metropolis m

Ondanks jaren van onderdrukking zijn er in Rangoon (Myanmar) altijd kritische kunstenaars actief geweest, die in hun werk misstanden aan de kaak stelden. Nu de dictatuur voorbij is en de grenzen sinds 2012 open zijn, groeit de belangstelling voor hun werk. Zij het nog niet zozeer in Rangoon zelf.

Na decennialang een geïsoleerde militaire dictatuur te zijn geweest, opende Myanmar in 2012 de grenzen voor de internationale wereld. De nieuwe, democratisch verkozen regering heeft in de afgelopen jaren de censuur drastisch versoepeld, politieke gevangenen vrijgelaten (onder wie kunstenaars, dichters en journalisten) en nieuwe relaties gelegd met buitenlandse regeringen en multinationals. Waar zes jaar geleden Myanmar nog onderaan de bucketlist van de meeste backpackers stond, zijn plekken als het historische Pagan en de culturele lappendeken Inlemeer nu uitgegroeid tot echte toeristische trekpleisters.

Toch gaat niet alles over rozen. De bevolking mag dan optimistisch zijn, ze is ook beschadigd door jaren van onderdrukking. De grotendeels conservatief boeddhistisch bevolking ervaart de buitenlandse invloed vaak als een culture clash. Bovendien is er van een politieke eenheid in het land amper sprake. In Myanmar wonen zo’n honderd verschillende etnische minderheden, die zich niet verbonden voelen met de Birmese meerderheid en hun eigen politieke partijen en milities steunen. Naast diverse conflicten met rebellen in de Chan- en Shangebieden, is de meest schrijnende situatie op dit moment de in het nauw gedreven Rohingya – een moslimminderheid bij de grens met Bangladesh – die door het leger met veel geweld steeds verder verdreven wordt. Het parlement en de staatsadviseur, democratisch activiste en nationaal boegbeeld Aung San Suu Kyi, blijken niet bij machte het leger terug te fluiten en een eind te maken aan wat internationale mensenrechtenorganisaties al een genocide noemen.

Dit menselijk drama lijkt erg ver weg in Rangoon (ook wel Yangon genoemd), de grootste stad van Myanmar die ongeveer 5,5 miljoen inwoners telt. Het zuidelijke deel van Rangoon is het levendige hart van de stad en bestaat uit eindeloze rijen betonnen flats, afgewisseld met enkele koloniale gebouwen uit de tijd van de Britse overheersing (tot 1948). Er is een kleine, maar actieve kunstscene, bestaande uit kunstenaars en galeriehouders. Geld van de lokale of nationale overheid is er niet; kunstenaars zijn veelal zelfvoorzienend. Nathalie Johnston, eigenaar van galerie Myanm/art en een van de weinige internationale galeriehouders in Rangoon: ‘De kansen voor kunstenaars zijn gering geweest de afgelopen jaren. Subsidie is heel moeilijk te krijgen, maar ze werken hard om kunst te kunnen maken. Dat bewonder ik enorm.’ De meeste kunstenaars zijn aangesloten bij één of meerdere groepen, zoals Gangaw Village, waarvan de leden in wisselende samenstelling al sinds 1979 jaarlijks tentoonstellen.

Naast een paar grote commerciële galeries voor rijkere verzamelaars, zoals Yangon Gallery en River Gallery, biedt Rangoon vooral kleinere galeries die vaak door kunstenaars zelf gerund worden, zoals Studio Square Gallery en Pansodan Art Gallery. Het is vrij gebruikelijk om je als kunstenaar door meerdere galeries in de stad te laten vertegenwoordigen; je komt het werk van eenzelfde kunstenaar zo vijf keer tegen in Rangoon. Om de zichtbaarheid te vergroten wordt er veel en kort tentoongesteld (van een aantal dagen tot maximaal een maand), vooral in de maanden november tot en met april, aangezien het regenseizoen in de zomer valt.

Ondanks de censuur en onderdrukking door het militaire regime stelden kunstenaars als Aung Myint, San Minn, Po Po, Aye Ko en Htein Lin al vanaf de jaren zestig (al dan niet indirect) de politieke status quo ter discussie in hun schilderijen, video’s, performances en installaties. Dit was zeker niet zonder risico; velen hebben jaren in de gevangenis gezeten onder de meest erbarmelijke omstandigheden. Htein Lin werd in 1998 ‘preventief’ opgepakt uit vrees voor opstanden en verbleef bijna zeven jaar in de gevangenis, waarna hij naar het buitenland uitweek. Net als bij vele anderen heeft de traumatische gevangenschap zijn kunst sterk gevormd. Een voorbeeld is zijn werk A Show of Hands, waarvoor hij sinds zijn terugkeer naar Myanmar in 2013 gipsafgietsels maakt van de rechterhand van voormalige politieke gevangenen en deze in indrukwekkende installaties samenbrengt. Net als bovengenoemde kunstenaars heeft Htein Lin vaak internationaal tentoongesteld en bevindt zijn werk zich in openbare en particuliere collecties in Europa, Azië en de Verenigde Staten.

