in de jaren negentig, voordat er in de kunst weer een sociale studie van dit niveau werd uitgevoerd.
Na jaren waarin Rainer vooral werkte als filmer is ze sinds enige tijd weer helemaal terug als choreograaf. Haar dansen worden overal ter wereld opgevoerd, zoals onlangs in Kassel en New York. Dit tot groot genoegen van Wood, die Rainer de belangrijkste kunstenaar uit de jaren zestig vindt.
Catherine Wood, The Mind is a
Muscle, MIT Press/Afterall,
Cambridge (Mass.)/Londen 2007.
ISBN 978-1-84638-037-2
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M