metropolis m

Een geval apart
My Private van Pierluigi Mazzari

Na Han Nefkens (Metropolis M Nº 6 2007) is aan Pierluigi Mazzari een tweede portret gewijd in een reeks over verzamelaars die op zoek zijn naar bijzondere vormen van openbaarheid voor hun collectie. My Private is een serie presentaties op diverse locaties, voornamelijk in Milaan, waarin telkens het werk van een kunstenaar uit de collectie van de verzamelaar centraal staat.

Pierluigi Mazzari is een charmante man van begin vijftig, die, komend uit een familie die machines voor diamantbewerking ontwikkelde, zo’n twintig jaar geleden in Milaan begon met het verzamelen van hedendaagse kunst. Inmiddels bestaat zijn collectie uit zo’n 800 stukken en bevat werk van onder anderen Maurizio Cattelan, Felix Gonzalez-Torres, Thomas Schütte, Damien Hirst, Carsten Höller en Gregor Schneider. De verzameling ligt voor het grootste deel opgeslagen in een depot. Alleen enkele werken hangen in zijn huis of op zijn kantoor.

Een aantal jaar geleden kreeg Mazzari het idee om meer zichtbaarheid te geven aan zijn collectie, hoewel hij zelf als persoon graag de anonimiteit verkiest. Samen met de curatoren Barbara Casavecchia en Anna Daneri werkt hij sinds 2003 aan een reeks presentaties onder de titel My Private. Dit zijn kleine solopresentaties op wisselende locaties, rondom één werk uit de collectie van Mazzari. De tentoonstellingen vinden vooral plaats in Milaan, maar op de Biënnale van Venetië was er bijvoorbeeld ook een te zien. Doel van Mazzari is zijn betrokkenheid met de kunstenaar te tonen.

Een project als My Private is onlosmakelijk verbonden met zijn Milanese kunstcontext, waar privé-initiatieven de boventoon voeren, in plaats van kunstinstituten gefinancierd met geld van overheidsorganen. Immers, ondanks het feit dat er in de economische hoofdstad van Italië een wethouder voor cultuur de scepter zwaait die zelf kunsthistoricus is, lijkt Milaan zich vooral als stad van mode en design te afficheren. Dit in tegenstelling tot de rest van Italië waar de afgelopen jaren de musea voor hedendaagse kunst als paddenstoelen uit de grond schoten, met name in het zuiden. In 2005 werd in Napels het Palazzo delle Arti Napoli (PAN) geopend en een paar maanden later het Madre Museo d’Arte Donna Regina (MADRE). In Rome bouwt Zaha Hadid al geruime tijd aan een monumentaal onderkomen voor het Museo Nazionale delle Arti del XXI Secolo (MAXXI) (het enige museum voor hedendaagse kunst in Italië dat financiële steun krijgt van de staat). Verder is in Rome in een voormalige fabriek van het biermerk Perroni het Museo d’Arte Contemporanea di Roma (MACRO) ondergebracht, het museum voor hedendaagse kunst van de gemeente Rome. In Noord-Italië werd in mei van dit jaar in Bologna het gemeentelijke Museo d’Arte Moderna di Bologna (MAMbo) geopend.

In dit hele proces blijft Milaan vreemd genoeg achter. De hedendaagse kunst speelt zich hier af in het private domein van de galeries en privéverzamelingen. De galeriehouders en de verzamelaars houden de kaarten én de macht in handen. Tentoonstellingen van hedendaagse kunst zijn te zien in privé-instituten als de Fondazione Arnaldo Pomodoro of de Hangar Bicocca gefinancierd door Pirelli. Of ze worden georganiseerd door modemerken die zich graag afficheren met hedendaagse kunst als Prada en Trussardi. In de Dom van Milaan is sinds ruim een jaar Mark Wallingers installatie Via Dolorosa (2002) te zien. In een andere kerk, de Chiesa Rossa in het zuiden van Milaan is sinds tien jaar een grote permanente lichtinstallatie van Dan Flavin geïnstalleerd, indertijd gefinancierd door de Fondazione Prada. Als je nog verder doordringt in het privédomein, vind je bij galeriehouders en verzamelaars thuis werken terug van Michelangelo Pistoletto, Cindy Sherman, Jean-Michel Basquiat, Marlene Dumas, Luigi Ontani, Victor Man, Izumi Kato en anderen.

