metropolis m

Maastricht
Marres
24-11-2012 t/m 17-02-2013

De titel van de tentoonstelling Deep Cuts verwijst naar een diepere betekenislaag in muziek die verder gaat dan de zogenaamde ‘B-side’ van albums, waar de tracks vaak nog altijd een commercieel karakter hebben. ‘Deep cuts’ zijn opnames en muzikale creaties met een zeker kritisch of subversief potentieel. De tentoonstelling is dan ook in eerste instantie opgebouwd rond geluid, wat op zich een behoorlijke uitdaging is. Je hebt namelijk niet meteen iets om te gaan ‘tonen’.

Heel veel hangt daarom af van de manier waarop het luisteren wordt omkaderd. Dat kan op twee manieren gebeuren, enerzijds door de manier waarop de ruimte wordt aangepast aan het luisteren (waarbij uiteraard een zekere vermenging ontstaat tussen het effect van het luisteren zelf en het effect van de ruimtelijke ambiance), anderzijds door de manier waarop het luisteren theoretisch wordt omkaderd. Beide sporen zijn moeilijk, en als ik niet onverdeeld enthousiast ben over Deep Cuts, dan is het in eerste instantie omdat de tentoonstelling in beide opzichten flirt met de slordigheid.

De tentoonstelling oogt helaas niet erg aantrekkelijk. Het spelen met geluid en ruimtelijkheid kan heel goed werken, en dat behoeft niet eens noodzakelijk veel ingewikkelde omkadering. Toch bevindt de bezoeker van Deep Cuts zich meerdere keren simpelweg in een kale kamer, met gewoon daglicht (de ramen zijn enkel met doorzichtige gordijnen afgeschermd), waar twee luidsprekers staan opgesteld.

Dat is het geval met The thing I like/Unlocks car doors, even (2012) van Paul Elliman, dat een groep zangers het refrein van het R&B nummer The Thing I Like laat zingen. Wanneer je in de ruimte staat, ben je dus gewoon naar dat nummer aan het luisteren. Nu mag de brochure daar nog wel kanttekeningen bij maken over de bedoelde kritische dimensies, die worden in elk geval niet vertaald naar iets dat men in de tentoonstellingsruimte kan beleven.

Een gelijkaardige ervaring heeft men met Mythos III – The Splendour Beyond (2012) van Holger Steen, dat een andere kamer vult, en met een aantal installaties op de eerste verdieping, waar het opzetten van een koptelefoon op zich geen meerwaarde biedt. Tracks beluisteren kunnen we ook thuis of online.

Dit probleem wordt des te treffender omdat de materiële installaties die er wél zijn tot de zwakste schakels in het project behoren. De acht grote posters die Lucie Stahl uit een collage van visuele referenties naar muziek samenstelde, ogen flets en banaal. Ze vullen wel grote stukken van de wanden en een aantal speciaal opgestelde kunstwanden.

Ook de combinatie van geluid, papier-maché en collage die Michele Di Menna in Ooze Generator (2012) gebruikt om langzaam bewegende modder aanwezig te stellen is, in alle eerlijkheid, weinig hoogstaand. De collages zijn voorspelbaar, de gefabriceerde objecten lijken inderhaast in elkaar geknutseld, het begeleidende foldertje rijgt weinig coherente maar trendy klinkende zinnen aan elkaar (‘derivatives and myrmidons of mud perform a materialization of a solid culmination through an invigorating textural treatment’ etc.). Het werk is niet rijp.

Er gebeuren zeer interessante dingen in Marres, maar met Deep Cuts slaat men de plank behoorlijk mis. De tentoonstelling mist energie en coherentie, en – het voornaamste euvel – ze onderneemt geen enkele poging om de vraag te stellen hoe je geluid kunt tentoonstellen op een manier die de bezoeker relevant engageert en tegelijk de subversiviteit van de muziek naar voren brengt.

Uiteindelijk vindt de bezoeker enkel wat grond bij Heygate for Life (2011), een korte video van Bonnie Camplin die een leegstaand appartementsgebouw in beeld brengt met een bijhorende topografische soundtrack. Het werk is geen hoogvlieger, maar het is wel een moment waarop de toeschouwer het gevoel krijgt dat er iets gebeurt in het werk.

Christophe Van Eecke

Recente artikelen