Een alternatief tussen ruïnes van moderniteit – Interview met Marwan Rechmaoui
Dit jaar gaat de Bonnefanten Award for Contemporary Art (BACA) naar de Libanese kunstenaar Marwan Rechmaoui. In het kader daarvan exposeert hij momenteel in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Judith Naeff sprak hem in Beiroet over stedelijke ruimte, materialiteit en de mislukking van moderniteit.
In veel van je werk zitten vormen van cartografie en architectuur. Waar komt die interesse in het ruimtelijke vandaan?
‘Ik denk dat die interesse te maken heeft met het feit dat ik bijna mijn hele leven in kosmopolitische steden heb gewoond. De interesse in de dynamiek van deze ruimten komt voort uit een poging mijn omgeving te begrijpen en werd uiteindelijk een belangrijk thema in mijn werk. Het gaat niet specifiek over Beiroet. Natuurlijk is er een andere dynamiek in Londen of Delhi, maar het gaat mij vooral over het gedrag van mensen in de publieke ruimte, of in het publieke domein, want ik weet niet zeker of er wel een publieke ruimte is.’
Als je niet zeker of er wel een publieke ruimte is, waarom is je benadering dan zo ruimtelijk en materieel?
‘Dat is wat ik doe, omdat ik met statische kunst werk, zoals beelden en schilderijen en tekeningen. Als ik met performance of theater zou werken, zou het makkelijker zijn die dynamiek te tonen, hoe iemand de straat oversteekt of hoe iemand een ander groet. Ik focus me op het resultaat van dat gedrag: de sporen en overblijfselen. Het is de slijtage van materiaal, zoals steen dat is uitgesleten door voetstappen, of de opeenhoping van materiaal, zoals stof dat in de hoeken van de straat.’
Er is een groep Libanese kunstenaars van jouw generatie die met gedeelde thema’s bezig is, zoals Akram Zaatari, Walid Raad en Rabih Mroué. Een belangrijke kwestie in hun werk is representatie in de nasleep van geweld. Ik denk dat er misschien wel overeenkomst is met jouw werk, maar het lijkt er ook nogal los van te staan.
‘Dit was een heel gevoelige kwestie toen we jonger waren, want Beiroet is een kleine stad en gesprekken deden de ronde. Ideeën circuleerden, maar we wilden allemaal verschillend zijn en onze eigen weg vinden. Elk van deze kunstenaars heeft een andere mening over het beeld en de onmogelijkheid van afbeelden. Ik was daar nooit zo mee bezig, omdat ik het druk had met materiaal, meer dan met concepten. Gewoonlijk ontleen ik mijn onderwerp aan bestaande dingen en maak dan een kleinere replica. Wat betreft de afmetingen is het een monumentaal werk, maar het is een miniatuur van een bestaand bouwwerk.’
Hoe werkt dat: een miniatuurreplica van monumentale afmetingen?
‘Het is een vreemd gevoel, wanneer je het benadert als kunstwerk, want het overstijgt het oorspronkelijke model. Neem bijvoorbeeld het werk Spectre (jaar….), dat is een reproductie van het appartementencomplex Yacoubian, inclusief de kleine aanpassingen van de bewoners aan de raamkozijnen, poorten of balkons. Als je achter het werk staat, lijkt het echt alsof je aan de achterkant van een gebouw staat. Ik krijg altijd een unheimisch gevoel als ik achter een gebouw sta, en raak overgevoelig voor geluiden. Het is anders dan naar binnengaan aan de voorzijde. Dat soort emoties maken het werk universeel. Het gaat niet alleen over Beiroet.’
Kun je wat zeggen over de dimensie van tijd in dat werk?
‘In tegenstelling tot de maquette, die een belofte in zich draagt, gaan die werken eerder over het falen van die belofte. Het Yacoubian-gebouw had een modern gebouw moeten worden, heel homogeen en afgestemd op het gedrag van de bewoners. Toen de bewoners veranderden en een ander soort gedrag vertoonden, stortte de structuur in. Ik bedoel niet dat het letterlijk uit elkaar viel, maar het veranderde in iets nieuws, iets dat buiten de moderne logica viel. Voor een modernistische denker wordt het dan chaotisch en onlogisch. Er zit wel logica in het nieuwe systeem, maar die is onvoorspelbare en onberedeneerd. Moderniteit werkte misschien in Europa, maar in andere delen van de wereld heeft het tegenstrijdigheden gecreëerd die zijn blijven voortbestaan. Er staat wel een modern gebouw, maar het wordt gebruikt en op allerlei manieren eigen gemaakt. Ik wil het niet negatief laten klinken, het is een alternatief.
Sinds het begin van het millennium is de wereld verdeeld in zwart en wit. Je merkt aan de lokale politiek dat er geen middenveld meer is. Het is altijd extreem. Dat speelt ook wereldwijd. Het verschil tussen arm en rijk wordt groter. Ik wil geen neoliberaal zijn die het land verkoopt maar ook geen radicaal die geen ruimte overlaat voor burgerschap. Dus het is heel belangrijk om een derde optie te tonen. Dat biedt misschien oplossingen, ook in het Westen, voor de migrantenstromen die er hun micro-samenlevingen maken. De enige manier om hun isolatie te voorkomen, is door buiten de logica van de moderniteit te denken. Ze hebben andere prioriteiten, andere problemen, andere issues en taboes en dat is niet alleen cultureel. Het is ook stedelijk.’
Het doet me denken aan territorialiteit, een ander thema in je werk.
‘Mijn laatste project gaat inderdaad over het territoriale. Het heet Blazon (2015), een oud Frans woord voor de taal die het wapenschild beschrijft. In dit kunstwerk nam ik de 59 sectoren van Beiroet, en ging terug naar hun namen. Wat betekenen die? Ik verdeelde ze in vijf groepen: namen van een planten of bomen, familienamen, namen van gebouwen, topografische plaatsnamen, en sektarische namen die te maken hebben met heiligen en zo. Als je Parijs of Londen neemt vind je dezelfde vijf groepen maar met andere namen. Het bijzondere aan Beiroet is dat de stad verdeeld is in een heleboel onzichtbare grondgebieden. In dit werk probeerde ik die verborgen territoria bloot te leggen aan de hand van de symbolen die hier en daar zijn overgebleven, zoals de altaartjes op de hoeken van Christelijke buurten. Die altaars zijn niet alleen religieus, ze zijn ook territoriaal.’
Toen ik Blazon zag, op een dak in Beiroet, was het heel licht. Het voelde bevrijdend om onder de wapperende vlaggen te lopen, ook al is het wat onderwerp betreft heel rigide en verstikkend. Kun je wat vertellen over de materialiteit van dat werk?
‘Het is licht in gewicht en als beeld. Toen ik de geschiedenis van Beiroet aan het onderzoeken was voor dit werk, deed ik tegelijkertijd onderzoek naar ridders en het wapenschild in middeleeuws Europa. Ik heb de twee samengevoegd; ik gebruikte dezelfde materialen die gebruikt worden in het wapenschild. Het wapenschild is stof die over metalen gedeelten wordt gespannen, over het schild, de helm, en het harnas. Alles komt vanuit het idee. Daarom maak ik me niet druk over de esthetiek.’
Maar het is een lust voor het oog.
‘Alles wat met passie wordt gedaan ziet er goed uit, maar het idee dicteert alles.’
Kun je iets vertellen over de tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum?
‘Er zijn drie groepen te zien in het museum. Sommige werken zijn eerder vertoond en andere zijn helemaal nieuw. Er is de gebouwengroep, zoals het Yacoubian-gebouwen de ruïne van het nooit afgemaakte World Trade Centre, de Burj Al Murr. Dat werk heet Monument for the Living (2001-2008), dat de afgelopen twee jaar in de Tate vertoond werd. Er zijn een paar nieuwe werken, zoals één van de gebouwen uit het Oscar Niemeyer Park in Tripoli, getiteld I Wish I Had A Chance. Opnieuw gaat dat over de mislukking van het moderne. Het andere project is de Raouche-markt, met de titel The Coop, van de coöperatieve supermarkten. Toen de burgeroorlog begon, werden de markten in downtown Beiroet als eerste verwoest. Dus alle straatverkopers verplaatsten zich naar de boulevard, de corniche, die Raouche heet. Ze bouwden hun kiosken op de stoep en verkochten hun spulletjes, namaak-Levi’s en gekopieerde cassettebandjes, tot 1982, toen Israël Beiroet binnenviel en de corniche ontruimde. Deze mensen vormden een collectief. Ze legden samen geld in en begonnen aan de bouw van de Raouche-markt in het zuiden van de stad. Maar er kwamen problemen: wie krijgt welke winkel en hoeveel meter voor hoeveel dollar? Het project werd nooit afgemaakt. Het skelet van beton en staal staat daar maar, maar sinds de jaren tachtig is het nooit gebruikt. Dus ik heb het gebouw herontworpen als een opbergkast, waarin het supermarketidee van het project wordt gerepresenteerd
Naast de gebouwengroep hebben we de pilarenserie die eerder te zien was in het MAXXI museum in Rome. Ik denk dat ze beter tot hun recht zullen komen in het Bonnefantenmuseum. De pilaren ontstonden toen rond de Arabische Lente dezelfde ideeën werden herkauwd als tijdens de vroegere Arabische culturele ontwaking, de nahda, namelijk de poging moderniteit aan te passen op een Oosterse en conservatieve manier. Natuurlijk leidt zo’n krachtige opschudding van het sociale en politieke wezentot totale ineenstorting. Na tientallen jaren dictatuur is de publieke opinie uitgehold. Dus er is woede, maar geen visie, de pilaren zijn de ruïnes daarvan. Beelden vanuit Syrië in 2013 zette mij aan tot eerdere pilaren, waarin meer lagen zitten dan het beeld alleen, zoals geur, geluid en irritatie. Die lagen resoneerden met herinneringen aan de Libanese burgeroorlog.