Waar internationaal de kritische, meer conceptuele vormen van hedendaagse kunst uit Myanmar omarmd worden, is daar in Myanmar zelf nog maar beperkte belangstelling voor. Een echte kunstacademie ontbreekt en de kunstlessen die aan de universiteit van Rangoon worden aangeboden zijn gericht op meer klassieke kunstvormen als schilderkunst, sculptuur en traditionele dans, muziek- en theaterkunsten. Verzamelaars kopen vooral schilderkunst en aangezien de verkoop van kunstwerken voor velen de voornaamste inkomstenbron vormt, betekent dat dat de meeste (jonge) kunstenaars schilderen. Dit gaat zelfs zo ver dat sommige kunstenaars er als het ware twee praktijken op nahouden, zoals Nyein Chang Su, ook wel bekend als NCS. Hij schildert geabstraheerde, kleurrijke landschappen voor verzamelaars in Myanmar en werkt met video, installatie en drukwerk voor de internationale kunstwereld. In zijn atelier vertelt hij: ‘Ik stel in Myanmar alleen mijn schilderijen tentoon, omdat die hier verkopen en ik mijn gezin en studio moet onderhouden. Mijn video’s over de censuur en onderdrukking in Myanmar heb ik jarenlang alleen in het buitenland laten zien. Ik wilde niet naar de gevangenis.’

De enige non-profit kunstruimte in Rangoon is New Zero, die in 1990 werd opgericht onder de naam Modern Art 90 door kunstenaar Aye Ko. Deze bescheiden white cube ligt iets ten noorden van het centrum van Rangoon en presenteert tentoonstellingen, lezingen, workshops voor kunststudenten, publicaties en residenties voor kunstenaars en curatoren. Aye Ko en curator Haymann Oo runnen de projecten grotendeels met zijn tweeën. Aye Ko financiert de programmering zelf, aangevuld met incidentele steun van internationale ambassades of organisaties zoals de British Council. Een belangrijke functie van de ruimte is om jonge kunstenaars in aanraking te brengen met actuele kunst en artistieke technieken die aan de universiteit niet aan bod komen.

Sinds 2014 heeft Aye Ko even buiten Rangoon een nieuw project opgezet; Art Village. Op deze idyllische plek bij het dorp PaneNaeGone worden schoolkinderen onderwezen in kunsttechnieken en kunnen lokale bewoners werken in verschillende werkplaatsen op het terrein en daar geld mee verdienen. Zo is er een naaiatelier waar vrouwen uit het dorp schooluniformen maken. Curator Haymann Oo: ‘Veel oude Birmese kunstnijverheidstechnieken dreigen te verdwijnen, omdat ze weinig winst geven. Binnen het project From Craft to Art zien we traditionele technieken als een ingang naar de beeldende kunst. We zorgen niet alleen dat deze vaardigheden doorgegeven worden aan een volgende generatie, maar we leren jonge kinderen en volwassen ook over kunst.’

Sinds Myanmar zich verder heeft opengesteld voor het buitenland is er ook in de kunstscene meer internationale samenwerking mogelijk. Het Duitse Goethe-Institut is bijvoorbeeld teruggekeerd, nadat het noodgedwongen in 1962 moest vertrekken na de coupe van generaal Ne Win. Directeur Franz Xaver Augustin is erg blij sinds februari 2014 weer terug te zijn in Rangoon. De villa waar het instituut nu in gevestigd is, wordt gerenoveerd en binnenkort opent de eerste tentoonstelling.

Het eerder genoemde New Zero nodigt regelmatig internationale kunstenaars en curatoren uit voor residenties en lezingen. Hoewel er de wens is om meer internationale uitwisseling te creëren, is dit een delicaat proces: een tentoonstelling van Wolfgang Laib (georganiseerd door het Goethe-Institut), die in januari dit jaar plaatsvond in het historisch beladen Secretariat, werd met gemengde gevoelens ontvangen. Weliswaar was het door de tentoonstelling voor het eerst in decennia mogelijk om een bezoek te brengen aan het gebouw waar nationale held Aung San in 1947 werd vermoord, maar veel Birmezen hadden er moeite mee dat juist een buitenlandse kunstenaar de beschikking kreeg over een plek van dergelijk nationaal belang.

Ondanks de vele historische en financiële obstakels is de algemene sfeer in de kunstscene hoopvol. Er heerst voorzichtig optimisme over nieuwe mogelijkheden nu de censuur grotendeels is verdwenen. De jonge kunstenaar Soe Yu Nwe keerde recentelijk terug na haar studie in de Verenigde Staten: ‘Naar mijn idee is de huidige kunstscene in Myanmar zich snel aan het ontwikkelen in deze opwindende tijd van politieke transitie. Er zijn veel hedendaagse kunstenaars die erg actief zijn in de internationale scene. Het zou tof zijn als kunstenaars meer gaan experimenteren en gestimuleerd worden met onconventionele materialen te werken.’

Recente artikelen