metropolis m

Als het gaat om het lot van de maatschappijkritiek, om de vraag of ze nu op sterven ligt of juist springlevend is – en in het tweede geval, welke vormen ze dan heeft aangenomen, dan moeten we het ook hebben over het verschijnsel van de verplaatsing van de kritiek. In deze beweging, die onder andere in de beeldende kunst en in de culturele theorie kan worden waargenomen, begeeft de kritiek zich op de plaats van het misdrijf zelf: ze wordt actief op die plekken waar het te bekritiseren fenomeen zich voordoet. Je zou kunnen zeggen, waar maatschappijcritici hun bezigheden eerder hoofdzakelijk in de studio en/of aan de schrijftafel situeerden, zijn ze nu te vinden in omgevingen waar het doelwit van kritiek zelf rondwaart. Zo presenteerde het net.kunstcollectief de Yesmen zich op een conferentie over internationaal recht als experts op het gebied van vrije handel. De theoreticus Donna Haraway ontwikkelde haar kritiek op de kolonialistische neigingen van hedendaagse wetenschap in de vorm van (een verslag van) een bezoek aan het Natural History Museum in New York.

De tendens in de kunst en de theorie om aan de kritische roeping gehoor te geven door er op uit te trekken, en de kritische functie in situ uit te oefenen, kan op verschillende manieren worden uitgelegd. In de vorige column had ik het over het regime van interactiviteit, waar de kunst en de theorie zich deels naar hebben gevoegd. Onder dat regime hebben alleen zij die in verbinding staan met het maatschappelijke leven, recht van spreken. Maar de term verplaatsing van de kritiek suggereert een verband met het verschijnsel van de verplaatsing van de politiek.

Op z’n minst sinds de jaren zestig wordt door menig kritische geest de stelling omarmt dat de politiek zich ook, of misschien wel vooral, afspeelt op plekken waar zij officieel niet aanwezig is: in de verhoudingen tussen de seksen en tussen etnische groepen, in de inrichting van openbare instellingen en van de openbare ruimte, in de mode, in de reclame, in het voedsel, et cetera. Het argument is hier dat in deze verhoudingen, op deze plaatsen en middels deze media-arrangementen, dus via deze voorwerpen van materiële cultuur, het collectieve leven feitelijk wordt vormgegeven. De standaardaanname mag dan zijn dat de politiek zich hoofdzakelijk afspeelt in de daarvoor bedoelde instituties (dat wil zeggen de overheid), maar wie eenmaal doorheeft dat het weefsel van relaties waarin we ingebed zitten en de vorm van de ruimtes waar we dagelijks doorheen bewegen, bepalen hoe we leven, die weet wel beter, zo gaat dan de redenering.

De tendens van de ‘migratie’ van de politiek naar het dagelijkse leven, de gebouwde omgeving en de materiële cultuur, waar vanaf de jaren zestig naar verwezen wordt, is in eerste instantie een conceptuele beweging. Dat wil zeggen, het lijkt hier vooral te gaan om de herkenning van politiek in voorheen extra-politieke situaties, zonder dat er aan die situaties zelf (of aan de institutionele politiek) veel veranderd hoeft te zijn. Het project van het vormgeven van het collectieve leven wordt nu toegewezen aan andere actoren (namelijk aan actoren in de samenleving, en niet zozeer in de politiek), die in andere configuraties ingebed zitten (het huishouden, de wereld van de reclame, en niet zozeer in het parlement). Maar daarmee is er concreet gezien niet veel veranderd. Of wel?

Hierboven werd het verband al even gelegd, de tendens van de verplaatsing van de kritiek zou je kunnen zien als een antwoord op die van de verplaatsing van de politiek. Dit zou dan de gevolgtrekking kunnen zijn die tot de verplaatsing van de kritiek heeft geleid, of die deze beweging heeft begeleid: daar waar de politiek zich begeeft, daar is werk te doen voor de kritiek. Om een voorbeeld te geven: in navolging van de Franse filosoof Michel Foucault, wordt de stelling van de verplaatsing van de politiek geregeld toegepast op technologie. Technologie, van medicijnen tot telefoons, geeft vorm aan de samenleving, en is daarom bij uitstek politiek. De kritiek, nu, heeft deze verplaatsing van de politiek trouw gevolgd. De Amerikaanse filmtheoreticus Judy Wajcman stelt: ‘opportunities of disruption can be found in the engine rooms of technological production.’

