Douglas Coupland
‘A one way trip to Mars with smoking hot Wi-Fi would be okay.’ ‘The internet occupies the slot in your head once occupied by religion and politics.’ Of: ‘Sorry. I got lost in a YouTube kitten warp.’ Aan het woord is Douglas Coupland, bestsellerschrijver van onder andere Generation X: Tales for an Accelerated Culture (1991) en een van de pittigste commentatoren van de 21e eeuw. Hij spreekt zich uit over de teloorgang van de mensheid, waarbij technologie vaak de hoofdrol speelt, en zijn romans presenteren een apocalyptische – maar humoristische – brave new online world. Denk sciencefiction, cultuurpessimisme en absurditeit. De zinnen van hierboven komen uit het werk Slogans for the Twenty-First Century (2011-14), te zien in de eerste Europese solotentoonstelling van Coupland in Witte de With genaamd Bit Rot. Eerder dit jaar had hij er al één in zijn thuisland Canada. Een tentoonstelling?, vraag u zich af. Ja, want Coupland is naast schrijver en designer ook kunstenaar.
In Bit Rot wordt werk sinds 2000 van Coupland getoond, naast wat hij dit jaar maakte tijdens een residentie bij Google in Parijs en een groot deel van zijn kunstverzameling. Coupland, al jaren verzamelaar, vertelt ons dat zijn schrijven altijd al een visuele kern bezat, met ideeën voor installaties en kunstwerken. Nu was het tijd voor een ‘materialisatie van woorden’. Naast de tentoonstelling geeft Witte de With ook Bit Rot (2015) uit, een bundel met korte verhalen en essays, die wel bij de expositie hoort, maar er geen één-op-één-relatie mee aangaat. De stukken hierin zijn geschreven vanaf 2005 en Coupland ziet ze pas nu ze bij elkaar gesprokkeld zijn als een soort van geheel.
Witte de With pakt het gehele plaatje van Coupland, zowel zijn literaire krachten als zijn visuele universum, bij Bit Rot onderverdeeld in drie lagen. Laag één: de beeldende kunst, waarin de thema’s van zijn boeken duidelijk zichtbaar zijn. Laag twee: werken uit zijn kunstverzameling. En laag drie: zijn schrijftalent, gepresenteerd in de bundel Bit Rot. Witte de With combineert dit alles door een aantal passages uit de bundel als leidraad te nemen voor de (thematisch geconstrueerde) zalen. Dit is overzichtelijk genoeg, hoewel de grens tussen Couplands eigen werken en diens verzameling soms wat onduidelijk is. Deze troebele scheiding doet de tentoonstelling echter vaak juist goed – en het is ook fijn om voor het eerst werk uit zijn privéverzameling te zien.
Het eerder aangehaalde werk met slogans voor de eenentwintigste-eeuw is exemplarisch voor de ‘internetzaal’, waarin Coupland zijn tekstuele zelf toont in (komische) werken over het internettijdperk. Het bestaat uit een wand met 72 felgekleurde posters met spreuken. In het midden van de ruimte staat de installatie The Living Internet (2015) waarin 3D-modellen van internetfiguren tegen elkaar opbotsen, zoals een Manga- of Poetin-hoofd of een kitten. Ze verbeelden Couplands eeuwige referenties aan de popcultuur.
Wat wil Coupland ons hiermee vertellen over de aard van het internet en ons gebruik hiervan? In een van zijn persoonlijke essays uit Bit Rot getiteld IQ schrijft Coupland: ‘Yes, I know the Internet is just a tool and not a sentient being. But one can dream.’ Coupland heeft een erg dubieuze relatie met onze digitale cultuur. Zo heeft hij een paar venijnige observaties opgeschreven in Notes on Relationships in the Twenty-First Century, zoals: ‘Once you get used to a certain level of online connection, there’s just no way to go back to where you were before’. Of dit goed of slecht is, daar is hij zelf nog niet over uit.
