metropolis m

Don Quijote

Don Quijote de la Mancha was een dappere, dolende ridder. Met fiere houding en onverschrokken hart trotseerde hij de gevaren die hij op zijn queeste tegenkwam. De held van Miguel de Cervantes staat model voor de eerste tentoonstelling van Nicolaus Schafhausen als directeur van Witte de With. Als we, aldus Schafhausen in zijn uitleg, in de idealistische strijd van Don Quijote een analogie zien met de gevechten die instellingen voor hedendaagse kunst moeten leveren, dan ontdekken we wellicht nieuwe windmolens aan onze huidige, culturele horizon. Maar wat wordt hier bedoeld met ‘nieuwe windmolens’? Wiens idealistische strijd wordt hier gestreden? En wie speelt in dit verhaal de rol van Don Quijote, wie die van Sancho Panza?

In de zes minuten durende film Successive inconceivable events van de kunstenaar Richard T. Walker gaat een man die we, als Friedrichs wandelaar, slechts op de rug aanschouwen, schreeuwend de dialoog aan met het desolate heuvellandschap voor hem. De man is teleurgesteld en triest: zijn ervaring van de wereld komt niet overeen met het beeld dat hij zich er in gedachten over had gevormd. Het geweeklaag klinkt nijpend. Maar het wordt overstemd door zingende kinderstemmen, begeleid op gitaar, fluit en piano, afkomstig uit de belendende zaal. Magical World (2005) heet de film van Johanna Billing, naar het lied dat wordt gezongen. Billing beschouwt zang als het communicatiemiddel bij uitstek. Op een scherm dat schuin in de ruimte is geplaatst, worden beelden van het zingende koortje afgewisseld met uitzichten op de troosteloze buitenwijken van Zagreb. De kinderen bezweren met hun lied niet alleen hun eigen problemen in een verwoest land ‘in opbouw’, hun gezang vult tevens het gapende gat tussen droom en werkelijkheid dat de man in Walkers film ervaart. Vanuit je ooghoeken bewegen dan Markus Schinwalds schommelende poppen, Solange (2005) en Eckhart (2005). Ze lijken verveeld. Maar voordat je je de vraag hebt kunnen stellen wat de bedoeling achter Schinwalds levensgrote marionetten is, word je afgeleid door een enorme donderslag die de ruimte doorklieft. Het is een compositie geïnspireerd op het weersverschijnsel dat je hoort, of denkt te horen. Doordat het muziekstuk gecomprimeerd wordt afgespeeld, klinkt al snel opnieuw een donderslag: Thunder (2005) door de Engelse Hannah Rickards.

De kunstenaars in Don Quijote proberen een brug te slaan tussen werkelijkheid en illusie, tussen feit en fictie, tussen hun idealen en de wereld. Sommigen slagen in hun poging. Anderen mislukken faliekant en stellen hun ongenoegen tentoon. Zoals Walker vertellen zij de toeschouwer niets meer of minder dan zijn of haar vervreemding. Private anekdotes kunnen ook in een subtieler spel met het gehanteerde medium worden verpakt. Pablo Pijnappel zet zijn door de tijd verschoten familiekiekjes achter elkaar in de 16mm-film 1921-1977 1979-, 2002 waarin de gezins- en wereldgeschiedenis elkaar overlappen en doorkruisen: een ijs etend kind en de Tweede Wereldoorlog worden naast elkaar geplaatst en relativeren elkaar. Persoonlijke herinneringen vullen de leemten in de geschiedenis, en vice versa. Iets vergelijkbaars doet Manon de Boer in het fascinerende Resonating Surfaces (2005): Ici – de letters verschijnen in beeld – hier, in São Paolo wordt de stad gekleurd door grijs beton en asfalt, sterke koffie met veel suiker, jasmijnthee en het wijsje van de man die gasflessen verkoopt.