Op de stelling van de verplaatsing van de politiek, en al helemaal op die van de verplaatsing van de kritiek, valt nogal wat af te dingen. Zo zou je kunnen zeggen dat de politiek altijd al on the move is geweest, en de kritiek al helemaal. Politiek kan zich afspelen in een vergaderzaal in een ministerie, maar net zo goed in de schuren van een boerderij in Oost-Nederland (waar nertsen door activisten werden vrijgelaten). Zo is dat altijd al gegaan. Wat de beweeglijkheid van de kritiek betreft, is het een klassiek gegeven dat er voor haar nergens echt plaats is, ze is nooit echt welkom. Een reizend bestaan is karakteristiek voor de kritiek. Daaraan ontleent ze ook haar inzichten en scherpe tong: een buitenstaander is de uitgelezen instantie om de waarheid te verkondigen.

De stelling van de verplaatsing van de politiek, en die van de verplaatsing van de kritiek, kan je zien als tenminste ten dele een artefact van de misplaatste voorstelling dat politiek en kritiek zich vroeger keurig op de daarvoor bestemde plaatsen afspeelden. Dat is verre van zeker. In het begin van de twintigste eeuw trok door Engeland een rondreizend theater, dat in scholen en parochies beelden vertoonde van de gevolgen van het koloniale schrikbewind van de Belgische koning Leopold in Congo: een afgehakte hand, een lange rij geketende dwangarbeiders. Het verhaal van deze protestbeweging is één lange opsomming van verplaatsingen: de foto’s die hun weg vonden van Congo naar Engeland; de activisten die met deze beelden van stad naar stad trokken en hun pogingen om, via brieven en diplomaten, hun kritiek op een of andere manier in België voelbaar te maken, et cetera.

Ook al beschrijven de stelling van de verplaatsing van de politiek en die van de verplaatsing van de kritiek op zich geen radicaal nieuwe verschijnselen, voor zover deze slogans een leidraad zijn gaan vormen in de praktijk van kunstenaars en theoretici hebben ze wel degelijk effect. Zo brengt de verplaatsing van de politiek een complicatie met zich mee, die ook implicaties heeft voor de verplaatsing van de kritiek. De verplaatsing van de politiek impliceert dat de politiek zich overal kan voordoen. Aangezien alles en iedereen in principe kan bijdragen aan de vormgeving van het collectieve leven, is niets en niemand per definitie gevrijwaard van een politieke rol. En omdat overal waar aan politiek gedaan wordt, werk aan de winkel is voor de kritiek, al was het alleen maar om aan te tonen dat er hier politiek bedreven wordt, is dus ook elke situatie in principe een geschikte gelegenheid voor kritiek. Alles en iedereen is een legitiem doelwit.

Je zou kunnen zeggen dat de verplaatsing van de politiek de deur wagenwijd openzet voor paranoia. Maar het betekent ook dat het onderscheid tussen het politieke en het niet-politieke onder deze omstandigheden onder druk komt te staan. De politiek kan zich in alles en iedereen openbaren, en elke situatie verdient in principe een kritische interventie. Deze ‘universele toepasbaarheid’ van de kritiek, zo lijkt me, verzwakt uiteindelijk haar positie. Als het overal kan, wat betekent het dan nog? Bovendien blijft er op deze manier nog maar verdomd weinig ruimte over voor het non-kritische.

Beeldende kunst en de culturele theorie, voor zover ze aan verplaatsing van de kritiek doen, hebben zo bedoeld of onbedoeld bijgedragen aan de verspreiding van het virus van de kritiek naar vele hoeken van de wereld. Het venijn zit ‘m erin dat de verplaatsing van de politiek, noch de verplaatsing van de kritiek, niet zomaar omkeerbare ontwikkelingen zijn. Het heeft er alles van weg dat we hier met eenrichtingsbewegingen te maken hebben, om met de woorden van de filosofe Annemarie Mol te spreken. Is de politiek eenmaal gesignaleerd in het dagelijkse leven, de gebouwde omgeving, en de materiële cultuur, dan krijg je haar daar niet zomaar weg. En de kritiek zal zich dus ook welkom blijven voelen. Maar wanneer is het pertinent om in een bepaalde situatie de politiek aan te wijzen, en de kritiek op bezoek te sturen? Dat is de vraag. (Wordt vervolgd.)

Noortje Marres

Recente artikelen