De toekomst is queer
Maaike Gouwenberg ontdekt tijdens talloze gesprekken en een rondgang langs clubs en podia in drie steden verschillende vormen van queer, die zich, zo merkt ze al snel, niet wil laten vastpinnen.
‘We are standing on the shoulders of giants’, zegt kunstenaar Sands Murray-Wassink als hij me vertelt over zijn persoonlijke geschiedenis en de feministische kunstenaars die hij adoreert. Ik spreek hem tijdens een duik in de wereld van kunstenaars en curatoren die actief zijn in de queerscene van Amsterdam, Rotterdam en New Orleans. Ze werden mijn partners in crime tijdens het uitpluizen van de ongrijpbare (seksuele) gelaagdheid van queer en queerperformance. Tijdens de vele gesprekken met mensen uit deze fluïde queerwereld kreeg ik een bijzonder goed passende en inspirerende quote van José Esteban Muñoz uit het boek Cruising Utopias aangereikt door kunstenaar Toon Fibbe: ‘We have never been queer, yet queerness exists for us as an ideality that can be distilled from the past and used to imagine the future. The future is queerness’s domain.’
Amsterdam
Sands Murray-Wassink woont sinds 1994 in de hoofdstad en voelt zich zijn hele leven al queer. Hij geldt als een inspiratie voor kunstenaars als Rory Pilgrim, Matthew Lutz-Kinoy, Richard John Jones en Evelyn Taocheng Wang. Murray-Wassink benadrukt dat hij queer breder ziet dan de aan sekse gerelateerde definitie die er meestal aan gegeven wordt. Het hele brein is queer en dus is het terug te zien in alles wat je doet. Hij was zich er altijd al van bewust dat hij tegendraads was en het tegenovergestelde deed van wat er van hem verlangd werd. Als kind woonde hij tegenover een huis waar meisjes werden opgenomen die voorheen sekswerker waren. Hij voelde zich thuis bij al die vrouwen die in- en uitliepen. Toen hij drie jaar oud was moest hij in therapie ‘om een echte jongen’ te worden. De drive om weliswaar altijd, maar niet altijd heel zichtbaar met zijn vrouwelijke kant in contact te staan, komt terug in zijn belangrijkste werken. Zoals ook zijn parfumcollectie die gestaag doorgroeit.
‘Mijn parfumcollectie is ronduit queer en transgender. Parfum is voor mij (zelfs de mannenmerken) vrouwelijkheid in een flesje. Op te spuiten vrouwelijkheid, veel verder zal ik mijn lichaam en lichamelijkheid niet kunnen overstijgen.’ Sands Murray-Wassink vertelt dat hij al jong begon met het aanleggen van een collectie parfums: ‘Parfum is politiek en al heel oud. Het reikt dieper in het brein dan elke andere vorm van herinnering. Parfum representeert het verleden beter dan een foto. Mijn parfumcollectie is Fluxus en wild, vormloos en uiteindelijk onzichtbaar. En zij representeert alle waardes die ik me wens voor queer- en transgenderkunst: vastberadenheid, zelfvertrouwen, harmonie en triomf.’ Parfum als onzichtbaar lichaam dat bestaat via geur, niet als strak bepaald kostuum, maar als een ongrijpbare queer vorm. Het tekent de experimenten op het gebied van lichamelijkheid onder queers.
Astrit Ismaili vertelt over zijn meest recente performance The New Body, die door het Stedelijk Museum Amsterdam en Kunstverein Amsterdam werd gepresenteerd. Het is een poging zich te bevrijden van het verleden, identiteit en het genderdebat, maar ook van het biologische lichaam met zijn beperkingen. ‘Ik werd er moe van steeds het menselijke silhouet te zijn op het podium. Ik wilde er een draai aan geven door het lichaam onafhankelijk te laten zijn, een constellatie op zichzelf, een zelfstandig lichaam.’ Hij deed dat door het lichaam te voorzien van een futuristisch aandoend harnas, waar het geluid van een koor uitkomt. The New Body onderzoekt opvattingen van anders-zijn, het onbekende en de alien, maar ook de politiek van in- en uitsluiting, vooral wat betreft taal. ‘De woorden die uit het instrument komen zijn Albanees, mijn moedertaal. Ze vertellen over tijd, ecosystemen en de stem. Het geluid is sterk repetitief en komt over als een mantra. Mensen begrijpen niet echt wat er wordt gezegd.’ Ismaili is opgegroeid in Kosovo en getuige geweest van de onttakeling van Joegoslavië, de oorlog en de constructie van de nieuwe staat. ‘Deze transitie heeft een spoor nagelaten bij mij en ervoor gezorgd dat mijn praktijk altijd gericht is geweest op lichamen en andere entiteiten die zich bevinden in een staat van wording.’
