metropolis m

Doe-het-zelf-educatie
Speak out in Witte de With

Steeds meer kunstinstellingen beginnen onconventionele lesprogramma’s voor jongeren in de leeftijdsgroep van 18 tot 25 jaar, die bij de reguliere kunsteducatie buiten de boot vallen. Een voorbeeld is het succesvolle Speak Out van Witte de With. Een gesprek met Belinda Hak van het Rotterdamse kunstcentrum over de toekomst van deze nieuwe vorm van educatie.

Ze zijn tussen de 18 en 25 jaar en volgen vaak een opleiding aan een kunstacademie of een kunstgerelateerde studie aan een universiteit. Hun honger naar eigentijdse kunst en behoefte aan discours daarover is groot, maar wordt slechts mondjesmaat gestild. Te weinig binnen hun opleiding en zelden binnen de geïnstitutionaliseerde kunstmusea, die zich liever richten op jongeren tót 18 jaar. Alle inspanningen van kunstinstellingen, onderwijs, maar ook subsidiemogelijkheden voor jongeren stoppen immers bij de leeftijd van 18 jaar. De informatiezuchtige student stuit wellicht op het Centraal Museum Utrecht, dat onder de noemer Xpose in 2006 een junior museumcommissie startte, of op de Rookies Training Course van Showroom MAMA in Rotterdam. In beide gevallen kunnen ze als vrijwilliger aan de slag binnen een structuur die hen vertrouwd wil maken met de eigen organisatie en programmering. Voor de diehards die al weten wat ze interessant vinden en dat het liefst zelf onderzoeken, is er een nieuw programma in Witte de With. Hier geen voorgekauwde structuur of vooropgezet doel zoals we die van de reguliere kunsteducatie kennen, maar een carte blanche. Het programma biedt zich aan in de vorm van een reeks events voor en door een jong publiek en dus geïnitieerd en geregeld door henzelf. In zeker opzicht zijn de rollen omgekeerd. Witte de With fungeert als klankbord en podium voor de inhoudelijke koers, die wordt uitgezet en gedragen door zestien jongens en meiden van begin twintig.

Belinda Hak, hoofd educatie bij Witte de With werd in 2005 geïnspireerd door een afstudeerproject van een stagiaire die in nauwe samenwerking met jonge mensen wilde onderzoeken hoe eigentijdse kunst leeft onder hen. Hak: ‘Hoewel ze interesse voor kunst hebben, lukte het ons niet om deze leeftijdsgroep te interesseren voor de randprogrammering van Witte de With. Door een platform voor een jonger kunstpubliek op te zetten hoopte ik een netwerk bloot te leggen van jonge mensen die steeds actiever worden in de kunst en hen tegelijkertijd inzicht te geven in die kunstwereld. Ik was verrast door de inhoudelijkheid van hun wensen. ‘Verpretting’ à la de Museumnacht of hippe acties waren niet aan de orde. Ze gingen voor de serieuze invalshoek.’

Bij het opzetten van haar programma oriënteerde Hak zich in het buitenland, waar al langer dergelijke educatieve projecten voor deze doelgroep bestonden. Hak sprak met de forse afdeling educatie van Tate Modern in Londen, die onder de naam Raw Canvas samen met jongeren incidentele projecten opzet. Nog enthousiaster raakte ze over Red Studio, een initiatief van het MoMA in New York, waar jongeren interviews afnemen met kunstenaars en curatoren en workshops of summer schools volgen, gezamenlijk georganiseerd door het MoMA en een aantal kunstopleidingen. Hak was onder de indruk van het niveau van meningsvorming, discours en activiteiten en besloot een vergelijkbaar niveau na te streven: inhoudelijk stevig en met een lange adem. ‘Je kunt dit niet half doen. Het vraagt flexibiliteit en veel inzet van de instelling, alleen al omdat je ’s avonds open moet zijn. We moeten een beroep kunnen doen op elkaars expertise en ik moet privé telefonisch bereikbaar zijn voor de groep. Anders kun je niet bouwen. Om die reden is de Serpentine Gallery in Londen alweer gestopt. Zij vonden dat ze een te grote investering moesten leveren.’

