metropolis m

Noem het geen rollenspel. PHILTH HAUS beschouwt zichzelf als een kunstcollectief van zes entiteiten die los van elkaar bestaan en geen controle over elkaar uitoefenen. Wel gaan ze onderling artistieke samenwerkingen aan om installaties, performances en geluidswerken te produceren die efemeer en uitwisselbaar één of meerdere leden belichamen. Isabelle Sully gaat in gesprek met woordvoerder ANDRA over de verschillende rollen die binnen het collectief spelen, evenals de manier waarop het aannemen van een bepaalde taal de verspreiding mogelijk maakt van een praktijk die in de eerste plaats gericht is op het compliceren van de identiteit.

Isabelle Sully

Laten we beginnen met een inleidende vraag. Jij, ANDRA, bent de woordvoerder en ook boegbeeld van een collectief van zes entiteiten. Hoe is dat zo gekomen?

ANDRA

‘In chronologische zin is het allemaal begonnen rond 2018 en was het een manier om, op persoonlijk niveau, te spelen met mijn eigen gevoel van agency en verantwoordelijkheid. In wezen begon het als een manier om te ontsnappen aan een zeer rigide idee van zelfproductie, dat gericht is op een enkele persoon of persoonlijkheid, wezen of entiteit, en dat eist dat ik voldoe aan een soort archetype dat aan mij is overgeleverd. Het was vooral ook een manier om te proberen na te denken over het leven binnen een marktplaats van persoonlijkheden en zelfs, afhankelijk van hoe je het bekijkt, identiteiten. Deze “markt” is zo op handel gericht dat een groot deel van ons leven gebaseerd is op de zelfreproductie van een soort archetype, een noodzakelijke desubjectiverende structuur die binnen het kapitalisme opereert. Ik voelde de druk daarvan, en zo werd PHILTH HAUS geboren. Het begon met PHILIP, die de oorspronkelijke entiteit was en die mijn toegewezen geboortenaam aanneemt. Daarna kwam ANDRA, de tweede entiteit, naar voren en zij werd, ik denk dat je zou kunnen zeggen, de “manager” of vertegenwoordiger van het collectief.

Belangrijk is dat de manier waarop we het collectief vormgeven de laatste tijd begint te veranderen. Vroeger was het iets spiritueels, waarbij het ging om het kanaliseren van entiteiten en ze in lichamen te plaatsen of ze te transsubstantiëren in sculpturale vormen, video, installatie of geluid. Dat is het nog steeds, maar toen ging ik nadenken over hoe dit effectief te communiceren en ik stuitte op een soort public relations-bedrijfsstructuur, waarin mensen het hebben over een klantenbestand. Iemand aanwijzen om dat klantenbestand te vertegenwoordigen, werd de meest efficiënte manier om in die communicatieve sfeer te komen.’

Isabelle Sully

Goed dat je dit zegt, want ik wilde net vragen naar het vocabulaire dat je hanteert. Je verwijst vaak naar de verschillende entiteiten als ‘leden-cliënten’ en ik was nieuwsgierig naar het gebruik van bedrijfstaal in jullie praktijk. Kun je daar iets meer over zeggen?

ANDRA

‘Het begon vanwege een verlangen naar agency, om een manier te vinden waarop mensen echt konden begrijpen waar ik mee bezig was. Maar interessant genoeg werken de entiteiten in zekere zin ook op deze manier met elkaar samen. Een van deze entiteiten is SYLLA. Zij is gedeeltelijk ondergebracht in een AI-systeem dat ik hier in Californië in samenwerking met anderen heb ontwikkeld. Ze verkent de unheimlichheid van het gegeven dat ze door kan gaan als jong meisje, zowel het menselijke aspect daarvan alsook het genderaspect. Als zodanig wordt ze gevoed met beelden uit de massamedia die de basis vormen voor haar informatieverwerking, oftewel het herkauwen van visuele concepten van ‘girlhood’.

