metropolis m

Een kolibri die gecharmeerd was door een paar sneakers van Femke de Vries, doet haar anders denken over het doel van mode.

Ik zit op het strand, zonnebadend op een grote rots. Af en toe val ik even in slaap. Op een rots van vergelijkbare grootte, verderop in zee, zie ik een zonnebadende zeehond. Af en toe valt ie even in slaap. Ik vraag me af of de zeehond ons vergelijkbare gedrag ook heeft opgemerkt. Op dat moment hoor ik het geluid van trillende lucht. Als het geluid van richting verandert, bevindt het zich ineens naast me. Zodra mijn ogen de bron vinden, zie ik een kolibrie zwevend naast mijn schoen. Ik draag een paar Nike Dual Fusion ST2 sneakers, voornamelijk zwart maar met reflector swooshes, felblauwe veters en dikke, fluorescerende roze zolen. Kolibries, zo lees ik later, worden aangetrokken door felle kleuren en kunnen zelfs ultraviolet licht zien. Deze kolibrie dacht waarschijnlijk dat mijn schoen een bloem was. Wat er ook omging in het hoofd van deze kolibrie, sinds onze ontmoeting denk ik herhaaldelijk na over hoe mijn schoenen iets communiceerden naar de kolibrie. Over hoe bijen afkomen op kleurrijke T-shirts en hoe het dragen van een hoed een hond bang kan maken. Sindsdien vraag ik me af hoe het zou zijn als we onze kledingkeuze baseren op communicatie met andere dieren in plaats van met mensen.

Het lijkt vanzelfsprekend en wordt daarom niet ter discussie gesteld: mode is antropocentrisch. Mode wordt gemaakt door mensen, voor mensen. Voor de duidelijkheid, er is een verschil tussen kleding en mode. Modecritica Yuniya Kawamura schrijft in Fashion-ology (2004) dat kleding datgene is waarmee mensen zichzelf kleden, terwijl mode de transformatie is van kleding in symbolische waarde die institutioneel wordt geconstrueerd en cultureel verspreid. 

We weten dat ook dieren zichzelf kleden, misschien niet met textiel maar met modder, planten, schelpen of andere dieren, maar mode is zeker een menselijk construct. Dieren hebben wel altijd een rol gespeeld in de mode, maar bevinden zich voornamelijk in de positie van de geëxploiteerde. Mensen dragen kleding die van dieren is gemaakt, of om dieren te misleiden of op ze te jagen. Op minder agressieve wijze creëren we representaties van dieren op onze kleding of we gebruiken ze als accessoire. We kleden huisdieren ook wel in de laatste ‘menselijke modes’, om ze menselijker te maken of om ze te gebruiken in de constructie van onze identiteit. 

Eva Meijer stelt in De soldaat was een dolfijn (2017) dat we over het algemeen mensen belangrijker vinden dan dieren en dat dit wordt weerspiegeld in wetten, wetenschap en culturele uitingen. Ook al wordt mode, als culturele uiting, vaak geprezen om haar communicatieve kwaliteiten, haar reikwijdte is beperkt en enkel gericht op de interactie tussen mensen onderling. De interactie met de kolibrie heeft me echter aan het denken gezet over een vorm van mode en kleding, waarin we dieren niet als passief materiaal zien maar, zoals Bruno Latour het noemt, als actieve ‘actant’ in een web van sociale relaties. Mijn schoenen faciliteerden deze interactie en kunnen daarmee bijdragen aan het symbiotisch samenleven en -zijn met diverse dieren, zoals Donna Haraway en Lynn Margulis dat beschrijven.

Net als de ontmoeting met de kolibrie is communicatie in mode voornamelijk gebaseerd op looks, visuele aspecten, zicht. Echter, als we dieren als gelijkwaardige partners gaan zien, zullen we herinnerd worden aan andere vormen van communicatie; sommige dieren hebben een sterk gehoor, smaak of reukvermogen, anderen communiceren doormiddel van echolocatie of vibratie.

Ook al ben ik geen bioloog of zoöloog, de ontmoeting met de kolibrie heeft me doen nadenken over hoe het benaderen van kleding en mode vanuit een niet-antropocentrisch perspectief, ons sterker kan verbinden met andere wezens en daarmee een bijdrage kan leveren aan een verschuiving van mensgericht denken naar minder uitbuitende en agressieve relaties tussen ons en andere levende wezens. 

Femke de Vries

is mode-onderzoeker

Recente artikelen