metropolis m

Ilke Gers, Moving Backwards to Go Forwards , Oemoemenoe, Vleeshal Middelburg, 2023, performance en schildering bij plaatselijke rugbyclub, ikv het speciale regioprogramma van Vleeshal Middelburg

Lang heeft de stad zich het centrum van de wereld gewaand, waar alle aandacht van politiek en media als vanzelf op gericht was. Maar ineens begint ze te merken dat de belangstelling meer en meer naar de regio verschuift. Dat is even wennen.

Als het volgens de richtlijnen van het nieuwe kunstbeleid meer over de regio moet gaan, wordt er altijd buiten de randstad gekeken, alsof zij dat zelf niet ook is. De regio is voor de stedeling (en zeker de Randstedeling) ‘de ander’, een eufemisme voor ‘provincie’, de ‘niet-stad’ van buiten de ring, beter bekend als ‘het platteland’. In de karikatuur die er dan enigszins gekscherend van wordt gegeven, moet je dat platte letterlijk nemen. Niet alleen is het land plat, als bij een polder, als je je kop boven het maaiveld uitsteekt wordt die er direct afgemaaid, zo heet het. Het stereotiepe beeld dat heerst in de stad is dat de regio nou eenmaal niet houdt van uitzonderlijkheid – en laat dat nu net het unique selling point van de meeste kunstenaars zijn.

Het maakt dat er altijd een lichte huivering door het stadse kunstvolk trekt als de regio weer eens hoog op de beleidskalender belandt, zoals onlangs in het advies van de Raad voor Cultuur. Op verzoek van Gunay Uslu, voormalig staatsecretaris van Cultuur, heeft de raad onderzoek gedaan naar de toekomstbestendigheid van het cultuurbestel en de mate waarin de huidige verdelingssystematiek (in de vorm van de BIS) nog beantwoordt aan de vragen van morgen. Daar is een advies uitgerold dat hartstochtelijk meer cultuurspreiding bepleit, buiten de instituties, buiten ‘het culturele veld’, en met name in de provincie. De raad vindt dat er veel meer gekeken moet worden naar cultuur die zich tussen de disciplines begeeft. Bovendien, stelt ze, ‘draagt de rijksoverheid nu onvoldoende bij aan de nabijheid van cultureel aanbod en culturele voorzieningen in het hele land. Verschillen tussen regio’s zijn te groot en de financiering vanuit de rijksoverheid is onevenwichtig gespreid over het land.’ In andere woorden: er moet substantieel meer geld naar de regio.

De raad wil daarvoor betalen met meer budget, dat vermoedelijk niet zal worden toegekend, zeker niet door een rechts kabinet. Waarschijnlijker is dat er gekozen gaat worden. Gezien de politieke teneur van de afgelopen twee verkiezingen zou die keuze wel eens in het voordeel van de regio uit kunnen pakken. De stad vreest een verhuizing van het budget van een gebied met een overschot aan kunstenaars naar het gebied waar er een tekort is aan kunstenaars. Zij vindt in Melle Daamen haar belangrijkste supporter. In een commentaar in NRC (19.2.24) maakte hij al bij voorbaat korte metten met dat plan, door te stellen dat de infrastructuur in de provincie perfect in orde is, maar dat het probleem ligt bij het gebrek aan publieke belangstelling voor cultuur.

In de ‘regio’ wordt daar uiteraard anders over gedacht. Al jaren groeit het kunstaanbod er spectaculair, ontwikkelen zich grote en kleine kunstcentra met programma’s die in de beeldende kunst veelal gerelateerd zijn aan residenties en daardoor vaak specifieker en discursiever zijn dan het aanbod in de grote steden (denk aan Het resort in Groningen, Kunsthuis Syb in Beetsterzwaag, aan talloze buitenmanifestaties, maar ook meerdere thematisch relateerde tentoonstellingen in het Fries Museum in Leeuwarden en Rijksmuseum Twenthe in Enschede). Meer dan de wat navelstaarderige Randstad lijken kunstinstellingen in de regio zich bewust van de grote onderwerpen van deze tijd, al was het omdat die zich direct bij hen om de hoek afspelen: de ecologische crisis, lokale culturele identiteit, landschapsbeheer en mijnbouw, en niet te vergeten migratie.