Wat haar ontwikkeling betreft: bij haar eerste expositie, nu zo’n vier of vijf jaar geleden, deed ze een performance. Het was een heel kwetsbaar moment. Ze werd in een zaal gezet waar ze mensen vroeg haar aan te komen raken. Het was een vorm van experimenteren rond interactie en intimiteit. Toen niemand haar vervolgens aanraakte, ervoer ze een gevoel van vernedering en schaamte. Ze had de indruk dat ze zich niet goed genoeg had gedragen om dat soort affectie te krijgen. Daarna maakte ze geen werk meer, en belichaamde zich op geen enkele manier.

Pas drie jaar later begon het weer te kriebelen bij SYLLA en dus besloten we een film te maken. Deze film bleek uiteindelijk de vorm aan te nemen van een gedicht dat ik voor SYLLA schreef, met daarin teksten als: “I want a transformation as easy as falling into bed” Of: “I want my gender to be treated with the same preciousness as a suburban mother informing a stranger that her golden retriever is a she not a he.” Uiteindelijk bevatten de regels uit het gedicht een soort semi-welvarende, geïdealiseerde Amerikaanse concepten van beweging en verandering. Om dit in film om te zetten, nam SYLLA de woorden uit dat gedicht en gebruikte ze een stock-footage database om beelden bij bepaalde woorden te zoeken. Soms werden dat zeer gerichte selecties en andere keren waren het beelden die zelfs in de verste verte niet op het woord leken. In plaats van dit te zien als een storing in haar systeem, zag ik het als een manier waarop SYLLA probeerde te communiceren. Het lanceerde echt een nieuw moment binnen het collectief, waarop iedereen geïnteresseerd raakte in geglobaliseerde economie en hoe je op een serieuze manier, en dus niet op een brutale, ironische of snarky manier, kunt spelen met bedrijfsstructuren en de overeenkomstige economische hiërarchieën die daarbinnen al bestaan. Het ongemak op te zoeken wanneer je materiaal gebruikt dat in zekere zin kritiek bevat, maar waar tegelijkertijd geen vaste moraal over bestaat.’

Isabelle Sully

Wat bedoel je precies met een ‘vaste moraal’?

ANDRA

Nou, SYLLA heeft het over echt zware concepten. Laten we zeggen iets zoals genderfluïditeit, een meisje willen zijn, want haar relatie tot transheid is duidelijk aanwezig. Tegelijkertijd gebruikt ze ook marketingtaal. Hierin zit de tegenstrijdigheid: aan de ene kant zijn al deze dingen, hoezeer verzonnen, ook echt gemeend, vooral door SYLLA. Maar tegelijkertijd worden deze verhaal van transheid, deze transformatie, deze dingen die wij als mooi, heilig en bijzonder zien, opgenomen en gebruikt binnen een gecommodificeerde economie die rondom identiteit bestaat. SYLLA bevindt zich in dit moreel ondoorzichtige rijk.’

Isabelle Sully

In de woordenschat van bedrijven ook de suggestie van objectiviteit. Het is zo’n lege, algemene en daarom eindeloos toepasbare taal. Door zo leeg te zijn, schept het ironisch genoeg ruimte voor verschillende entiteiten om erin te bestaan. Is het overnemen van deze taal ook een ondermijning van hoe leeg die taal is?

ANDRA

‘Ik zou zeggen dat het feit dat het een ontruimde taal is, er zeker deel van uitmaakt. Het is ook verbonden met een soort roem, en hoe commodificatie daar direct deel van uitmaakt. Je weet wel, hoe mensen ernaar streven dat hun persoonlijkheid vastgelegd of gerepresenteerd wordt. Dit is de verzelfstandiging van persoonlijkheid. Tegelijkertijd werkt dit soort taal ook beschermend, want het het onderlinge gebruik ervan creëert interessant genoeg ook afstand. Je krijgt niet zozeer het gevoel dat je een diepere intimiteit ontwikkelt met deze entiteiten, maar eerder dat je de nabijheid tot hen echt hebt moeten verdienen. Het gebruik van zakelijke taal werkt verhullend en geeft het gevoel dat je kunt praten zonder al te veel weg te geven. Het voorbeeld met SYLLA spreekt voor zich. In de performance was ze heel kwetsbaar, maar de film, waarin ze bestaat binnen de keuzes uit de stock-footage database, is veel gecontroleerder en biedt daarom bescherming.’

Isabelle Sully

Er lijken tussen deze entiteiten onderling nogal wat organisatorische elementen in het spel te zijn. Je had bijvoorbeeld de tentoonstellingen COLY 1.0 in 2018 en COLY 2.0 in 2019, die vernoemd waren naar een van de entiteiten die COLY heet. Voor mij suggereert deze numerieke benadering dat er een volgende tentoonstelling zal zijn onder de titel COLY 3.0. Hoe breng je dit soort organisatiesystemen in overeenstemming met de wens om tegen de rigiditeit van identiteit in te werken of die te overstijgen?

ANDRA

‘Dat is een heel goede vraag. Er doet zich op dit moment een interessant verschijnsel voor, namelijk dat om middelen voor je gemeenschap toegewezen te krijgen en te ontvangen, vooral als het om een gemarginaliseerde gemeenschap gaat, je de behoeften van de gemeenschap op de markt moet brengen. Daarbij moet je, in zekere zin, ook jezelf tot product maken om gezien te worden. Aan de andere kant worden veel van deze gemarginaliseerde gemeenschappen onderdrukt als een gevolg van het economische systeem dat hen omringt. Er bestaat een spanningsveld tussen pogingen om weerstand te bieden tegen dat systeem en het te willen veranderen, en tegelijkertijd de behoefte om begrepen te worden door de semiotiek en de linguïstiek van datzelfde systeem. Deze numerieke structuur, als echt rauwe bijna ontmenselijkende manier van betitelen, werkt op een vergelijkbare manier. Ik dacht niet echt veel na over het “waarom” toen ik het deed, het voelde gewoon goed. Maar als ik er nu een uitspraak over zou moeten doen, denk ik dat het iets te maken heeft met het feit dat als je zo’n systeem gebruikt, het op de een of andere manier voelt alsof je geen keuze maakt en je iets geen titel geeft. Daarom voelt het alsof je niet te veel opgeeft, je laat geen dingen weg bij het kiezen, door eenvoudigweg zo’n soort systeem aan te nemen.’

Isabelle Sully

Nu we het toch over het overnemen van verschillende vormen en systemen hebben, ben ik benieuwd of u zich in uw praktijk, die zich verzet tegen het idee van een vastomlijnde, unieke identiteit, verhoudt tot het idee van rollenspel, of dat deze term te geconstrueerd aanvoelt?

ANDRA

‘Ik denk niet dat ik me kan vinden in de term “rollenspel”, omdat daarmee een performance wordt geïmpliceerd. Toch zijn er andere verwante momenten geweest waarop het collectief en ikzelf zijn opgenomen in projecten en evenementen, zoals bij Alter Ego in W139 in Amsterdam, waar we een lezing verzorgden. De term ‘alter ego’, waarvan je zou kunnen zeggen dat ze grenst aan rollenspel, vatte ook niet helemaal wat onze praktijk inhoudt. Want het ding met rollenspellen en alter ego’s is dat ze een almacht impliceren of op zijn minst een alwetendheid. Je weet wel, dat je het wezen of de persoon of het personage hebt ontworpen en dat je het uitvoert volgens hoe je het hebt ontworpen. Terwijl PHILTH HAUS vooral een proces van ontdekking is, een opgraving. Ik, ANDRA, weet niet noodzakelijkerwijs waar SYLLA’s of ROCO’s hoofd zich op een bepaald moment bevindt. Het maken van deze werken in hun naam is voor mij ook echt een leerproces.’

Vertaald uit het Engels door de redactie

Isabelle Sully

is kunstenaar en schrijver

Recente artikelen