En dan is er nog een nieuwe serie, geheel abstract. Die is ook materiaal: beton, pleister, bijenwas, pigment, en het is gekleurd. Ik breng weer kleur in mijn werk. Je hebt de vlaggen gezien, die waren kleurrijk, maar bijna al mijn andere werk is monochroom, misschien met een gekleurde toets hier en daar. Deze nieuwe serie is heel muzikaal en talig en numeriek. Ik tel van één, twee, drie; hier doen we wit; dan één, twee, we doen grijs; dan één, twee, drie, vier, vijf, groen; en dan vullen we de lege plekken op.’
Je zei dat het materiaal altijd voortkomt uit het onderwerp. Zou je zeggen dat het onderwerp hier muziek is, of taal?
‘Taal. Ik kan dit niet los zien van het werk dat ik ’s avonds thuis doe, de schone kant van mijn werk, want mijn studio is heel stoffig en niet papiervriendelijk. Dus ’s avonds werk ik thuis en de manier waarop ik te werk ga is door te beginnen met een woord. Ik hoor het in een liedje, of hoor het iemand zeggen buiten of op tv. Ik schrijf dit woord op en begin het uit te pluizen, te spelen met alle variaties. Ik beleef echt plezier aan dit spelletje.’
In de manier waarop je je werk vandaag hebt besproken zie ik aan de ene kant de grote verhalen van moderniteit als een mislukking en de polarisatie in de politiek, en aan de andere kant het alledaagse en intieme – de stof die zich ophoopt bij de stoeprand, of een woord dat je op tv hoort.
tentoonstellen, want ik leg daar op een andere manier uit. Er zal een groep werken te zien zijn over proeven, ambitieuze uitprobeersels die mislukten; dan is er een groep die de consequenties toont van deze mislukking. Dat zijn de pilaren. De derde groep is totaal abstract en kleurrijk. Het is zoals wanneer fel licht je ogen raakt en je niks ziet. Het is een troebele blik op de toekomst; een veelbelovende toekomst, licht en kleurrijk. Maar niet duidelijk.’
Judith Naeff
is universitair docent Culturen van het Midden-Oosten aan de Universiteit Leiden. Haar boek Precarious Imaginaries of Beirut: A City’s Suspended Now bestudeert verhalen en beelden van naoorlogs Beiroet in visuele cultuur en literatuur
Marwan Rechmaoui
Bonnnefantenmuseum, Maastricht
BACA 2019
In 2013 is besloten de actieradius van de BACA uit te breiden en naar laureaten te zoeken in niet-Europese, niet-westerse delen van de wereld. Voor de editie 2014 van de BACA heeft deze nieuwe aanpak geleid tot een winnaar uit Latijns-Amerika (Laura Lima) en in 2016 tot een winnaar uit China (Cai Guo-Qiang).BACA 2019 die zich richt op de 22 landen die gerekend worden tot de Arabische wereld, onder voorzitter Sheikha Hoor Al Qasimi (president-directeur van de Sharjah Art Foundation, Sharjah). De prijs biedt de kans om het oeuvre van Marwan Rechmaoui te introduceren bij een breder internationaal publiek. Marwan Rechmaoui is in 1964 geboren in Beiroet. Hij is een kunstenaar die zich in zijn werk vaak bezighoudt met thema’s op het gebied van stedelijke ontwikkeling en sociale geschiedenis. Wat Rechmaoui’s kunstpraktijk zo uitgesproken invloedrijk maakt, is de wijze waarop hij de sculpturale aspecten van vorm, volume en materiaal naar zijn hand zet om sociaal-politieke uitingen van identiteit en gemeenschap in de bebouwde omgeving te onderzoeken. Zijn speelse en intieme sculpturale werk biedt een toegankelijke reflectie op de geschiedenis en het ontstaan ervan, waarbij vergeetachtigheid actief vormgeeft aan het weefsel van de stad waar hij woont. Marwan Rechmaoui studeerde sculptuur en schilderkunst aan de Massachussetts College of Art & Design tussen 1987 en 1993 waarna hij terugkeerde naar Beiroet. Zijn werk is opgenomen in de collecties van het Tate Modern, het Centre Pompidou, Guggenheim Abu Dhabi en de Sharjah Art Foundation.
Judith Naeff
is universitair docent Culturen van het Midden-Oosten aan de Universiteit Leiden. Haar boek Precarious Imaginaries of Beirut: A City’s Suspended Now bestudeert verhalen en beelden van naoorlogs Beiroet in visuele cultuur en literatuur