metropolis m

Pádraic E. Moore organiseerde afgelopen winter een salon in het Haagse kunstinitiatief 1646, die was gewijd aan ectoplasma. Op onze uitnodiging gaat hij wat dieper in op de geschiedenis van deze buitenlichamelijke lichaamssubstantie waaraan tal van eigenschappen worden toegedicht.

De term ectoplasma (afgeleid van de Griekse woorden ektos en plasma: een ‘veruiterlijkte substantie’) werd voor het eerst gebruikt in de late negentiende eeuw binnen occulte kringen om de bovennatuurlijke substantie te beschrijven die naar verluidt uit het lichaam van een medium zou komen. Een van de eerste die erover schreef was de Franse fysioloog Charles Richet in 1894, een van de gerenommeerde wetenschappers uit die tijd die de grenzen tussen de wetenschap en het paranormale niet zo nauw nam. Het lijkt nu moeilijk te geloven dat de stof serieus genomen werd door wetenschappers en onderzoekers van het paranormale. De obsessie met deze fantasmagorische vloeistof moet echter gezien worden tegen de achtergrond van een wereld waarin elektriciteit, radiogolven en röntgenstraling de manier waarop het menselijk lichaam werd gezien en beleefd ingrijpend veranderden. Deze nieuwe technologieën slechtten de grenzen tussen technologie en het menselijk lichaam en brachten allerlei nieuwe verschijnselen voort, zoals deze mysterieuze substantie.

De beschrijvingen van ectoplasma variëren sterk, zo zou het een damp, een plastic pasta, een bundel fijne draden, een membraan met zwellingen en een fijn, stofachtig weefsel zijn.1 Sommigen beweerden dat ectoplasma elektrische eigenschappen bezat en een lichtgevende gloed uitstraalde. Het zou zelf in staat zijn om handen, het gezicht en andere lichaamsdelen te vormen. Spirituele types, wetenschappers en kunstenaars zagen ectoplasma als een fantasmagorische vloeistof die de materiële en immateriële wereld zou kunnen overbruggen, een middel om te communiceren met andere dimensies. Enkele parapsychologen geloofden zelfs dat ectoplasma de sleutel zou kunnen zijn tot het openbaren van de diepere onderliggende structuren van het heelal, voorbij de materie.

Een belangrijk document in de geschiedenis van ectoplasma is Phenomena of Materialisation van de Duitse arts en onderzoeker Baron von Schrenck-Notzing uit 1923. Het boek bevat een uitgebreide foto-documentatie van ectoplasma die uit de openingen van een medium komt wanneer die in een staat van trance verkeert. Het boek onderstreept de fundamentele dualiteit van het concept ectoplasma: het is enerzijds etherisch of zelfs goddelijk, en anderzijds een tastbare materie: een abjecte, lichamelijke afscheiding. Hieruit blijkt de invloed van de geërotiseerde dynamiek van de seancekamers uit het begin van de twintigste eeuw. Marina Warner richt zich in haar boek op deze seksuele aspecten van het spiritualisme en constateert dat ectoplasma is ontstaan in een tijd waarin de lichamen van vrouwen veel aandacht kregen. Er werden toen nieuwe vormen van chirurgische gynaecologie toegepast om pathologische aandoeningen te onderzoeken die verborgen zouden zitten in het vrouwelijk lichaam.2

De culturele waarde van ectoplasma was begin twintigste eeuw sterk verbonden met het fotografische beeld. Fotografie werd gezien als een medium dat in staat zou zijn om datgene vast te leggen dat het menselijk oog niet kan zien. Er werd aangenomen dat fotografie, naast het leveren van beelden van subtiele energieën en etherische stralen rond het menselijk lichaam, ook de doden kon vastleggen. Talloze fotografen waren gespecialiseerd in het maken van postume portretten. Zij maakten gebruik van technische trucs, zoals dubbele belichting, om foto’s van mensen naast hun overleden dierbaren te maken. William H. Mumler was een prominente ‘geestenfotograaf’, die honderden beelden maakten voordat hij werd vervolgd voor fraude in 1869. Een toenemend wantrouwen in de betrouwbaarheid van de fotografie werd gevolgd door een algemene scepsis wat betreft het paranormale, als gevolg van de aanhoudende vooruitgang van de rationele wetenschappelijk. In de jaren twintig werden verschillende onderzoeken uitgevoerd onder leiding van de Society for Psychical Research (SPR). Zij gaven het bewijs dat de gematerialiseerde vormen van ectoplasma in scène waren gezet.

De wetenschappers uit de late negentiende en begin twintigste eeuw bestudeerden ectoplasma via directe observatie en fotografie. Het leek bijna onmogelijk om echte monsters in het laboratorium te analyseren. Maar er zijn een aantal uitzonderingen. Een monster van een substantie, waarvan wordt beweerd dat het ectoplasma is, is te vinden in de collectie van de Cambridge University Library. De verslagen van diegenen die dit monster hebben gezien suggereren dat het mousseline of een ander soort textiel is. Het originele begrip ‘paranormale substantie’, een materiaal met oneindige mogelijkheden dat verschillende dimensies met elkaar in contact kan brengen, is gaandeweg meer en meer beschouwd als een afwijking, een tijdelijk verlies van de rede binnen een verlicht tijdperk.

