De wereld volgens het technosjamanisme
Was het technosjamanisme ooit een collectieve ravecultuur, opgezweept door elektronische dansmuziek, inmiddels is het een containerbegrip waar van alles dat maar enigszins zweemt met kosmologische ordes onder geschoven wordt. Brigitte van der Sande wijdde als artistiek directeur van Other Futures een heel festival aan het begrip. Ze schrijft over makers en denkers die ons leiden door alternatieve interpretaties van de werkelijkheid die nog lang geen gemeengoed zijn.
Verspreid over de hele wereld staren duizend paar ogen naar het beeldscherm – nieuwsgierig, afwachtend, ongeduldig. Ook mijn ogen zijn op mijn monitor gericht. Het is 12 september 2021 en elk moment kan het beginnen: We Will Dance with Mountains, een drie maanden durend online festival dat voert langs de verste uithoeken en diepste kieren van de wereld, onder leiding van filosoof Bayo Akomolafe. Elke twee weken zal Akomolafe, wiens naam ‘hij die het goede leven onderwijst’ betekent, ons onderdompelen in een stroom van rituelen, ceremonies, lezingen en kennismakingen. Hij belooft ons samen met zijn team van dansers en denkers, koks en kunstenaars, activisten en academici, sjamanen en sjamanka’s uit de hele wereld, te voeden met denkbeelden uit wat hij noemt het ‘Afroceen’, oftewel: de wereld die zich schuilhoudt in de spleten en scheuren van de post-apocalyptische realiteit van het Antropoceen. De ruimten van waaruit we spreken zijn gemeenschappelijk, maar er zijn af en toe ook specifieke agora’s voor Zwarte mensen, mensen van kleur en witte mensen. Er zijn break-out rooms waar je mensen kan leren kennen, er is een zorgteam. Alle ruimtes zijn zwaar van verlangens, maar ook gevuld met geesten, botten en voortvluchtigen. Duizelt het je al? Welkom in de wereld van het technosjamanisme.
In het containerbegrip ‘technosjamanisme’ kun je van alles vangen. In de jaren tachtig en begin jaren negentig dansten we ons gezamenlijk, al dan niet onder invloed van drank en drugs, in een collectieve trance op technomuziek in illegale clubs en kraakpanden; inmiddels begrijp ik dat deze raves bedoeld waren om spiritueel te helen. Waar het voor de No-Future-generatie destijds nog een dansen op de vulkaan betrof, een vlucht uit een wereld die gedoemd leek te zijn, tegenwoordig lijkt het te gaan om spiritualiteit, yoga, ayahuasca, healing, meditatie, voorouderlijke tradities en de geestenwereld, soms op smaak gebracht met een snuifje cyberspace of een shotje artificial intelligence als het nieuwste, geestverruimend middel.
Onder critici is het makkelijk om technosjamanisme af te doen als een pseudoreligie voor zoekende zielen in het Westen, die door middel van ecstatic dancing en hallucinerende trips contact willen maken met hun innerlijke zelf. Maar voor meer activistische makers en denkers is het een methode om de geschiedenis te herschrijven en alternatieve toekomsten te schetsen. Sjamanen en sjamanka’s zijn degenen die zich al shapeshiftend tussen gedaantes, identiteiten, culturen en werelden kunnen bewegen. Zij zijn de brug tussen de voorouders in het verleden en de generaties van de toekomst. In plaats van het kortetermijndenken dat zoveel destructie heeft gebracht voor de aarde en haar bewoners, wijst het hedendaagse sjamanisme ons naar eeuwenoude kennis en strategieën die ons kunnen helpen om de vele gewelddadige geschiedenissen te helen, en wie weet, een rechtvaardige toekomst voor allen te creëren.
