
De planeten op losse schroeven – Een gesprek met postkoloniaal astroloog Alice Sparkly Kat
De interesse voor astrologie vanuit de beeldende kunst is de afgelopen jaren enorm gegroeid. In steeds meer werken speelt het mee als onderwerp of methode om tot inzicht te komen. Maar met de belangstelling neemt ook de kritiek erop toe. Net als zoveel andere kennisdomeinen in de wereld moet ook astrologie dekoloniseren, beweert Alice Sparkly Kat. Luuk Vulkers sprak met hen in Brooklyn over de aanzienlijke consequenties van de veranderde perceptie op astrologie.
Astrologie beleeft de laatste jaren momentum. De dierenriem is uit de krochten van de new age gehaald, afgestoft door millennials en onderdeel geworden van de mainstream popcultuur. Instagram wordt overspoeld met astrologie-memes en investeerders uit Silicon Valley pompen miljoenen in een apps als Co-Star, die gebruikmaakt van kunstmatige intelligentie en NASA-data om dagelijkse horoscopen samen te stellen. Ook in de beeldende kunst komt astrologie steeds vaker terug, als onderwerp en als methodologie. Voor kunstenaars die met astrologie werken biedt het boek Postcolonial Astrology: Reading the Planets through Capital, Power, and Labor van Alice Sparkly Kat (woont en werkt in Brooklyn, NYC) een interessante kanttekening. Het is een intersectionele studie naar astrologie, ontstaan in dialoog met de queer- en BIPOC-gemeenschappen waarbinnen de auteur doorgaans werkt. Sparkly Kat opereert daarnaast ook af en toe binnen een institutionele context en heeft voor astrologische manifestaties samengewerkt met het MoMA, Hauser & Wirth, het Philadelphia Museum of Art en het Brooklyn Museum.
Sparkly Kat is van mening dat de geloofswaarde van het astrologische systeem van ondergeschikt belang is. In plaats daarvan gaat het hen om de mogelijkheden die astrologie kan hebben als speculatieve taal waarmee voorstellingen van het zelf en de toekomst gemaakte kunnen worden. De astrologie is in dit proces ‘slechts’ een vorm van gereedschap om de complexiteit van het leven te begrijpen en te duiden. De horoscoop vormt voor Sparkly Kat dus geen bron van universele wijsheid, maar veeleer een meerduidig gedicht. Deze speculatieve, dichtende vorm van betekenisgeving lijkt extra belangrijk voor mensen met een gemarginaliseerde identiteit, zo observeert Sparkly Kat, omdat reguliere systemen van betekenisgeving hen vaak buiten spel zetten.
Wie bij het lezen van Postcolonial Astrology hoopt op astro-poëtisch gereedschap zal echter teleurgesteld zijn. Het boek betreft eerder een gedetailleerde etymologische ontleding van de (beeld)taal waarmee deze ‘gedichten’ in de westerse traditie doorgaans worden geschreven. De westerse astrologie betreft in essentie het maken en interpreteren van horoscopen die de stand van twaalf sterrenbeelden in relatie tot zeven klassieke planeten op specifieke momenten en vanuit een bepaalde plaats in kaart brengen.1 De Zon, Mercurius, Jupiter: allemaal vertegenwoordigen ze specifieke menselijke driften en eigenschappen die tezamen gelden als de oeroude en onomstreden basisstructuur voor eenieder die ‘gelooft’ in westerse astrologie. Sparkly Kats Postcolonial Astrology gaat niet in op het maken of interpreteren van deze horoscopen maar poogt de betekenissen van de zeven klassieke planeten binnen dit systeem op losse schroeven te zetten.
Het boek wil laten zien dat de betekenissen van deze planeten allesbehalve vanzelfsprekend zijn, maar juist onlosmakelijk verbonden met geschiedenissen van onderdrukking. Het hoofddoel van Sparkly Kats postkoloniale astrologie is dan ook het historiseren en politiseren van deze planeten. Dit gebeurt volgens een wonderlijke methode die academisch en intuïtief tegelijk lijkt. Meestal begint Sparkly Kat de bespreking van een planeet met diens rol in de Romeinse cultuur (waar de westerse astrologie werd geïnstitutionaliseerd), om vervolgens verrassende verbindingen te leggen, dwars door tijd en ruimte heen. Een bespreking van de Maan gaat bijvoorbeeld middels associaties met het metaal zilver, via geld, de munt, handel, markteconomieën, utopische fantasielanden als Cockaigne en Shangri-La, naar kannibalisme, om te eindigen met de uitbuiting van menselijke lichamen in het kapitalistische systeem en de theatralisering van ras.
Als astrologie een taal is, vraagt Sparkly Kat: van wie is deze taal nu eigenlijk? Niet alleen de geloofswaarde van het astrologische systeem wordt door Sparkly Kat buiten spel gezet, hen lijkt ook de fundamenten van de astrologie geheel omver te willen werpen. Ik sprak hen in Brooklyn over de fascinerende puinhoop die dat oplevert – en wat we ermee aan moeten.
In de hedendaagse kunst lijkt er een hernieuwde interesse te zijn in astrologie, maar ook in hekserij, tarot, sjamanisme, een feministische herwaardering van ‘roddelen’. Je kunt spreken van een algemene trend rondom non-rationele en mystieke vormen van kennisvergaring. Hoe verhoudt jouw praktijk zich tot deze trend?
‘In mijn beleving begon astrologie rond 2017 aan populariteit te winnen. Het traject dat astrologie nu doorloopt is denk ik vergelijkbaar met dat van Tarot, al genoot dat wel eerder een heropleving. Toen ik me rond 2015 begon te verdiepen in de astrologie was er al een prominente tarotgemeenschap in New York, maar er was niet één duidelijke plaats waar astrologen samenkwamen om kennis uit te wisselen. Ook met de literatuur over het onderwerp was het toen heel anders gesteld dan nu: er waren al lang geen nieuwe astrologische studies meer verschenen en de meeste bestaande (hand)boeken waren alleen in het tweedehands circuit verkrijgbaar.
Interessant is dat er op dit moment ook binnen de astrologie een verschuiving lijkt plaats te vinden. Tot voor kort richtte bijna iedereen zich op wat we ‘moderne astrologie’ noemen. Deze tak van astrologie gaat om psychologische duiding en heeft in de vroege twintigste eeuw vorm gekregen aan de hand van het denken van Carl Jung. Hij zag de astrologie als een symbolische orde van archetypes die gepersonifieerd worden door Romeinse goden. Moderne astrologie is naar binnen gekeerd, en gaat vaak om een analyse van de geboortehoroscoop.
Een jongere generatie astrologieliefhebbers richt zich echter steeds meer op wat we “traditionele astrologie” noemen. Deze variant is meer naar buiten gekeerd en richt zich op het voorspellende karakter van astrologie. In die zin kan gesteld worden dat astrologie zelf ook mystieker is geworden: lange tijd werd het hoofdzakelijk als onderdeel van de (Jungiaanse) psychologie gezien, maar de discipline is zich daar nu langzaam van aan het losweken.’
Hoe haakt jouw boek hierop in?
‘Mijn boek gaat over zowel “moderne” als “traditionele” astrologie, over alles wat we onder de noemer “westerse astrologie” kunnen scharen. Het doel van mijn boek is het reconstrueren van de archetypes en symbolen die in de westerse astrologie centraal staan vanuit een postkoloniaal perspectief. Dit miste ik in de manieren waarop er over astrologie werd gepraat en geschreven. Als men het bijvoorbeeld heeft over de ‘krijger’, een veelvoorkomend archetype, dan representeert dit een soort geabstraheerde strijdbaarheid. Er wordt doorgaans niet stilgestaan bij imperialisme of oorlog. Terwijl dergelijke begrippen voor veel van mijn cliënten nu juist erg veel impact hebben op hun dagelijkse realiteit.
Jung was helemaal niet bezig met het idee van politieke of historische reconstructie. Hij noemt het maar twee keer in al zijn teksten over astrologie. Sigmund Freud was daar wel in geïnteresseerd. Die draad wilde ik met mijn boek als het ware oppakken – maar dan middels Frantz Fanons postkoloniale herlezing van Freud. Voor hij een revolutionair werd, was Fanon een psychiater. Hij liet zien dat ook het onderbewuste geracialiseerd is. Zo gebruikt hij het verhaal van Caliban en Prospero in zijn beschrijvingen van raciale complexen bijna op dezelfde manier als Freud de mythe van Oedipus gebruikt in zijn teksten over seksuele complexen. Ik denk dat Fanon hiermee wilde laten zien hoe trauma racialisering teweegbrengt.
Deze lezing pas ik in het boek toe op de westerse astrologie. Dit is echter maar één van de mogelijke manieren om naar astrologie te kijken en ik moedig anderen aan om het weer anders aan te pakken. Toen ik het boek schreef was ik ook niet geïsoleerd bezig. Mijn ervaring is dat velen dit proces van dekolonisatie met mij aan het uitvoeren waren in de praktijk. Het boek past binnen een grotere beweging.’
Zou de huidige astrologietrend ook een gevaar kunnen vormen voor de legitimiteit van de discipline?