Hoewel ectoplasma niet meer voor waar werd gehouden in de wetenschap, bleef het een belangrijke inspiratiebron binnen de beeldcultuur. Er zijn verschillende voorbeelden waarin kunstenaars rechtstreeks door de esthetische eigenschappen ervan beïnvloed zijn. Artistieke experimenten uit het begin van de twintigste eeuw werden sterk geïnspireerd door het paranormale. In zijn pamflet Multiplied Man and the Reign of the Machine uit 1911 stelt de futurist Filippo Tommaso Marinetti dat hij ‘binnenkort zijn wil zal externaliseren en het tot een enorme onzichtbare arm zal maken’. Dit beeld onderstreept hoe de avant-garde uit deze periode werd aangetrokken door de esthetische mogelijkheden van deze spectrale substantie.

Naarmate de eeuw vorderde ontleenden kunstenaars rechtstreeks beelden uit het paranormale register. Het eerdergenoemde boek Phenomena of Materialisation is belangrijk geweest voor het werk van Francis Bacon. Een aantal schilderijen van Bacon grijpt terug op afbeeldingen uit het boek, dat werd gevonden in diens atelier kort na zijn dood. Een goed voorbeeld is de manier waarop het gezicht van Eva Carrière op een foto uit Phenomena of Materialisation fungeert in Bacons schilderij Three Studies for Figures at the Base of a Crucifixion uit 1944. Talloze andere kunstenaars zijn geïnteresseerd in de fantasmagorische vloeistof. Carolee Schneemanns performance Interior Scroll (en de fysieke resten ervan) uit 1975 waarin ze een papieren rol uit haar vagina trekt terwijl ze het voorleest, lijkt bijna een heropvoering van de situaties uit de seancekamers van de late negentiende en begin twintigste eeuw. De expliciete seksuele connotaties van het fenomeen waren ook van belang voor Mike Kelley. Het leidde tot een reeks werken in 1979, getiteld The Poltergeist, waarin de kunstenaar de bekende beelden van mediums uit de vroege twintigste eeuw herschept. In onze tijd is het vooral bekend door de film Ghostbusters van Ivan Reitman uit 1984 waarin de stof wordt afgeschilderd als een soort slijm en wordt ingezet als het residu van een geestverschijning.

Het discours rond ectoplasma is waardevol geweest voor de beeldende kunst. De notie van vormeloosheid is daarbij van bijzonder belang. Ectoplasma kan worden beschouwd als een van de vroegste vormen van abstracte of vormloze objecten. In veel opzichten sluit ectoplasma aan bij het concept van vormloosheid dat door Georges Bataille in 1929 werd geïntroduceerd. Hij schreef over l’informe (het vormloze) in het surrealistische tijdschrift Documents en besprak hoe datgene dat abject is moet worden omarmd en gevierd. Het vormloze zou categorieën kunnen vernietigen en kunnen worden gebruikt om kunst en cultuur van het metaforische voetstuk af te halen. Hij geloofde dat men meer geordende vormen verhief en idealiseerde. Bataille stelde dat juist de vormeloosheid gevierd moet worden, omdat het een beweging weg van de onderdrukkende tendensen is die in de rationaliteit van het modernisme besloten liggen. Hij stelt ‘dat “vormloos” niet alleen een bijvoeglijk naamwoord is met een bepaalde betekenis, maar een term die dient om dingen te verlagen, waarbij geëist wordt dat alles een vorm heeft.3.

Naast dit idee van vormeloosheid was ectoplasma intrinsiek verbonden met het idee van vloeibaarheid. In spirituele kringen bezat het idee van vloeibaarheid bijna utopisch kwaliteiten. Het concept suggereert dat buiten en boven de wereld van de materialistische, natuurkundige wetenschap er nog een andere wereld is, die van de vibrerende macht. Het concept van vloeibaarheid geeft uitleg of is een beschrijving van het bestaan van de ziel en de bewegingen ervan tussen de verschillende werelden. Vloeibaarheid bood toegang tot de verschillende werelden en het lichaam van het medium werd een kanaal waarlangs deze vloeistof bewoog. Deze buitenaardse vloeistoffen en vormloze aanwassen daagden het realisme als beweging en het positivisme als wetenschap uit. Maar de orthodoxe wetenschap, in de vorm van de nieuwe psychiatrie, probeerde deze verschijnselen te vatten en in te dammen. Het fenomeen van ectoplasma maakte het mogelijk dat ieders gedachten, dromen en onbewuste symbolen invloed konden hebben op de materiële wereld en waarneembaar waren in de fysieke wereld.

Manifestaties van ectoplasma worden geassocieerd met het paranormale rijk, maar ze kunnen ook gezien worden als een voorbode van een bepaald soort auteurschap dat belangrijk zou worden in de beeldende kunst van de twintigste eeuw. Door ectoplasma werd het menselijk lichaam een kanaal waarlangs onzichtbare dingen en mysterieuze impulsen konden worden gecommuniceerd, de materiële wereld werd erdoor betoverd. Misschien is de feitelijke realiteit van ectoplasma niet het meest overtuigend gebleken, maar de conceptuele implicaties ervan wel: de notie van een materialisatie van ideeën of buitenaardse energieën, een tastbare afspiegeling van dat wat meestal onzichtbaar is.

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

1 Quote van Gustave Geley in Guy Christian Barnard, The Supernormal; A Critical Introduction to Psychic Science, London: Rider & Co., 1933

2 Marina Warner, Phantasmagoria: Spirit Visions, Metaphors, and Media into the Twenty-first Century, Oxford: Oxford University Press, 2006

3 Georges Bataille, ‘Formless’, Documents 1, 1929, p. 382. Het concept van vormeloosheid werd overgenomen door Yve-Alain Bois en Rosalind Krauss. Het werd het uitgangspunt van een grote tentoonstelling, getiteld Formless: A User’s Guide in het Centre Pompidou in Parijs in 1996, en een begeleidende publicatie uit 1997

Pádraic E. Moore

is a writer and curator

Recente artikelen