Deuren (vaker) open en de wijk in – Emily Pethick over de Rijksakademie
Haar benoeming kwam voor sommigen als een verrassing. Emily Pethick, in Nederland vooral bekend als curator bij Casco in Utrecht en The Showroom Londen, is sinds een jaar directeur van de Rijksakademie, een maakplaats bij uitstek die vooral beroemd is vanwege de goed geoutilleerde werkplaatsen. Een gesprek over haar plannen en het grote jubileumjaar van de Rijksakademie, die dit jaar 150 jaar bestaat
Waarom heb je gesolliciteerd?
‘Goede vraag! Een paar mensen stuurden me de vacature door. Ik zag mezelf niet direct als een logische kandidaat. Maar het jaar daarvoor had ik voor het Stedelijk [Museum Amsterdam, red.] onderzoek gedaan naar de opvolger van het SMBA en ik realiseerde me dat ik de Rijksakademie in die context kon zien, als een platform waar kunstenaars worden ondersteund op een belangrijk moment in hun carrière. Dat is een context waarbinnen ik altijd heb geopereerd, ook bij Casco en The Showroom, en daarvoor al bij Cubitt.’
Was je verbaasd dat ze jou kozen?
‘Ja best wel. Ik ben heel anders dan mijn voorgangers, maar kennelijk maakte mijn plan indruk.’
Brengt de baan wat je ervan verwachtte?
‘Ik weet niet precies wat ik ervan verwachtte. Ik ken de Rijksakademie sinds mijn tijd bij Casco, bezocht regelmatig de Open Studios en heb ook vaker met alumni van de Rijksakademie gewerkt, maar de organisatie kende ik niet zo goed. Nu ik er dichter op zit, valt me op wat voor bijzondere plek het is, met de kunstenaars, de werkplaatsen, technische specialisten en adviseurs, een fantastische bibliotheek. Er zit hier veel kennis en veel potentieel.’
Wat zie je als de sterke punten van de Rijks?
‘De twee jaar van de residentie is een sterk punt, evenals het grote aanbod van faciliteiten en werkplaatsen, de technische en artistieke kennis in de organisatie en het sterke alumninetwerk wereldwijd. Je ziet hoe de kunstenaars in het eerste jaar kunnen freewheelen en experimenteren en er in het tweede jaar meer focus ontstaat.’
Er zijn meer tweejarenprogramma’s…
‘(Grappend) Oh echt, waar dan? Ik bedoel het meer in relatie tot de internationale arena, daarin zijn we uniek. Ik geloof dat elke postacademische residentie in Nederland eigen kwaliteiten heeft: Rijks heeft haar technische werkplaatsen, de bibliotheek en opereert heel cross-disciplinair; De Ateliers is meer studio-based, met die prachtige ruimtes; Van Eyck zit meer op de combinatie met design; en er zijn uiteraard ook BAK en EKWC met hun eigen invalshoek. Het is interessant om te zien hoe kunstenaars op de Rijks een kritische praktijk ontwikkelen die niet geheel op ambacht is gebaseerd.’
Is dat kritische iets wat je wil versterken?
‘Onze taak is de kunstenaars te faciliteren en te stimuleren. Sommige kunstenaars verkiezen afzondering, anderen willen zich meer engageren. Je moet je laten uitdagen door de kunstenaars zelf, zien wat dat brengt en daarop inspelen. Niemand had verwacht dat iemand hier een keuken wilde bouwen. Deze hebben we nu dankzij Donghwan Kam. Hij heeft een andere setting ontwikkeld voor artistieke uitwisseling.’
Dat vond ik nou typisch iets voor jou.
‘Maar ik heb er niets mee te maken gehad! Volgend jaar zullen er meer sociaal georiënteerde kunstenaars zijn, die bezig zijn met allerlei kwesties rond economie, sekswerk, legale kwesties, alles wat er in de wereld speelt.’
In dertig jaar tijd is het residentiemodel hier, hoofdzakelijk gericht op een individuele kunstenaarspraktijk, niet erg veranderd. Wordt het niet tijd voor een radicale verandering?
‘Toen ik hier naartoe kwam had ik allerlei ideeën, maar eenmaal hier leek het me echter belangrijk om eerst de manier waarop dingen hier werken te observeren, te leren waar we het beter kunnen doen en te ontdekken wat ontbreekt, om vervolgens nieuwe initiatieven te ontwikkelen.’
Wat zijn je belangrijkste agendapunten?