De ‘techno’ in technosjamanisme is niet enkel een verwijzing naar de ravescene. Voor Fabiane M. Borges, een Braziliaanse kunstenaar, klinisch psycholoog en organisator van technosjamanistische festivals en netwerken, verwijst de term evenzeer naar de toepassing van sjamanisme als technologie voor de productie van kennis, als naar in de toepassing van technologie (zoals de snaartheorie of quantumfysica) voor sjamanistische doeleinden. Ze benadrukt dat het hedendaagse technosjamanisme een herontdekking en herijking is van prekoloniale en voorchristelijke kennis en praktijken die innig verbonden zijn met de planeet aarde en de kosmos. In het Westen werden deze vormen van kennis doorgaans afgewezen als primitief of achterhaald door de kerk en de wetenschap, wat hoogtepunten bereikte gedurende de middeleeuwen en de renaissance. Technosjamanen als Borges blazen het sjamanisme nieuw leven in door deze voorchristelijke en pre-koloniale sjamanistische gebruiken weer op te pakken en af te stoffen, ze te bevrijden van de brandstapels en uit de spleten van het Antropoceen. Borges gebruikt ook de term ancestrofuturisme, oftewel voorouderfuturisme. Ze verwijst hiermee naar het vermogen contact te maken met de voorouders – zowel vanuit het perspectief van menselijke als van niet-menselijke species – en om aan de hand daarvan voorspellingen te doen voor de toekomst.
Culturele knooppunten
Het in 1994 uitgekomen boek Of Water and the Spirit – Ritual, Magic and Initiation in the Life of an African Shaman van de in 2021 overleden sjamaan Malidoma Patrice Somé ligt vandaag de dag op menig nachtkastje. Somé werd als vierjarig jongetje in Burkina Faso gekidnapt door een Franse jezuïtische missionaris. Toen hij op zijn twintigste pas weer terugkeerde naar zijn gemeenschap, ontdekte hij dat hij daar niet meer thuis was. Toch kreeg hij van de dorpsoudsten toestemming om toe te treden tot het sjamanisme en de intense initiatierites te volgen. Ze zagen voor hem een toekomst weggelegd als bemiddelaar tussen hun cultuur en het Westen, dat volgens hen lijdt aan een diepe ziekte van de ziel. De naam Somé betekent tenslotte niet voor niets ‘vrienden zijn met de vreemdeling of vijand’, een lot waar Somé zich uiteindelijk met tegenzin mee verzoende.
Maar ook in de wereld van kunst en cultuur maakt het technosjamanisme een opmars. In 𝕺𝖐𝖆𝖈𝖍𝖎𝖍𝖚𝖆𝖑𝖎 (Okachihuali) bijvoorbeeld (‘toekomst’ in Nahuatl, de taal van de oorspronkelijke bewoners van Mexico), traint de Mexicaanse geluidskunstenaar en musicus ℌEXOℜℭℑSMOS een neuraal netwerk hoe het een muziekgenre dat bekend staat als 3Ball kan vernieuwen. Traditionele Inheemse ritmes als cumbia en clave worden met behulp van westerse AI-technologie versmolten met 140-280 BPM, met als resultaat opzwepende elektronische dancemuziek die direct uit de ingewanden van de aarde lijkt te komen. In live performances met titels als A Ritual for Floral, Cybernetic and Neurol Intelligences, vermengt deze Mexicaanse cyborgkunstenaar de werelden van planten, mensen en machines tot een futuristisch geluidslandschap, waarin er geen verschil meer is tussen biologische, anorganische en kunstmatige intelligenties.