Souvenirs van de bewoners en panorama’s op de stad wisselen elkaar af, stemmen en beelden vermengen. Hier doorheen loopt het verhaal van een vrouw die vertelt hoe ze, na haar land ontvlucht te zijn, in Parijs de Franse filosoof Gilles Deleuze opnieuw ontdekt en dankzij hem haar ‘grâce’ en verloren vitaliteit hervindt. Het ritme in De Boers Resonating Surfaces verwijst naar deze vitaliteit. Het hier en nu van São Paolo verbergt achter zijn zichtbare façades ontelbare geschiedenissen die hier, in een gesprek, door De Boer zowel tot een portret van de stad als van de vrouw worden getransformeerd.

Jammer dat haar werk, net zoals veel andere werken, geen rustige, eigen plaats wordt geboden op Don Quijote. Resonating Surfaces is op aanvraag te bekijken in een opslagruimte. En zelfs daar word je nog gestoord door Rickards Thunder, Billings kinderstemmen, Walkers geschreeuw of Justs harmonisch zingende mannen (het sentimentele ‘crying over you’ in A Fine Romance, 2006). Geluiden, maar ook de beelden worden door de nabijheid van een volgend werk ondermijnd. Schafhausen tracht met behulp van schijnwerpers de aandacht van de bezoeker te richten: is een werk uitgelicht dan staat het in het middelpunt. Maar de blik van de kijker kan maar tot op zekere hoogte worden geleid. Schafhausens zalen zijn overvol. Zo plaatst hij Tue Greenforts Closed Biospheres (2003) in de vensterbank. Pas als je leest dat aan Greenforts werk in de zomer een tentoonstelling wordt gewijd, realiseer je je: ik loop in een archief.

Don Quijote is hiermee een duidelijk statement van Schafhausen als curator en nieuwe directeur van de instelling. De grenzen van de expositieruimten aan de Witte de Withstraat worden afgetast. En overschreden: een filmprogramma is samengesteld en te zien in het Rotterdamse Lantaren/Venster. In The Periphery Complex – Prelude: Rotterdam ontrafeld worden in een serie informele ontmoetingen, debatten en workshops vernieuwende strategieën binnen de hedendaagse kunstpraktijk onderzocht. Rotterdam vormt hierbij het uitgangspunt. Met het initiëren van dergelijke grootschalige en kleinschalige projecten zet Schafhausen de lijn van zijn directeurschap van de Frankfurter Kunstverein voort. Ook daar werd zijn programma, naast een praktische en theoretische ‘zuil’, gekenmerkt door events en symposia. Ook in Frankfurt trachtte hij het contact met de lokale scene, de stadse omgeving, die hij als een ‘matrix’ beschouwt, levend te houden. Daartoe lijkt hij in Rotterdam op de juiste plek.

Schafhausen, die zich als curator niet als de ‘auteur’ van zijn tentoonstellingen beschouwt, hoogstens als de ‘producent’, realiseerde tentoonstellingen als non-places (2002) en Adorno – the possibility of the impossible (2003) . In 2005 werd Schafhausen oprichtingsdirecteur van de nog te realiseren European Kunsthalle te Keulen. Volgend jaar richt hij het Duitse paviljoen voor de biënnale van Venetië in. In Nederland kennen we Schafhausen tot nu toe vooral van de tentoonstelling Populism (Stedelijk Museum, Amsterdam, 2005). We zijn benieuwd wat kunstenaar en publiek nog meer van hem mogen verwachten. In Schafhausens versie van Don Quijote ontbrak hen in ieder geval de ruimte. In een theatraal landschap wil je kunnen verwijlen. Je wilt er blijven als in Cervantes’ magnum opus, je verwonderen over de verbazingwekkende en ontroerende avonturen van de protagonisten. Je wilt je kunnen identificeren met een personage, of er juist afstand van kunnen nemen. Dit was in Don Quijote onmogelijk. Voor een ‘producent’ klonk Schafhausens stem wel erg luid.

Ilse van Rijn

is kunsthistoricus

Recente artikelen