‘In de komende jaren zullen we enkele nieuwe initiatieven starten, bijvoorbeeld op het gebied van social practise. Dit betekent het initiëren van een nieuwe functie voor een “technisch specialist” die relaties gaat opbouwen in de lokale omgeving van de Rijksakademie. We gaan dit samen met Framer Framed ontwikkelen, dat nu niet ver van ons gelegen is. In verband hiermee ontwikkelen we ook een samenwerkingsprogramma met twee andere organisaties, MACBA in Barcelona en WHW in Zagreb, waarvoor we Europese financiering hebben ontvangen. In het kader hiervan gaan we naar kunst kijken als een plek van leren, en naar instellingen die zich bezighouden met hun sociale context. We willen ook onze digitale kennis vergroten nu er een generatie kunstenaars is die ermee is opgegroeid (niet ik), wat betekent dat voor de kunst? Voor ons 150-jarig jubileum willen we activiteiten buiten de Rijksakademie organiseren, manieren vinden om samen te werken en om nieuwe dialogen met andere organisaties aan te gaan. Dit omvat samenwerkingen met NIAS, De Appel, De Ateliers, Amsterdam Museum, Artis en nog veel meer.’
Toen jij hier benoemd werd, dacht iedereen dat je hier wel een tentoonstellingsruimte zou gaan beginnen.
‘Dat is mijn achtergrond dus het had voor de hand gelegen. Echter, bij aankomst op de Rijksakademie besefte ik dat het interessanter en passender zou zijn voor de organisatie om betrokkenheid te vinden die voortkomt uit ons bestaande model. Een doel is om te proberen een beetje meer publiek toegankelijk te zijn, zonder de rustige ruimte die we kunstenaars bieden in gevaar te brengen. We hebben bijvoorbeeld een uitstekende bibliotheek waar we meer van kunnen maken. Ook ontvangen we het hele jaar door veel interessante gasten die in het verleden interne lezingen hebben gegeven, dus dit jaar begonnen we een aantal hiervan openbaar te maken; de kunstenaars zelf ontwikkelen allerlei onderzoek dat het hele jaar door consistenter kan worden gedeeld via evenementen en programmering; en wanneer we het sociale oefenterrein lanceren, kan dit ook resultaten opleveren die op verschillende manieren contact maken met het publiek. Verder is er onderzoek gaande naar wat een aantal van onze technische adviseurs in de workshops graag zouden doen, wat verschillende discussiegebieden zal activeren, zoals digitale praktijken, keramiek en print. In het jubileumjaar worden nieuwe relaties getest en wordt er gezocht naar de relevante delen van onze geschiedenis en de praktijken en vragen van vandaag en de toekomst.’
Is er een limiet op het soort van sociale praktijken dat de Rijksakademie aan kan zonder zich van zichzelf te vervreemden? Zou iedere resident zich een sociaal profiel kunnen aanmeten?
‘Op de Rijksakademie is er altijd een grote variatie aan praktijken aanwezig van kunstenaars die multidisciplinair werken. Dit zal zo blijven. Zoals in jullie recensie van de Open Studios stond, hadden we afgelopen jaar niet veel schilders, maar volgend jaar komt er een aantal echt spannende kunstenaars aan die allemaal heel anders zijn. Zoals je al opmerkte, ligt mijn ervaring en achtergrond minder bij op materiaal georiënteerde kunstpraktijken dus voor mij is schilderen nu een interessante uitdaging, zeker met betrekking tot het post-digitale tijdperk. Er zijn natuurlijk ook kunstenaars bezig met film en performance en kunstenaars die moeilijker te categoriseren zijn en zich bezighouden met onderzoek op het gebied van alternatieve economieën, geslacht en seksualiteit, en er zijn er ook die echte makers zijn. Deze voegen zich bij de huidige bewoners, ik denk dat het een dynamische mix wordt.’
Selectie is dus belangrijk?
‘Ja verschrikkelijk belangrijk. Zeker als je de breedte van de hedendaagse praktijk wilt weerspiegelen en nieuwe initiatieven wilt laten groeien, is het belangrijk om de juiste combinatie van artistieke posities te krijgen.’
De minister wil graag dat het inclusiever wordt.
‘Toen ik bij The Showroom werkte, hebben we de organisatie verplaatst naar een wijk in het westen van Londen met een uitzonderlijk diverse bevolking. Daar legden we contact met de mensen die daar woonden en werkten en ontwikkelden we projecten die verschillende soorten uitwisselingen mogelijk maakten. Dat op heel veel verschillende manieren doen was onze manier om vragen rond inclusiviteit aan te pakken.’
Hoe is het contact met de kunstenaars? Ik neem aan dat je er minder tijd voor hebt als voorheen in je vorige functies.
‘Ik heb altijd nauw samengewerkt met individuele kunstenaars en elke keer was het een andere relatie. Hier werken zoveel kunstenaars dat het moeilijk is om met iedereen op hetzelfde niveau een dialoog op te bouwen. Vooral op dit moment, waarop de voorbereidingen voor ons jubileumjaar en de nieuwe BIS veel aandacht vragen, is dat niet mogelijk. Maar ik vind het leuk om te volgen wat ze doen. Bij de Open Studios, toen ik voor het eerst zag wat ze hadden gerealiseerd, was ik trots op wat hier mogelijk is.’
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M