De queerscenes in de steden die ik bezoek bestaan uit kleine groepen kunstenaars die elkaar ontmoeten in ondergrondse cafés en clubs. Ze zien die ruimtes als een safer space, waar ze in vrijheid samen met anderen nieuw werk kunnen maken. Jacuzzi is een jong performance platform in Amsterdam gericht op performance. Het werd opgericht door choreografen en dansers van School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO) en toont relatief veel queerperformance doordat het een kleine, genereuze en intieme locatie is waar veel queers zich welkom voelen. Tomislav Feller, danser, choreograaf en medeoprichter van Jacuzzi, doet me opnieuw realiseren dat er nog vaak vanuit traditionele genderrollen wordt gekeken naar wat er op het toneel getoond wordt. Als onderdeel van zijn werk onderzoekt hij hoe het publiek hem ziet en zijn werk interpreteert. Als hij kiest om te dansen in een korte broek en een T-shirt, dan wordt dat meteen gerelateerd aan sport. Als hij samen met een vrouw optreedt, wordt gedacht dat het een heteroseksuele, romantische relatie betreft. Als hij met een andere man op het toneel staat, worden ze direct gezien als homoseksueel stel. Ook naakt zorgt niet voor een andere perceptie. En dan te bedenken dat het publiek bestaat uit queers die zelf continu met deze vragen bezig zijn. Gezien de moeite die het publiek heeft om buiten de binaire code te denken, is het niet vreemd dat op het podium wel vaker het kostuum wordt losgelaten en over nieuwe lichamen wordt nagedacht.
Rotterdam
Non la Décadence organiseert in Rotterdam de GenderBendingQueerParty, een feest dat ‘die’ omschrijft als een safer space voor jonge queers uit het hele land. Het feest kan gezien worden als een communityproject waarbij steeds een groep van vijftien man de avond host. Met een openingsritueel wordt het feest gestart om de safer space te waarborgen. Ook de organisatie moet door het stof en elke keer de eigen worstelingen, zoals bijvoorbeeld de relatie met het eigen lichaam en de perceptie daarvan, onder ogen zien. Non vertelt dat de feesten rommelig en extreem zijn, maar ook intiem en kwetsbaar. Om een gesprek te starten over het lichaam worden schoonheidsidealen belachelijk gemaakt. Er wordt onderzocht hoe het (naakte) lichaam niet alleen iets seksueels is, maar ook ingezet kan worden om te troosten. De performers worden hierop uitgezocht.
Ik was zelf aanwezig bij een optreden van de HYENAZ, de performanceband uit Berlijn van Mad Kate, pseudoniem van Kathryn Fischer, en XIL, pseudoniem van Adrienne Teicher, die één van de GenderBendingQueerParty heeft geleid. Ze zijn direct in hun uitingen en zetten vragen rond het lichaam en representatie op scherp via hun muziek. Hun performance speelde zich af tussen het publiek, om de hiërarchie tussen publiek en performer te doorbreken. Mad Kate heeft een vrij androgyn lichaam, waardoor zij vaak als trans femme wordt gezien, terwijl XIL een mannelijk lichaam heeft dat zij vrouwelijk kleedt. Beiden zijn al lang met de representatie van het lichaam bezig; Mad Kate is ook een sekswerker. Ze proberen alle bekende vormen los te laten door een soort van abstract te worden en de aan gender gerelateerde kostuums achter zich te laten.
Voor de kleurrijke, intense performance in Rotterdam kozen ze ervoor zich met bodypaint om te vormen tot kwal, het dier waarvan mond en anus identiek zijn. Het feit dat ze naakt waren tijdens de performance is niet belangrijk; het gaat ze om de transformatie naar iets dat geen menselijk lichaam is, maar identiteit anders beschrijft. Hun laatste performance noemen ze zelf een ‘techno-ritueel’, dat is bedacht vanuit een somatische praktijk, waarbij via een bewegend lichaam met zorg wordt afgetast wat het betekent om elkaar aan te raken en grenzen te onderzoeken.