‘Dat ligt eraan. Ik denk dat iedere ideologie, ieder systeem, gebruikt kan worden om een ander pijn te doen. Vooral systemen die mensen vertellen wie ze zijn en wat ze moeten voelen of doen vormen altijd een gevaar. Ik ben echter van mening dat astrologie niet zo’n systeem hoeft te zijn. Het kan ook gebruikt worden om vorm te geven aan je eigen toekomst. Hierin ligt de potentie van de astrologie.’
Toch zou je ook kunnen stellen dat jouw boek een paradox teweegbrengt: de astroloog ontmantelt de astrologie. Wat is daarna nog de potentie van astrologie? Ik moest hierbij ook denken aan de bekende tekst The Master’s Tools Will Never Dismantle the Master’s House van Audre Lorde, die je zelf ook meermaals in het boek citeert.
‘De vraag is eerder: wat zijn die master’s tools in het geval van astrologie? Toen Lorde die betreffende lezing gaf had ze het specifiek over educatie. Ze gaf aan dat educatie op zichzelf niet als de master’s tools gezien dienen te worden. Het ging haar om het leveren van kritiek binnen en op een specifieke institutionele context.
Voor mij is er maar één master’s tool: geweld. De planeten zijn op zichzelf natuurlijk niet per se gewelddadig. De Zon, Mercurius, Jupiter: ze zijn allemaal onderdeel van ons leven op aarde. Het gaat erom wat we met zulke krachtige symbolen doen. Ik ben ervan overtuigd dat hun betekenis in dialoog ontstaat: tussen verschillende mensen en tussen betekenisgever en planeet.
Het gaat voor mij ook om een vorm van leven als zoektocht. Het maken van een gezamenlijke voorstelling van de toekomst is altijd iets bijzonders. Ik zie in de praktijk hoe astrologie saamhorigheid kan creëren, hoe het mensen uit gemarginaliseerde groepen in de samenleving op hun gemak kan stellen. Het bezigen van een taal door deze te reconstrueren heeft voor mij veel waarde. Het is een proces waardoor nieuwe betekenissen ontstaan binnen datzelfde idioom.’
Is dat ook waarom je de parallel trekt tussen astrologie en fanfiction ?
Ja! In fanfiction lenen schrijvers personages uit hun favoriete films, boeken, televisieserie, of andere media, en schrijven alternatieve verhalen voor hen – vaak queer van aard. Ze doen dit uit liefde en overtuiging: hun verhalen worden niet officieel gepubliceerd maar zonder winstoogmerk op internet beschikbaar gesteld. Het gaat in zekere zin om het fantaseren over de potentie van de beelden die ons dagelijks omringen. Laatst keek ik met vrienden naar The L Word, een serie uit de jaren nul over een groep lesbische vrouwen in Los Angeles. We concludeerden dat we ons altijd wat ongemakkelijk voelen bij de gekunstelde manier waarop queers gerepresenteerd worden in de massamedia en een van mijn vrienden grapte dat Drake in The L Word zou moeten zitten, omdat hij zichzelf in een songtekst ‘lesbian’ noemt. Het is een voorbeeld van de manier waarop queers vervreemdende situaties (misrepresentatie en de toe-eigening van een woord) uit het dagelijks leven omdraaien en zo met humor reproduceren.’
Net als bij drag eigenlijk, waarin stereotypische ‘vrouwelijke’ elementen worden geapproprieerd en uitvergroot?
‘Zeker. En dat remixen van cultuurelementen is altijd een daad van kritiek. Zo kom ik terug bij je eerste vraag: de popularisering van astrologie. Interessant genoeg begon die in de twintigste eeuw namelijk met feministen en queer personen die in astrologie een inclusievere manier van betekenisgeving vonden. Zij brachten zelf activistische zines uit, waarin ze horoscopen maakten en interpreteerden: het remixen van astrologie tot verhalen waarin ze zichzelf konden herkennen. Deze praktijk is vervolgens onderdeel geworden van mainstream tijdschriften – vandaar de alomtegenwoordigheid van horoscooprubrieken in tijdschriften vandaag de dag.
Mijn volgende publicatie wordt ook een handboek waarmee mensen aan de hand van horoscopen hun eigen verhalen kunnen bedenken. Want we moeten onze toekomst zelf vormgeven. Niemand anders gaat dat voor ons doen – ook de astrologie niet.’
1 In de westerse astrologie zijn de ‘klassieke planeten’ zeven hemellichamen die men in de oudheid met het blote oog kon waarnemen: Mercurius, Venus, Mars, Jupiter, Saturnus, de Zon en de Maan. De laatste twee worden in de hedendaagse astronomie niet meer gezien als planeten.
Luuk Vulkers
is schrijver en curator