Een museum vol makers
Het belooft een van de vreemdste tentoonstellingen te worden van dit voorjaar: Hand Made in Museum Boijmans Van Beuningen brengt vijfhonderd handgemaakte objecten op het vlak van kunst, nijverheid en vormgeving bij elkaar. Curator Mienke Simon Thomas licht haar bedoelingen toe.
‘De belangrijkste reden om de tentoonstelling Hand Made te maken komt voort uit een ergernis die ik voel over de weinig ingevoerde manier waarop over “het ambacht” wordt gesproken’, vertelt initiatiefnemer Mienke Simon Thomas, conservator toegepaste kunst en vormgeving bij Museum Boijmans Van Beuningen. ‘Mensen, ook ontwerpers, hebben vaak helemaal geen historische kennis over ambachtswerk. Men weet niet hoe veelvormig het is, dat het een hele wereld omvat.’ De telkens weer oplevende aandacht voor ambachtelijkheid vindt Simon Thomas ‘vaak gewoon romantisch geneuzel’. ‘Ik wil laten zien hoe het werkelijk zit!’
Om de nodige nuance te brengen in de heersende opvattingen over het ambacht, kiest de conservator voor een experimentele tentoonstellingsopzet. Er zal geen chronologisch verhaal over de geschiedenis van de verschillende ambachten worden verteld en de objecten worden ook niet naar soorten techniek of materiaal gegroepeerd. Hand Made is opgebouwd rond een aantal clichés dat er over het ambacht bestaat. ‘Ik ben begonnen met het opschrijven van zoveel mogelijk spreekwoorden, zegswijzen en uitspraken die mensen in de mond nemen als het gaat over het ambacht’, legt Simon Thomas uit. ‘Ik heb zeven clichés uitgekozen, die als thema’s dienen. Daar ben ik voorbeelden bij gaan zoeken, vanaf de middeleeuwen tot nu. Je kunt straks at random door de tentoonstelling lopen, maar er zal wel steeds duidelijk aangegeven worden welk thema er behandeld wordt. Met de presentatie van al die kwalificaties naast elkaar wordt de complexiteit van het begrip “ambacht” benadrukt.’
De zeven clichés die Simon Thomas aan de kaak wil stellen zijn: ‘het unieke’, ‘het virtuoze’, ‘het eerlijke’, ‘het kunstambacht’, ‘het professionele ambacht’, ‘de traditie’ en ‘huisvlijt’. Aan elk thema koppelt zij een zegswijze, zoals ‘je herkent de hand van de maker’ bij uniek, ‘dat mensenhanden dit kunnen maken’ bij virtuoos, ‘vakmanschap is meesterschap’ bij professioneel en ‘met liefde en geduld gemaakt’ bij huisvlijt. ‘Bij alle thema’s heb ik voor de hand liggende en sprekende voorbeelden gezocht, maar ook dingen die juist in tegenspraak zijn met de vooronderstelling’, legt ze uit. ‘Zo toon ik bij “uniek” een aantal objecten waarmee ik inga op het probleem van imperfectie. Dat is een aspect van handgemaakte producten dat vaak zeer hoog gewaardeerd wordt, terwijl ambachtslieden vaak juist naar perfectie streven. De waardering van imperfectie, als bewijs dat een object met de hand is gemaakt, is achterhaald.’
Een voorbeeld is een zeventiende-eeuws kastje van gefineerd ebbenhout, dat Boijmans twee jaar geleden aankocht. ‘We kennen de maker, Herman Doomer. Rembrandt schilderde zijn portret. Het kastje heeft twee deurtjes, waarachter twaalf lades met heel fijn bewerkte frontjes schuilgaan. Die frontjes zijn identiek, Doomer maakte ze van in metalen mallen geperst balein. Hij heeft dat procedé vastgelegd, want hij was er hartstikke trots op dat hij twaalf identieke decoraties had gemaakt. Niks mooi afwijkend handwerk; dat idee van imperfectie is een romantisch, negentiende-eeuws cliché.’
De grootste tentoonstellingsruimte van Boijmans, de Bodonzaal, zal gevuld zijn met liefst vijf- tot zevenhonderd objecten, van middeleeuws tot hedendaags. De objecten, variërend van meubels, serviezen, mode en wapens tot kruissteekpatronen, rijkelijk versierde paramenten, in 3d geprinte objecten en een eigentijdse, uit brons gegoten champagnekoeler, worden geflankeerd door een stuk of veertig korte films waarin specialisten verschillende productie- en decoratietechnieken demonstreren. Ook zullen er van tijd tot tijd in het museum live demonstraties zijn van bepaalde ambachten. Dat mensen nieuwsgierig zijn naar de manier waarop iets gemaakt wordt, is een andere belangrijke aanleiding voor de tentoonstelling Hand Made, aldus Simon Thomas.
‘Op de tentoonstelling zullen hele mooie, artistieke objecten te zien zijn, maar ook onverwachte dingen zoals een harnas of streekdrachtmutsen die naast hedendaagse mode in hightech materiaal van Iris van Herpen getoond worden. Ik doe geen uitspraken over goed of slecht, mooi of lelijk. Dat geeft een zekere spanning aan de tentoonstelling. Ik wil ook niet een bepaalde ontwikkeling aantonen, het gaat veel meer over hoe men naar dingen kijkt, hoe men ze waardeert. De bezoeker wordt uitgenodigd om zijn eigen oordeelsvermogen ten volle te benutten.’
De terminologie vormde hierbij een lastige kwestie, vertelt Mienke Simon Thomas. ‘In het begin spraken we in het museum over craft, maar dat is een term die in de Engelse traditie past en een andere connotatie heeft: in craft zit een flinke scheut kunst. De term ambacht is minder specifiek. Ik vind het interessant om het fenomeen zo puur en breed mogelijk te presenteren; dan kan het soms kunstnijverheid zijn, grenzend aan autonome kunst, en soms gewoon een heel praktisch product.