Het tentoonstellingsproject My Private sluit aan op de Milanese traditioneel innige band tussen kunst en privébezit. Tijdens de edities van My Private die slechts een kleine vijf uur duren, vindt een kortstondige kennismaking plaats met het werk uit de collectie. Elke tentoonstelling valt daardoor dus samen met de opening. Daarmee is elke editie een heuse sociale (lees: Italiaanse) aangelegenheid, met enige chique, Milanese grandeur. Na de tentoonstellingsavond is het enige wat overblijft de tweetalige publicatie. De My Private- presentaties komen steeds zeer zorgvuldig tot stand. De kunstenaars wordt gevraagd speciaal voor de ruimte een tentoonstellingsproject te realiseren, en een nieuw werk dat door Pierluigi Mazzari gefinancierd wordt. Vanaf 2003 vonden edities van My Private plaats met Gregor Schneider, Patrick Tuttofuoco, Michael Sailstorfer, Pietro Roccasalva en Kris Martin. Locaties waren onder andere een enorme fabriekshal, een voormalige kerk in Turijn (tijdens de Artissima-beurs 2006) en in een Venetiaans palazzo (tijdens de Biënnale van Venetië 2007). Handige, praktische bijkomstigheid is dat de gebouwen waar My Private plaatsvindt, op het Venetiaans palazzo na, eigendom zijn van Mazzari. Alleen vorig jaar speelde een speciale versie van My Private, My Private escaped from Italy, zich af in het Centre International d’Art et du Paysage de l’île de Vassivière in Frankrijk.

De keuze van de kunstenaars voor Mazzari’s verzameling ontstaat vanuit de pancia, de buik, vertelt hij als ik hem spreek in Milaan. In de jaren negentig was Mazzari’s punto di riferimento galerie Massimo de Carlo waar hij veel werk van Maurizio Cattelan kocht, nu is dat Galleria Zero in Milaan die onder anderen werkt met Micol Assaël, Hans Schabus en Michael Sailstorfer. Mazzari heeft verder een voorkeur voor grote architectonische installaties en is dan ook een groot fan van het werk van Gregor Schneider, dat voor hem bij uitstek ‘de duisternis van deze tijd weergeeft’. Te midden van de sterk groeiende en uit zijn voegen barstende kunstmarkt is Mazzari zich echter de laatste jaren ‘een kleine speler in het veld’ gaan voelen. Hij is op dit moment vooral geïnteresseerd in jonge kunstenaars die hij een kans wil geven zich te ontplooien, bijvoorbeeld door de productie van een tentoonstelling in een galerie te financieren in ruil voor het eerste recht tot aankoop.

Hoe Mazzari de toekomst van My Private ziet, is niet helemaal duidelijk. Hij toont inmiddels ook interesse werken uit zijn verzameling onder te brengen bij buitenlandse musea. Zo ging onlangs een werk van Micol Assaël naar het MARTa Herford Museum. De constante ontdekkingstocht van Mazzari in de kunstwereld, gevoed door aankopen en de tentoonstellingsprojecten van My Private, zijn individualisme en honger naar kennis en zijn betrokkenheid, doen samen met zijn zelfbewuste en levenslustige uitstraling soms dan ook denken aan de figuur van Pantagruel, de immer op kennis beluste reus uit het werk van de renaissance-schrijver Rabelais. Toch blijft hij bescheiden en ziet hij zichzelf geen museum oprichten voor zijn collectie, zelfs niet na zijn dood, zoals andere Italiaanse verzamelaars als de familie Sandretto Re Re Baudengo in Turijn, Maurizio Morra Greco in Napels of Carlo Bilotti in Rome. Aan publieke instituten heeft hij een hekel, die zijn hem te statisch.

Patricia Pulles

Recente artikelen