Een grillig beestje
Een grillig beestje
Prijs van de Jonge Belgische Schilderkunst 2011
De ‘JBS’ is de Belgische tegenhanger van de Prix de Rome en omvat al jaren veel meer dan alleen schilderkunst. Een weging van de genomineerden van dit jaar.
Ik heb wel een boon voor de Prijs van de Jonge Belgische Schilderkunst. Niet omdat het om een prijs gaat an sich, maar omdat het een nogal rare prijs betreft. Deze tweejaarlijkse oorkonde voor een Belgische of in België wonende kunstenaar onder de 35 moet zowat de enige prijs van betekenis zijn die dit land rijk is. Natuurlijk worden er nog meer lintjes uitgereikt, maar zelden drijven die op hetzelfde licht mysterieuze, avant-gardistische, misschien zelfs eerbiedwaardig te noemen elan.
De winnaar van de 25.000 euro tellende eerste prijs wordt al op de opening van de tentoonstelling bekendgemaakt. Dat haalt de suspense er wat uit, maar daar staat een behoorlijk onvoorspelbare beoordeling van een wisselende jury tegenover. Neem nu de Britse Turner Prize: wie het evenement met enige regelmaat volgt, is wel in staat om een beredeneerde gok te wagen. Met de JBS ligt dat helemaal anders. Voor de hand liggende keuzes worden hier doorgaans zorgvuldig vermeden. Wie hot is in de kunstscene, gaat zelden met de hoofdprijs lopen. Wie volwassen werk aanlevert, eindigt meestal in de staart. Met de JBS weet je het van tevoren nooit. Maar het gaat dan ook om een prijs voor jonge kunstenaars: stimuleren is belangrijker dan een koploper nog maar eens op het achterste slaan. De winnaar komt in elk geval altijd als een verrassing, tenzij je stelt dat de meest excentrieke bijdrage wint. Maar wat is excentriek? In 2007 besloot de jury geen hoofdprijs toe te kennen. Het niveau van de ingezonden kunst lag zo hoog dat er geen primus inter pares kon worden gevonden, luidde het toen. Een teleurstelling, al zegt het uitblijven van een beslissing veel over de aard van dit toch wel grillige beestje.
Bij de huidige editie staan er maar liefst tien kanshebbers op de shortlist. Een goeie zaak, want alle tien krijgen ze de gelegenheid hun werk een hele zomer lang te presenteren in het BOZAR in Brussel. Hoewel de lat voor de selectie over het algemeen vrij hoog ligt, heb ik niet de indruk dat iedereen geschikt is om als winnaar te eindigen. Sommige kunstenaars hebben wellicht nog wat tijd nodig om een paar jeugdzonden weg te vlooien, anderen zijn duidelijk verder met hun werk. Maar nogmaals: het is een prijs voor jonge kunstenaars. Al te afgeborsteld moet de voorlopige selectie niet zijn.
Laten we even een paar kandidaten afgaan. Cédric Van Turtelboom is de kunstenaar-fotograaf van het gezelschap. Hij maakt op reis in China en Roemenië foto’s en vat mensen en objecten tussen het oude communisme en een nieuwerwets, ontmoedigend kapitalisme in. In de foto’s zit een eenzaamheid die je naar de keel grijpt, en die het gevolg lijkt van een ongerijmde, sociaal-politieke vaudeville. Michiel Ceulers is de schilder van dienst en op dit moment ook kunstenaar in residentie aan de Rijksakademie. In zijn doeken kan hij een bijzondere diepte creëren, hetzij met oogstrelende, Rothko-achtige kleurvelden, hetzij met trefzekere grafische patronen. Zijn schilderijen kunnen erg overtuigen, al was het maar om de dramatische manier waarop met kleur wordt omgegaan. Nog een opvallende kunstenaar is de Gentenaar Manor Grunewald. In zijn schilderijen en tekeningen vind je uiteenlopende, soms bizarre figuren die gesplitst, bestraald of met stippen omkranst worden. Grunewald gaat avontuurlijk en soms donker om met bestaande motieven. Maar zijn aanpak werkt, al het is een beetje oppassen geblazen met positieve voorbeschouwingen: straks wint hij of iemand anders de prijs misschien nog. Nog iemand van wie ik hoop dat hij een lintje krijgt – al wens ik het uiteraard iedereen toe –, is de kunstenaar en architect Pieterjan Ginckels. Tot nog toe pakte de Brusselaar fors uit met een levensecht kantoor waar spam werd verwerkt (S.P.A.M. Office, 2010), een piste voor wielerwedstrijden en een helm in de vorm van een discobal. Naast de humor is een besliste architectenhand niet te versmaden in zijn installaties. Ginckels heeft een opmerkelijk ruimtegevoel en spitse ideeën: misschien verdient hij die 25.000 euro wel. De Canadees David Catherall was nog niet zolang geleden te gast bij het Brusselse Wiels. Ik vond zijn werk er toen wat summier en ondoorzichtig gepresenteerd, al bevindt Catherall zich op een bijzonder, over geschiedenis reflecterend spoor. Freek Wambacq, waarschijnlijk de bekendste van het gezelschap, maakt uiterst verzorgde prenten, objecten en installaties. Zijn werk is puur, beladen met humor en betekenis, en meditatief. Zonder enige twijfel een kanshebber, al is het misschien beter om zulke dingen niet hardop te zeggen. Je weet het immers nooit met deze prijs.
Een echte, onbetwiste winnaar is er volgens mij niet, maar het kan vreemd lopen op vergaderingen waar over goed, beter en best beslist wordt. Voor je het weet, gebeurt er iets onverwachts en komt degene met het meeste talent toch nog als winnaar uit de bus.
Els Fiers is kunsthistoricus, criticus en schrijver, Gent
Prijs van de Jonge Belgische Schilderkunst 2011
BOZAR/Paleis voor Schone Kunsten, Brussel
9 juni t/m 11 september
Els Fiers