Ook in bredere zin vindt er in de kunsten een herwaardering plaats van (verhalen over) anorganische en niet-menselijke entiteiten. Zo speculeert beeldend kunstenaar en ontwerper Natasha Tontey in haar films, Wa’anak Witu Watu (2021) en The Epoch of Mapalucene (2021), over de betekenis van steen in de Minahasacultuur van het eiland Celebes, het tegenwoordige Noord-Sulawesi. Aan de hand van diepgravend onderzoek en middels animaties en documentair materiaal onderzoekt ze de wederkerigheid en solidariteit tussen alle soorten die de basis vormen in deze cultuur. Tontey verhaalt over de kosmologie van de Minahasa waarin de eerste mens een vrouw was die een dochter, Lumimuut, baarde via een steen. Na een zwangerschapsritueel baarde Lumimuut vervolgens de eerste zoon, waarna de mensheid kon groeien. Steen neemt daarom in de Minahasacultuur een centrale rol als medium tussen mensen en het bovennatuurlijke. Ondanks de ingrijpende invloed van het christendom op Sulawesi wordt de actieve rol van steen in de samenleving nog steeds elk jaar gevierd tijdens de traditionele ceremonie Tari Kawasaran, met een sjamanistisch ritueel en een krijgsdans. Jongeren ontdekken tijdens deze ceremonie hun pre-koloniale roots. In The Epoch of Mapalucene volgt de camera de eerste vrouw gekleed als krijger. Door de eeuwen heen en onder invloed van het kolonialisme is het masculiene steeds belangrijker geworden in de Minahasacultuur, zo worden alle rituelen uitsluitend nog door mannen uitgevoerd. Met haar films laat Tontey haar publiek kennismaken met deze Inheemse ontstaansmythe die het spiegelbeeld vormt van het christendom, waarin de vrouw uit de rib van een man geboren wordt.
Ook Bani Haykal, een geluidskunstenaar uit Singapore, is geïnteresseerd in de intieme relatie tussen mens en niet-mens, en de macht van anorganische objecten. In een brief aan familie en vrienden, gepubliceerd op de website van Other Futures, verhaalt Haykal over een archivaris, die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw problemen had met het vinden van mensen die bereid waren folkloristische levensliederen voor hem te zingen. De zangers vreesden dat de liedjes gevangen zouden worden in het opnameapparaat, om nooit meer opnieuw gezongen te kunnen worden. De machine als houder van zielen en geesten komt in veel gedaantes en culturen voor; in de Maleisische taal bestaat daar het woord semangat voor, een levenskracht of energie die in elk lichaam kan huizen, of het nu mens of niet-mens is. De stap naar bigtechbedrijven als Apple en Google, die onze zielen in enorme digitale kerkers gevangen houden, is voor Haykal klein. In de mixed media 9-kanaals audio-installatie momok elektrik (elektrische zielen, 2021) roept hij een koor van digitale stemmen op die onze gefragmenteerde en in stukken gesneden semangat vergezellen. Hij hoopt deze stemmen op intieme wijze met de laatste stukjes van onze gevangen ziel samen te laten evolueren, als laatste redmiddel voor de toekomst.
Ancestrofuturisme
In Undrowned: Black Feminist Lessons from Marine Mammals (2020) neemt de zelfbenoemde ‘Queer Black Troublemaker and Black Feminist Love Evangelist’ Alexis Pauline Gumbs een diepe duik in zee. Dit visionaire non-fictie boek leest als een hymne, meditatie en handleiding ineen. Undrowned verwijst naar de overlevenden van de Middenpassage, de route over de Atlantische Oceaan die tot slaaf gemaakten op elkaar gestapeld in de buik van de schepen aflegden, en die miljoenen levens kostte. Voor Zwarte gemeenschappen ligt de apocalyps niet in het verschiet, maar heeft deze reeds plaatsgevonden. Gumbs voelt zich als nazaat van de overlevenden verwant aan de zeezoogdieren, die ze langdurig bestudeerde. Hun kwetsbaarheid en manieren om samen te werken en zich aan te passen inspireren haar, en onder de leiding van deze maritieme dieren leert Gumbs ons deze species lief te hebben. Niet omdat we op ze lijken, maar vanuit de overtuiging dat wij alleen door identificatie met andere wezens een rechtvaardige wereld kunnen bouwen.