New Orleans
‘The Big Easy’ was in haar begindagen een wilde, vochtige, hete en stinkende stad waar de ‘excentrieke outsider’ werd geaccepteerd en nieuwe vormen van muziek konden ontstaan door de mix van culturen. New Orleans wordt ook wel gezien als feeststad en vrijhaven in het doorgaans puriteinse Amerika. Het verkleden en rijkelijk uitdragen van een statement of gevoel via kostuums en kleding is in deze zuidelijke stad dan ook iets dat dagelijks wordt gedaan. Via de lange traditie van kleurrijke parades, van Mardi Gras tot second line parades en de Gay Easter Parade, is het voor queerkunstenaars in de stad niet meer dan logisch om mode in te zetten voor hun spel met seksuele identiteiten. We vinden er drag shows, meisjes die zich niet meer scheren en expres een snor en baard laten staan. Renate Lorenz, bekend van haar samenwerking met Pauline Boudry, schrijft over drag dat het past bij het onaangepaste van de stad: ‘Drag is fabricated by sets of bodily characteristics and actions. While it may indeed take on thematic norms, it is nonetheless not restricted by them and produces bodies that do not match up any dichotomies between “true” or “false” and “normal” and “other”.’ Ze haalt Katrin Sieg aan die in haar boek Ethnic Drag (2002) schrijft dat drag ‘denounces that which dominant ideology presents as natural, normal and inescapable, without always offering another truth’. Drag ontdoet zich van de subtiele vormen van onderwerping in een proces dat Lorenz ziet als een vorm van ‘denormalisation, and thus queer politics’.
Kunstenaar Lucia Honey is een ‘gender variant’-kunstenaar die haar kostuums en kleding gebruikt om uiting te geven aan hoe ze zich voelt. Soms wil ze haar mannelijke kant laten zien, dan weer haar vrouwelijke kant. Ze speelt met het aanwezig zijn via uitgesproken, excentrieke vrouwelijke kleding en make-up, en verdwijnt op andere momenten bijna in de massa via haar normbevestigende mannelijke kleding. Haar seksuele geaardheid vindt ze niet van belang, maar ze wil als ‘zij’ worden aangeduid wanneer er over haar geschreven wordt. Ze werkt al een aantal jaar samen met kunstenaar, dj en drag king Ashley Teamer en queerkunstenaar Marta Rodriguez Maleck aan verschillende performances en videoclips. Net als bij de kunstenaars in Amsterdam en Rotterdam zijn de performances vaak een soort experimenten waarvan de ideeën ontstaan in de veilige omgeving van de kroeg, club of het atelier met een kleine groep insiders.
Honey werkt onder de naam Oblivia. Haar nieuwste werk is The Bottom; een duistere noise operavideo met een aaneenschakeling van muziekperformances waarvoor ze zelf de muziek en tekst schreef. Haar achtergrond in durational performance komt in de video (en in haar meeste werk) naar voren via de personages waarin ze zich verliest om in trans te komen. Op die manier wil ze ‘rauwe’ beelden filmen. Voor The Bottom zwierf ze uren door de straten van Las Vegas, inspelend op de situatie op straat. Ze danst, betast gebouwen en gaat steeds een directe relatie aan met de camera. Ze drinkt totdat ze te dronken en uitgeput is om verder te gaan. Haar werk is een combinatie van muziek, taal en performance. Soms doet ze eerst de performance en maakt dan de muziek erbij, soms heeft ze eerst de muziek en maakt vervolgens de video erbij. De uitkomst is campy, rauw en meedogenloos, mede doordat haar muziek en performance zo ‘anti’ zijn dat het pijn doet om naar te kijken en te luisteren. In de noise opera verandert Lucia Honey continu van uiterlijk. Ze transformeert zich van het ene in het ander vrouwelijk karakter. Elke scène heeft daardoor een ander gevoel.
De transformatie die Honey en Teamer via drag inzetten is op een andere manier terug te zien in het werk van Micah Learned en Theo Eliezer, de oprichters van het magazine Momma Tried. In hun blad denken ze voortdurend na over de digitale betekenis van queer, drag en trans. Het magazine is zelf ook bezig te veranderen van geprinte vorm naar een digitale entiteit. Het eerste nummer omschreven ze als ’the vast sexual landscape that exists between the binary poles of pinup porno and lecture hall dissections of libido’ dat geschikt is voor alle denkbare seksuele identiteiten. Begin 2018 kwam het glinsterende nieuwe magazine uit en al bladerend kun je met de mobiele telefoon via een augmented reality app verschillende paginas activeren, op weg naar het volledig voelend wezen / sentient being. Verwijzend naar Dona Haraways werk wordt het magazine een karakter dat zichzelf probeert te transformeren naar een cyborg door digitale elementen in te voegen en zo de levensduur van de geprinte vorm te verlengen. Het doet ook denken aan het digitale queerwerk van kunstenaar Zach Blas, die schrijft hoe binair de digitale wereld is en hoe lastig het is als queer of trans om daar een minder heteronormatieve omgeving te vinden. Mad Kate van HYENAZ is het hiermee eens maar suggereert dat juist het niet uitlegbare, de zogenaamde glitches en bugs op het internet als queer gezien kunnen worden. Dat is een mooi idee op weg naar een hopelijk volledige queermaatschappij waarin alles fluïde is en de potentie heeft om vanaf verschillende kanten te worden bekeken.
Maaike Gouwenberg
is curator en co-directeur van Deltaworkers, een internationale multidisciplinaire residency in New Orleans
Maaike Gouwenberg