In Duitsland heb je het begrip Handwerk, maar dat wordt bij ons ook weer in een engere betekenis gebruikt. In Nederland kun je het hebben over toegepaste kunst, design, kunstnijverheid, creatieve industrie, maakindustrie en ga zo maar door… Uiteindelijk past “ambacht” toch het beste bij wat ik nastreef met deze tentoonstelling.’
Volgens Glenn Adamson, hoofd onderzoek van het V&A in Londen en auteur van het boek Thinking Trough Craft (2007), is ‘het ambacht’ een begrip waarmee de beeldende kunst zich kan definiëren, vergelijkbaar met begrippen als ‘kitsch’, ‘dematerialisatie’ of zelfs ‘het echte leven’. Adamson schrijft: ‘Each of these terms has, within certain critical frameworks, been described as the opposite of modern art – a state into which an individual artwork, or even the entire category of art itself, might inadvertently collapse and thus lose its integrity and purpose.’1 Juist door een tegenstelling te creëren, kan de kunst zich aan deze categorieën, of ‘conceptual limits’ om met Adamson te spreken, scherpen en profileren.
Andersom maken veel Nederlandse ontwerpers, leunend op de traditie van Droog Design en de Design Academy Eindhoven, gebruik van strategieën uit de moderne, met name conceptuele kunst, wanneer zij een ambacht, haar technieken en materialen, onder de loep nemen. Zij analyseren en ontleden die vakkennis, om er heel bewust bepaalde kenmerken uit te kiezen waarmee zij hun verhaal kunnen vertellen. Zij verwijzen naar ambachtswerk om kwaliteiten als uniciteit, de hand van de maker, nabijheid en duurzaamheid onderdeel te maken van hun werk. Ook deze hedendaagse omgang met het ambacht zal te zien zijn op de tentoonstelling in Boijmans, met bijvoorbeeld het B-servies van Hella Jongerius, de gekleide kunststof stoelen van Maarten Baas, de Knotted Chair van Marcel Wanders en Christien Meindertsma’s lampen van door haarzelf verbouwd en verwerkt vlas.
De huidige aandacht voor het ambacht is niet nieuw – in 2004 wijdde Metropolis M er al een themanummer aan. Wel neemt zij telkens een andere gedaante aan, worden er verschillende accenten gelegd en verschuift de context. De actuele interesse valt sociaal en economisch te verklaren, en is soms zelfs wat moralistisch getint. Waar in 2004 teruggegrepen werd op ambachtswerk om een eigen handschrift te benadrukken (het designobject de uniciteit van een kunstwerk te geven, met referenties aan kwaliteit zoals in slow food en de luxe van een met de hand geborduurd jasje), ligt het accent nu op de manier van produceren, op duurzaamheid, nabijheid en de herwaardering van laaggeschoolde arbeid.
Ontwikkelingen als de kredietcrisis, waardoor het vertrouwen in de kennis- en service-industrie een flinke knauw kreeg, zetten het pure, handmatige maken in een ander, positiever daglicht. In Nederland is er zelfs sprake van een behoorlijk tekort aan vakmensen: grote bedrijven kunnen te weinig goedgeschoolde werknemers vinden om hun producten te maken of te onderhouden. Zo startte de NS recentelijk met een eigen, interne opleiding voor technisch personeel.
De actuele opleving lijkt daarnaast nauw verbonden met de opkomst van de sociale media. Kleine producenten en handelaren verkopen via webwinkels hun handgemaakte producten aan een steeds groter publiek. Volgens Chris Anderson, hoofdredacteur van het tijdschrift Wired, luidt deze ‘makerbeweging’ een nieuwe industriële revolutie in. De activiteiten van deze ‘makers’ lopen van ambachtelijk handwerk tot hightech elektronica, zo beschrijft hij in zijn nieuwste boek, maar: ‘De makers doen iets nieuws. Ten eerste maken ze gebruik van digitale tools, ontwerpen ze op de pc en laten ze hun ontwerpen steeds vaker door digitale productiemachines maken. Ten tweede zijn zij de internetgeneratie, dus delen ze hun creaties als vanzelfsprekend online.’2
De internationaal opererende website Etsy.com biedt deze personen een platform, gecombineerd met persoonlijke blogs waar makers hun ervaringen delen. Etsy, een soort marktplaats voor makers, telt bijna een miljoen ‘winkeliers’, die in 2011 meer dan een half miljard dollar aan producten hebben verkocht, meldt Anderson. Rotterdam kent sinds twee jaar de Swan Market, begonnen in de Zwaanshals in Rotterdam-Noord, maar ondertussen regelmatig met een XXL-versie te vinden in het Museumpark naast Museum Boijmans Van Beuningen, waar het ook ten tijde van Hand Made neer zal strijken. Producenten die hun waren veelal via internet aanbieden, presenteren ze op deze markt fysiek aan het publiek. Maken en (ver)kopen als gezellig tijdverdrijf – het is de amateur nieuwe stijl (de ‘prosument’) in volle glorie.
1. Glenn Adamson, Thinking Through Craft, Berg Publishers, 2007, p. 2.
2. Chris Anderson, ‘Makers: De nieuwe industriële revolutie’, voorpublicatie in: De Groene Amsterdammer, nr. 43, 25 oktober 2012. Het boek Makers: De nieuwe industriële revolutie van Chris Anderson verschijnt begin 2013 bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam.
Hand Made: Lang leve het ambacht
Museum Boijmans Van Beuningen
9 maart t/m 20 mei
Lotte Haagsma