Een andere kunstenaar die zich actief verhoudt tot ancestrofuturisme is Kwinnie Lê. Door haar eigen lichaam te tatoeëren eigent Lê zich de pre-koloniale erfenis toe van haar Vietnamese voorouders, die hun hele lijf bewerkten met vissenogen en schubben om zichzelf te beschermen tegen watermonsters. Het begon allemaal toen ze achter het bestaan kwam van Văn Lang, een historisch koninkrijk dat van 2879 tot 258 voor onze jaartelling in het noorden van het huidige Vietnam bestond, en dat ‘land van getatoeëerden’ betekent. Ze ging er altijd vanuit dat Vietnam geen culturele geschiedenis van tatoeëren kende, omdat ze haar eigen tatoeages nog altijd verborgen moest houden voor haar familie die vonden dat alleen criminelen zich lieten tatoeëren. Terwijl ze in de geschiedenis van Văn Lang dook, ontdekte ze parallellen tussen haar tatoeages en haar queerheid – aspecten van haar identiteit die ze beide verborgen had moeten houden. Op haar buik staat het woord ‘monster’ gegrift, als verwijzing naar het hybride wezen dat zowel een schuilplaats is als een waarschuwing.
Ancestrofuturisme vormt ook de basis van Müge Yilmaz’ installatie The Adventures of Umay Ixa Kayakızı (2022) die ze maakte op uitnodiging van Other Futures en waarin ze bezoekers kennis laat maken met de fictieve gepensioneerde Zwarte astronaut Umay. In verschillende boekenkasten die de vorm aannemen van mythologische godinnen, neemt Umay bezoekers mee door haar bibliotheek vol feministische sciencefiction, speculatieve fictie, artefacten en memorabilia. De installatie is een metafoor voor de ruimte die vrouwen voor zichzelf claimen, zowel op aarde als erbuiten, in het verleden, het heden en in de toekomst. Pas na het inrichten van de installatie ontdekte Yilmaz het bestaan van de eerste Afrikaans-Amerikaanse astronaut Mae Jemison, die in 1987 in dienst van de NASA trad en met de spaceshuttle Endeavour in een baan om de aarde vloog.
In het verlengde van de installatie is via @feministscifi Yilmaz’ groeiende verzameling boeken, video’s en recensies te volgen, die als tegengif dienen voor de patriarchale, racistische, seksistische en kapitalistische maatschappij waarin we leven en die alternatieve toekomsten openbaren. Ursula K. Le Guin, die samen met Octavia Butler prominent figureert in de installatie, wijst de weg: ‘We live in capitalism. Its power seems inescapable. So did the divine right of kings. Any human power can be resisted and changed by human beings. Resistance and change often begin in art, and very often in our art, the art of words.’ Yilmaz presenteerde afgelopen zomer de installatie op uitnodiging van artistiek directeur Cecilia Alemani op de Biënnale van Venetië, in een paviljoen nabij de ingang van de Giardini. Zij fungeerde daar als een soort literaire voetnoot bij wat er verder in het Centrale Paviljoen aan toekomstfantasieën van vrouwen bijeengebracht was.
Hoewel bovengenoemde makers en denkers met hun artistieke praktijk aan de hand van oeroude tradities en kennis de weg kunnen leiden door de ruïnes van het Antropoceen, is helen nog altijd zwaar werk. De reis die we met Bayo Akomolafe maken tijdens We Will Dance with Mountains eindigt niet in de spirituele genezing van het collectief, integendeel. Het beoogde toevluchtsoord en de vrijplaats voor duizend zielen in onrustige tijden verandert al gauw in een oord van twijfel en twisten. Het enorme aantal deelnemers slinkt in de loop van de maanden tot enkele honderden; er ontstaat ruzie over wie het recht heeft om te spreken en wie niet. Akomolafe reageert met een pleidooi voor een zachtere vorm van onenigheid, met ruimte voor mislukking, ongemak, onbeholpenheid, nederigheid en schaamte: ‘May this decade bring more than just solutions, more than just a future – may it bring words we don’t know yet, and temporalities we have not yet inhabited. May we be slower than speed could calculate, and swifter than the pull of the gravity of words can incarcerate. And may we be visited so thoroughly, and met in wild places so overwhelmingly, that we are left undone. Ready for composting. Ready for the impossible. Welcome to the decade of the fugitive.’
Brigitte van der Sande
is oprichter van Other Futures en was artistiek directeur van de eerste twee edities in 2018 en 2021