Als we Coupland citeren over het internet, dan kunnen we dat ook doen met een van de boeken die hij zo vaak gelezen heeft, namelijk You are Here: Art after Internet (2014). Daarin schrijft curator Michael Connor ’that it no longer makes sense for artists to attempt to come to terms with “internet culture”, because now “internet culture” is increasingly just “culture”.’ Hier schijnt Coupland het mee eens te zijn, wanneer hij ons vertelt dat ons brein nooit meer hetzelfde zal zijn door de nieuwe technologieën, of wanneer hij een toekomst beschrijft waarin online en offline zich vermengen, waarin ‘internet the real life is’.
Het internet als de echte wereld: Coupland geeft ons een macroscopische blik op ons universum. Het eigen werk en werk uit zijn privécollectie toont zijn fascinatie voor de internet-esthetiek en perfecte algoritmes, maar ook het allesomvattende ervan – onze wereld als dusdanig. Schilderijtjes van het heelal, slechte camerabeelden van een droneaanval, verwijzingen naar een kernoorlog, atomen en leven in de ruimte worden gecombineerd. Het past bij zijn interesse in buitenaards leven, zijn visie op de aarde als een ‘gedoemde’ planeet. Is er een waarheid naast het online-zijn? Is er iets meer dan menszijn, je brein te verliezen in een gemaakte digitale wereld die volgens hem het kapitalisme uitholt, samen met de religie en politiek?
Maar Coupland is geen echte doemdenker. Wel wijst hij ons op gevaarlijke tendensen in onze (beeld)cultuur. Een van de zalen is gefocust op roem. In a dream you saw a way to survive, and you were full of joy (1994) van Jenny Holzer hangt daar aan de muur. Coupland refereert, ook met David Bowie’s dodenmasker eronder, aan onze wanhopige pogingen om het leven na de dood te controleren. Het korte verhaal ‘The Short, Brutal Life of the Channel Three News Team’ uit Bit Rot vertelt ons hoe ‘besmet’ wij zijn door roem: ‘The only thing our diseased culture believes in is fame. (…) Kill the famous and you snuff out the core of the diseased culture.’ Dolgedraaide religiefanaten vermoorden in dit verhaal beroemde mensen, en in de zaal steekt Coupland de draak met Andy Warhol wanneer hij een van diens pruiken namaakt en tot kunst verheft. Warhol wilde de geschiedenis overleven, David Bowie krijgt een dodenmasker van een amateurkunstenaar, terwijl hij nog niet dood is. Ook beelden willen de geschiedenis overleven, en sterven volgens Coupland nooit. Hij voert de ‘verkrachting’ van beelden uit zoals Hito Steyerl deze ziet.
Want wat zien we verder? Amerikaanse pop-art die verwijst naar appropriation art, en die Coupland nog een keer hergebruikt en misbruikt. Couplands werken zijn, zoals gezegd, vaak nauwelijks te onderscheiden van zijn verzameling – zo is er Skate Marilyn (2008) waarin hij Warhols zeefdruk beplakt met allerlei stickers. Hier maakt Coupland zowel het oorspronkelijke werk als zijn commentaar daarop wat plat, overbodig zelfs. Waar hij in Bit Rot en ander schrijfwerk een genuanceerde en intelligente blik op de toekomst geeft – met enge maar plausibele scenario’s, waarin mensen zonder gevoelens ideale werknemers zijn, of Superman uitgestoten is door de maatschappij – zo slaat hij beeldend soms de plank mis. Ja, we herinterpreteren en recycleren tien keer meer onze beelden dan dat Warhol ooit had durven denken, maar Banksy-achtige werken zoals dit doen geen recht aan de subtiliteit ervan.
Coupland is een genie in zijn literatuur en toont daarin de pijnpunten van onze samenleving. Daarmee vergeleken is zijn werk poppy, kleurrijk en weliswaar net zo humoristisch als zijn fictie, maar af en toe wat vrijblijvend. Coupland is als kunstenaar zeker niet oninteressant. Maar zijn schrijven combineert al genoeg observaties met prikkelende beelden, zonder nood te hebben aan schreeuwerige kunst die onze gewaarwording van het internet volledig bevestigt.
Douglas Coupland
Bit Rot Witte de With, Rotterdam
11.09.2015 – 03.01.2016
Laurence Scherz
is vertaler, schrijfster en momenteel werkzaam bij Amerpodia, Amsterdam