De werkgroep bij Witte de With telt inmiddels zo’n zestien leden die vaak via hun opleiding al een duidelijke affiniteit hebben met eigentijdse kunst via de kunstacademie, een enkeling studeert journalistiek of psychologie. Het zijn oud-stagiaires, klasgenoten of mensen die zich melden via docenten. Wat ze gemeen hebben is een enorme nieuwsgierigheid en eigengereidheid. In 2005 en 2006 organiseerden ze events in het auditorium van Witte de With. De programmering vormde toen nog het vertrekpunt voor gesprekken en workshops met kunstenaars.[1] Dit voorjaar organiseerde de groep, die zichzelf in 2007 doopte met de naam Speak Out, voor het eerst een volledige avond die uitzwermde over het hele gebouw. Zeepkistspeeches, speed-debating (in sessies van vier minuten een aantal stellingen bediscussiëren met een onbekende andere bezoeker), de BARTstore waarin producten werden verkocht van jonge kunstenaars en een muziekconcert. Te midden van dit alles werd een bloedserieus debat gevoerd over de vraag: hoe word je succesvol in de kunst? In een speciaal magazine schreven de groepsleden verschillende voorbeschouwingen over de subthema’s van het debat (publiek, geld en vernieuwing), er werd een website gelanceerd voor het publiceren van reacties, foto’s en afstudeerscripties en er werden flyers verspreid.

Alle inzet ten spijt verliep het debat zelf nogal tam, vergeleken met het vuur waarmee elders speeches en discussies werden gevoerd.[2] Het debat was inhoudelijk voorbereid door Speak Out, maar werd die avond niet volledig door hen gedragen. Hak is er niet rauwig om: ‘Deze manier van werken is ook een leerproces. De groep wilde graag een debat organiseren, maar was huiverig om het zelf te modereren. Een volgende keer zullen ze dat toch eerder overwegen.’ Vincent Cardinaal (1982), sinds 2005 actief in Speak Out, was vooral blij met de sfeer van het geheel: ‘De mensen waren echt bereid om mee te doen. En ik ben er trots op dat we de vrijheid hebben gekregen om dit event zo gelaagd op te zetten, los van de programmering. Het was prettig chaotisch.’ Cardinaal is zelf misschien wel het levende bewijs van waar dit soort experimenten op de langere termijn toe kunnen leiden. Hij is inmiddels een kritische student museologie, noemt zich een fervent krantenlezer (‘Er wordt te veel geïntellectualiseerd rondom kunst’) en gaat zijn eigen weg. Via zijn contacten werd hij inmiddels gevraagd door de Willem de Kooning Academie om een ‘Heldenavond’ met Joost Conijn te modereren.

Belinda Hak en haar collega’s geloven in de intensieve aanpak. Hak: ‘Het is een diepte-investering die je als hele instelling moet willen, maar die zich terugverdient.[3] Ondanks hun drukke agenda blijven de jongeren lang actief voor Witte de With. We bouwen een band op en krijgen meer zicht op wat hen bezighoudt. Wat lastig blijft, is het aanvragen van subsidies voor dit project, omdat het niet gekoppeld is aan één onderwijsinstelling, zich richt op een ongebruikelijke leeftijdscategorie en omdat de activiteiten ook nog eens buiten schooltijd plaatsvinden. Wat ons betreft gaat het niet om het zetten van een rapper naast een schilderij, kunst moet jongeren prikkelen en juist niet tevreden stellen. Witte de With zelf wordt er ook jonger door. Het inspireert tot het nemen van nieuwe initiatieven.’

www.wheredowegofromhere.nlVergelijkbare projecten:

www.showroommama.nlwww.redstudio.moma.orgwww.tate.org.uk

[1] In 2006 bij de tentoonstelling Street: behind the cliché (www.survivingthecliche.web-log.nl), en Don Quijote (www.donquijote.web-log.nl). In 2007 werden workshops verzorgd door Liam Gillick en Aafke Steenhuis: www.wdw.nl[2] Te gast waren directeur van kunstcentrum De Appel Ann Demeester, en kunstenaars / docenten Bart Lodewijks, Helen Frik en Karin Schipper (tevens Speak Out lid). Onder leiding van Rineke Kraaij gingen zij in debat over ‘succes in de kunst’. Download van het volledige verslag: www.wheredowegofromhere.nl[3] Een eenmalige educatieve activiteit van Witte de With kost gemiddeld € 4000,- Het huidige Speak Out traject is begroot op € 30.000,- maar duurt zeven maanden.

Manon Berendse

Recente artikelen