metropolis m

Nu verkrijgbaar in iedere boekhandel: het paleo-dieet. Word even gezond als de holbewoner door het eten van vlees, groenten, noten en bessen. De volgers van het paleo- beroepen op het vermoedelijke eetpatroon van onze primitieve voorvaders voor een langer en gelukkiger.

Paleo verwijst naar het paleolithicum, de oude steentijd. 2,5 miljoen jaar geleden begonnen, staat deze geologische periode voor het ontstaan van de mens, de homo habilis die met werktuigen het land ging verbouwen, dieren domesticeerde en de eerste kunst maakte: de Venus van Willendorf stamt uit die tijd, en uiteraard de grotschilderingen van Altamira en Lascaux.

Het belang van die grotschildering wordt nog niet zo heel lang erkend. De Franse filosoof Georges Bataille beschreef in zijn boek La Peinture préhistorique: Lascaux ou la Naissance de l’art (1955) hoe de schilderingen voor hem een echte geboorte betekenen, de passage van mens naar dier. De mens wierp het juk van de dier-zijn van zich af, om uit te groeien tot een subtieler, slimmer en minder belemmerd wezen. Dat was een proces van grote euforie, gekte en dronkenschap. In een recent essay beschrijft Lucy Steeds hoe volgens Bataille die menswording kan worden herbeleefd ten overstaan van de schilderingen.

Steeds’ essay staat in de catalogus van de tentoonstelling The Allegory of the Cave Painting in Extra City in Antwerpen, wat mij betreft de tentoonstelling van 2015, en doe maar gelijk ook van 2016. Curator Mihnea Mircan keert in de voetsporen van denkers als Bataille en Plato terug naar de grot, om stil te staan bij de oorsprong van de kunst, haar verhouding met mens en wereld. In zijn geval concentreert hij zich op grotschilderingen die in Gwion Gwion in Australië zijn ontdekt. Bacteriën hebben gezorgd voor een opvallende regeneratie van de schilderingen, die daardoor opmerkelijk fris van kleur zijn. Hij bouwde er een gelaagde tentoonstelling omheen, die je als toeschouwer terugvoerde in de tijd, naar de vroegste vormen van beschaving.

Mircans onderzoek komt op een moment dat de mythische zoektocht naar de prehistorie in de kunst massale vormen begint aan te nemen. De geologische termen vliegen je de laatste maanden in de persberichten om de oren. Elke tweede tentoonstelling wijdt zich aan de een mythische steen, nodigt een sjamaan uit of geeft zich over aan de elementen. Er is sprake van een hevig verlangen meer te begrijpen van dit nulpunt van ons bestaan, alsof we weer even willen weten (en vooral ook voelen) waar we vandaan komen, de natuurmens die wij eens waren, vrij van de ballast en vervreemding van de technologie van vandaag. Wat is natuur eigenlijk?

Typerend zijn de opeenvolgende tentoonstellingen van de invloedrijke curator Anselm Franke die zich achtereenvolgens op het animisme, het Antropoceen en recent de primatologie heeft gestort (zie de recensie in dit nummer). Uit die onderzoeken, die alom school hebben gemaakt, spreekt de noodzaak van de erkenning van de impact van de technologie op ons leven. Franke doet in ieder geval een oproep die processen veel grondiger te volgen.

De identificatie met de oertijd neemt meer activistische vormen aan bij het anarcho-primitivisme. Deze beweging, ontstaan in de jaren tachtig, in reactie op de moderne maatschappij kiest vrijwillig voor ‘verwildering’ via een identificatie met de prehistorische mens en diens nomadische leeftrant. Volgens de anarcho-primitivist staat de beschaving voor een ongelijke verdeling van macht, met gevolg overheersing en uitbuiting. Via allerlei vormen van domesticatie, zoals temmen, fokken, genetisch manipuleren, onderwijzen, intimideren, besturen en afpersen, wordt de mensheid onderworpen. De wetenschap en de technologie zijn beruchte exponenten van dit machtsgebruik, en zeker niet de waardevrije instituties waar ze zich graag op voorstaan. De anarcho-primitivist ziet meer in een op nomadische grondslag opererende samenleving.

Onbeschaafdheid als sleutel tot een beter leven. Het klinkt ongeloofwaardig in een samenleving die geobsedeerd is door permanente educatie, maar bij kunstenaars komt de boodschap wel aan. Neem Hilarius Hofstede, de curieuze Nederlandse voorvechter van de Paleo Psycho Pop, die al bijna twee decennia met veel verve de verworvenheden van de steentijd etaleert in allerhande projecten, niet in de laatste plaats een met Patrick Healey uitgegeven eigen tijdschrift. Je kunt de anarchie herkennen in kunstenaars die zich identificeren met het dier, met natuurreligies,maar ook de ‘wilde’ quasi neo-expressionistische houtdrukken van de jonge kunstenaar Cedar Lewisohn, ex-Jan van Eyck Academie, die recent zijn geëxposeerd in het Bonnefantenmuseum. Als een ‘beeldkannibaal’ vreet Lewisohn zich een weg door de beeldcultuur, van het heden naar het verre verleden.

De scepsis over de voortschrijdende technologiering en de negatieve effecten daarvan, staat het gebruik ervan niet in de weg. Zoals Markus Selg in dit nummer laat zien, worden de computer en het internet volop benut. De vorm van archeologie die wordt bedreven voltrekt zich in belangrijke mate achter de computer, in de continue tijdruimte die het internet is. Douglas Coupland heeft mooi over dit fenomeen geschreven, de zucht naar authenticiteit die zowel wordt aangewakkerd als ingevuld op het internet. In zijn essaybundel Shopping in Jail (2013) spreekt hij over de ‘translit’, waarbij de kunstenaar ‘cross history’ opereert zonder ‘historical’ te zijn. Een vleugje oudheid op commando, niet principieel anders dan de samenstellers van het Paleo-dieet doen. Coupland: ‘The Translit reader knows there is a spirituality lacking in the modern world that can be squeezed out of other, more authentic eras. And why not? It is all history and it’s all at our fingertips. Hello, YouTube. Thank you, Wikipedia. Oh, that Google!’

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen