Desinformatie
Onbegrensde vrijheid en toegang tot de samenleving was, volgens de Onafhankelijkheidsverklaring, de belofte aan alle inwoners van de Oude Staten. In die tijd was de behoefte aan de diensten van muzikanten wijdverbreid. Hele groepen bewogen zich door de staten, steeds maar in beweging blijvend om zo de samenleving de weg te kunnen wijzen.(I) Ze bevonden zich in een staat van zelfbezorgde schizofrenie – genietend van de totale vrijheid zoals voorgeschreven in een Verklaring die ze niet konden of wilden lezen. Door deze houding werd gemakkelijk een afstand geschapen tot de structuren van de samenleving, die ze tegelijkertijd van commentaar voorzagen.
Aanvankelijk werden de minstrelen ingehuurd om op te treden op tuinfeestjes van keurige heren die erop uit waren om hun zakenvriendjes en kennissen te imponeren. De trotse gastheer gaf de minstrelen een playlist, een lijstje met liedjes of ‘standards’, die gebaseerd waren op de lokale smaak en traditie. Deze muzikale voorkeur dicteerde de structuur waarbinnen de reizende minstreel kon manoeuvreren. (II)
De ‘standaard’-taal van de gastheer werd op eenvoudige wijze toe-eigenend. De minstrelen buitten elke ruimte uit voor de ontwikkeling van eigen communicatievormen, daarbij handig gebruikmakend van muziekinstrumenten als een directe uitbreiding van de eigen woordenschat. Ogenschijnlijk onschuldige uitdrukkingen bleken meerdere betekenissen te hebben, de muziek op zijn beurt bleek meer betekenissen in zich te dragen dan de statige heer kon bevatten. De spelers introduceerden niet-diatonische blauwe noten als persoonlijke expressie. De vrije vormen werden als even onschuldig beschouwd als de taal en de houding van kinderen (III). Beide partijen lachten elkaar toe. Ze hadden plezier in het communiceren met elkaar via geïmproviseerde conversaties tussen het standaardbegin (II) en standaardeinde in (IX). Via deze subtiele aanpassing van de standaard cultiveerden de spelers hun positie, commentaar gevend op de omgeving, ver voordat de keurige heer erachter was gekomen dat het deuntje zich gewijzigd had. Als het eenmaal zo ver was, en het verschil was opgemerkt, haakten ze in op het moment dat ze hem in de steek hadden gelaten(II), en maakten een eind aan de standaard, het applaus van de gasten voor de excellente keuze van de gastheer uitlokkend. Die toonde zich verheugd bij het horen van het begin en het eind van zijn eigen standaard, maar hij miste de kern van het gesprek daartussenin.
Bepaalde muzikanten, die zich snel konden aanpassen, verwierven een nog grotere onafhankelijkheid van lokale standaard (IV), door vorm te geven aan hun eigen verder reikende varianten en aldus de playlist een bepaalde richting opduwend. Deze muzikanten bewerkstelligden een ontsnapping aan de statische hopeloosheid van een standaardbezigheid en toonden de samenleving hoe te improviseren en de woordenschat te ontwikkelen. In één blik werd duidelijk hoe woorden bruikbaar konden zijn in een ander sociaal verband, ook al leken ze op dat moment geen relevantie te hebben voor de eigen lokale standaard van de muzikant en van anderen. Zijn eigen exotische gesprekstof werd op zichzelf een standaard voor zijn vertrek.(I)
Deze positie werd erkend door de muzikant en zijn tijdelijke werkgever. Beiden werden (naar eigen belang) zich bewust van elkaars verantwoordelijkheden in het grotere geheel. Dit erkennend, bleef de muzikant echter beweeglijk (V) en zag deze status als de levensader en continue stimulans voor de ontwikkeling van zijn eigen standaard en die van anderen. Hij bleef de dreigende cyclus van herkenning, toe-eigening, evolutie en weer herkenning voor. Het publiek zag de eenvoud van zijn intuïtie en probeerde het over te nemen in een poging meer begrip te krijgen voor het bedrieglijke gemak waarmee hij zich direct in het gesprek van de dag kon mengen en tegelijkertijd commentaar wist te geven. De taal van de muzikant dreigde daardoor te worden gefixeerd en erkend als nieuwe standaard. Zijn reactie was er een van het publiek de rug toe te keren (VI) om zo de aandacht te verleggen naar de levende stroom van veranderingen in plaats van het langdradige blijven hangen in details van op zichzelf voorbijgaande momenten (zie voetnoot voor een voorbeeld van deze praktijk). Een live performance is niet vast te leggen, en is daarom de meer ontwikkelde vorm, die op zichzelf liefst al twee versies verwijderd is van zijn origineel, terwijl de recorder zwijgt.
Hoe dan ook, het voordeel van de muzikant was dat hij kon lezen noch schrijven. Hij was daarom niet in staat tot enige relatie met een overeenstemmend concept of standaard (laat staan een noot) (VII). Hij hield elke transcriptie tegen, de luisteraar forcerend om steeds weer opnieuw te luisteren (ook al gebeurde dat steeds in relatie met eerdere en daarom gedateerde transcripties) en tegelijkertijd de vlucht van de muzikant illustrerend uit zijn eigen standaards, die inmiddels overal werden gedistribueerd (VIII) en werden herkend door een groter publiek.
Dankzij de huidige informatiesamenleving ontstaat er een situatie waarbij een pamflet van een vakbroeders in de handen van buitenstaanders kan belanden, waarbij de context ervan andere vormen aanneemt en zich op een bredere publiek gaat richten dan de broeders intimi. Het is daarom van groot belang dat de broeder de goede woorden kiest, gezien buitenstaanders ook intimi kunnen zijn, en de van oorsprong bestemde intimi dikwijls onvoorwaardelijke waardering hebben voor de broeders woorden: “Tien stellingen” impliceert ‘stelligheid’, evenals de rode inkt waarin deze woorden gedrukt staan. Voor een vlugge lezer (een product van eerdergenoemd informatiesamenleving) oogt het ‘stellig’, maar zulke rode stelligheid is tevens een uitnodiging tot ontleding, waarbij de keuze voor woorden als “sommige”, “zou… kunnen” en “onder andere” van tien negen stellingen maakt, en vervolgens de stelligheid van alle negen in twijfel trekt. Bovengenoemde referenties, gezet tussen haakjes, zijn om deze reden van (I) naar (IX) geteld, waarbij oorspronkelijke stelling (I) genegeerd wordt. Boven genoemd stuk Desinformatie maakt hierom gebruik van een telling, waarvan een (II) een (I) is gemaakt, een (III) een (II) enzovoort… Tevens wordt stelling (X), dus (IX) genegeerd, gezien de oorspronkelijke betekenis van het woord ‘essai’ of ‘essayer’ vergeten blijkt te zijn.
Goodwill