De onafhankelijk curator en schrijver Lieneke Hulshof werkt bijvoorbeeld aan een trilogie in Assen, Deventer en Bunde, waarvoor ze kunstenaars bijeen brengt die zich elk bezighouden met werk dat zich uiteenzet met onderwerpen uit de betreffende regio. In dat kader resenteerde ze de groepstentoonstelling Hoeders van het Land in het Kunstenlab in Deventer, waarin ze aan de hand van onder anderen Bart Lunenberg research deed naar betekenisvolle architecturale symboliek in boerderijen in Oost-Nederland. Het tweede deel, bij Campis in Assen, was getiteld Witte Goud. Ze bracht werk samen van Joppe Venema, Margriet van Weenen en Jun Zhang, dat zich verhoudt tot de bodem en de grondstoffen van Groningen, Overijssel en Drenthe: meer specifiek gas, turf en zout als ingrediënten voor nieuwe verhalen over onzichtbare energiestromen, smeltende gletsjers en een Chinese vruchtbaarheidsgod.

We zien overal hoe steden op de grenzen van hun eigen succes stuiten, eigen bewoners verstoten en bedrijvigheid de stad uitjagen. Tegelijkertijd staan de omliggende regio’s op, zich bewust geworden van hun groeiende economische macht

Als je wat verder kijkt weet je dat de interesse in de regio niks nieuws is. Twee jaar geleden liet Rem Koolhaas in zijn onderzoek en tentoonstelling Countryside al zien hoe niet de stad maar het land het terrein is van de hedendaagse moderniteit. Het is daar waar de economie zich naar heeft verlegd, waar de grootste innovaties plaatsvinden en ook boeiende sociaal-maatschappelijk experimenten plaatsvinden, zoals het herbevolken van verlaten Italiaanse bergdorpen met kunstenaars en immigranten. De achterliggende boodschap van Koolhaas’ project was helder: waar de grote stad een passief consumptieparadijs voor de toerist geworden is waar nostalgie hoogtij viert en de bottom-up innovatieve kracht langzaam uit verdwijnt, omdat de ruimtes er onbetaalbaar zijn geworden, bruist het in de provincie juist van creativiteit. We wijdden er twee jaar geleden al een nummer aan, toegespitst op kunstenaars die de randstad achter zich lieten op zoek naar rust en inspiratie op het land, onder wie Four Sisters, Rory Pilgrim en Saskia Noor van Imhoff.

Na het vallen van de Muur en het opengooien van de grenzen van de wereldhandel, traden de grote steden steeds meer naar voren als de bakens van de wereldeconomie volgens de regels van het globalisme. Maar die grenzeloze wereld van de internationale stad is op z’n retour. We zien overal hoe steden op de grenzen van hun eigen succes stuiten, eigen bewoners verstoten en bedrijvigheid de stad uitjagen. Tegelijkertijd staan de omliggende regio’s op, zich bewust geworden van hun groeiende economische macht. Niet in de stad maar in de regio wordt de de toon gezet voor het maatschappelijke debat. Zeker in Nederland, waar de door de agro-industrie betaalde mediacampagnes razend succesvol zijn in het winnen van de publieke stem. Het milieu mag compleet verloren gaan door de industrialisering van de landbouw, en toch is het niet Extinction Rebellion, maar de tegen stikstof protesterende boeren die de meeste steun krijgen van het publiek.

Dat moet de arrogante stedelingen te denken geven. Verwend en ijdel geworden door hun toeristische successen, moeten de bakens worden verzet, agenda’s schoongeveegd, nieuwe campagnes bedacht om de onderwerpen die zij belangrijk vinden in het hart van de mensen te krijgen. Het kweken van meer wederzijds begrip lijkt me daartoe een eerste vereiste. Bijvoorbeeld door projecten als dat van Lieneke Hulshof die kunstenaars laat kijken naar wat er speelt in de regio. Een ander sympathiek voorbeeld komt uit Middelburg. Onder de titel Oemoemenoe (Zeeuws dialect voor ‘hoe moeten we nu’) worden kunstenaars uitgenodigd om samen met lokale verenigingen en ondernemingen in Zeeland – sportclubs, zwembaden, hotels, restaurants – een project te ontwikkelen. De Rotterdamse Ilke Gers was de eerste. Zij realiseerde eind vorig jaar bij lokale rugbyclub in Middelburg (die ook Oemoemenoe heet) de actie Moving Backwards to Go Forwards, waarvoor ze op 10 december voorafgaand aan de wedstrijd tussen Oemoemenoe en Feanster een terugbuigende krijtlijn op het rugbyveldaanbracht. De lijn verwijst naar de spelregels van rugby, waarbij de bal nooit voorwaarts maar alleen naar achteren mag worden gegooid, en laat zie hoe een stap terug de weg vooruit kan inleiden. Het lijkt mij een les die we ons allemaal wel ter harte kunnen nemen, zeker in het geagiteerde debat van dit moment.

Deze tekst is gepubliceerd in Metropolis M Nummer 2, 2024 – Belonging

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen