metropolis m

Een oase van uitzonderlijkheid
Art in Abu Dhabi, Dubai en Sharjah

Door de financiële crisis van november is de toekomst van de kunst in Dubai even ongewis, maar de artistieke ontwikkelingen in Abu Dhabi en Sharjahgaan onverminderd door. Een analyse van de wijze waarop kunst een cruciale factor is in de sociaal-economische heroriëntatie van de Vergde Arabische Emiraten.

Ik sta op de luchthaven van Dubai met nog maar een paar dirhams. Onderweg naar de gate koop ik nog snel het populaire Britse boulevardblad The Sun. Het is de speciale editie voor de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Ik kijk op pagina drie in de verwachting daar een rondborstige schoonheid in volle glorie aan te treffen. En jawel hoor!, daar is ze, en ze lacht me onnozel toe. Alleen heeft iemand met een dikke, zwarte viltstift de spannende stukjes weggekrast. De rest van de krant heeft hetzelfde lot ondergaan. Ik stel me een grote kafkaëske kamer voor waarin een man in zijn eentje dingen weg zit te strepen, zichzelf dag in dag uit blootstellend aan ‘ophitsend’ materiaal, zodat anderen daarvan gevrijwaard kunnen blijven.

Deze combinatie van beschikbaarheid en beperking van beeld en informatie zegt iets over hoe het in de VAE met vrijheid gesteld is. Van ‘vrije zones’ die dienen als economisch lokmiddel voor buitenlandse investeerders, tot en met slogans als ‘The Freedom to Create’, omarmd door Dubai Media City – uit alles blijkt dat de overheden beseffen dat toekomstige groei en succes afhankelijk zijn van het verschaffen van meer ‘vrijheden’, terwijl ze tegelijkertijd een vinger aan de pols houden. Maar als het gaat om kunst en cultuur, wat zijn dan de redenen voor het toestaan van culturele vrijheden?

PreCogs

Bij het beantwoorden van deze vraag richt ik mij met name op de drie emiraten Abu Dhabi, Dubai en Sharjah. In dit geografische gebied kunnen we een aantal kenmerkende symptomen waarnemen die niet alleen iets vertellen over de aspiraties van de VAE als jonge natie, maar ook over onze wereld als geheel. Net zoals de PreCogs [genetisch gemanipuleerde personen die de toekomst kunnen lezen –red.] uit de sciencefiction-serie Minority Report beelden van de nabije toekomst kunnen doorgeven aan de politie, zit er in deze regio een verhaal dat als een soort nieuwsflits gelezen kan worden die ons vanuit de toekomst bereikt. In alle drie de emiraten worden de kunst, design en cultuur op systematische wijze en op indrukwekkend grote schaal gepromoot en bevorderd en worden de manifestaties daarvan – van een een grote commerciële kunstbeurs en een biënnale tot op de massa gerichte supermusea – in de samenleving gekatapulteerd.

With/Without

Een van de zekerheden van het leven is dat de uitzondering snel de regel wordt. In 2008 heb ik samen met Antonia Carver en Markus Miessen het boek With / Without: Spatial Products, Practices & Politics in the Middle East gepubliceerd, waarin we probeerden te bepalen op welke manieren Dubai beschouwd kan worden als baanbrekende pionier van het Midden-Oosten, of, zoals ze het zelf graag zien, als de oase van uitzonderlijkheid die het stereotiepe beeld ontkracht dat het Westen van het Midden-Oosten heeft. Dubai is een van de meest zelfbewuste steden die haar beeld van ‘zero’-beleid strategisch heeft ingezet als een tabula rasa, waarop het nieuwe Midden-Oosten op een controversiële manier gestalte kon krijgen. Inmiddels dient de stad als model voor een beter begrip van de ontwikkelingen in Teheran, Caïro, Istanbul, Amman en Baghdad.

Het nieuws dat uit Dubai kwam was op een gegeven moment wel bekend: de zoveelste nieuwe indrukwekkende wolkenkrabber – we keken er niet meer van op. Minder bekend waren de verhalen over de verschrikkelijke uitbuiting van de arbeiders, hetgeen Mike Davis ertoe noopte Dubai ‘Evil Paradise,’ te noemen: een nieuwe hoofdstad voor het neoliberale tijdperk. Maar welke rol speelden kunst, cultuur en design nu werkelijk, en waarom? Daar werd niet over gesproken, evenmin over architectuur die eens niet de vorm aannam van een palmboom, een valk of een Las Vegas-simulatie.

De Europese Verlichting schonk het Westen, onder andere, een opvatting over cultuur waarin kunst wordt gezien als een democratisch recht voor iedereen. De kunst, architectuur, literatuur en wetenschappen van na de Verlichting werden in zekere zin een grondrecht van iedere burger. Instellingen als nationale musea en bibliotheken belichaamden deze principes. Als we echter kijken naar de context van de VAE – tribale stammen, koningshuizen, alleenheersers, islamitische wetgeving – lijkt de notie van een ‘Verlichtingscultuur’, waarin toch ook de vrijheid van het uiten van onvrede met de heersende macht besloten ligt, enigszins misplaatst. Moeten we niet opnieuw zien te ontdekken en waarderen wat kunst en cultuur in niet-democratische landen kan betekenen, hoe ze daar functioneert en met welk mogelijk politiek of ideologisch oogmerk? Tegen deze ethische en economische achtergrond heb ik gekeken naar de ontwikkeling van kunst en cultuur in de VAE. Op wat voor manieren wordt ze ingezet? En is de cynische houding van het Westen wel helemaal terecht om elke poging van de VAE om cultuur het hof te maken in te schatten als winstbejag?

G.A.D.

In januari 2007, negen jaar na de opening van het Guggenheim Museum in Bilbao, maakte sjeik Mohammed bin Zayed van Abu Dhabi bekend dat het dreamteam van Frank Gehry en het Guggenheim weer bijeen was, ditmaal ten behoeve van het meest olierijke staatje van de Verenigde Arabische Emiraten. Het Guggenheim Abu Dhabi (G.A.D.) verrijst op een kunstmatige landtong, die vanaf het thans onbewoonde, aan Abu Dhabi grenzende Saadiyat Island de Perzische Golf in steekt. Voor 27 miljard dollar zal Saadiyat Island – het nieuwe ‘cultuurdistrict’ waarvan de naam zich laat vertalen als Eiland van Geluk – overstromen van culturele superlatieven en supersterren. Jean Nouvel zorgt voor een nieuw, hemels ‘Louvre’, Zaha Hadid ontwierp een gigantisch theater en twintig jonge architecten ontwierpen state-of-the-art paviljoens die langs de kustlijn moeten verrijzen.

De reünie van Gehry en Guggenheim kan niet anders dan garant staan voor een doorslaand succes. Volgens Thomas Krens, het brein achter het Guggenheim, wordt het museum ‘35 procent groter dan Bilbao’ en zal het geschiedenis schrijven als nieuw model van een kunstmuseum. Maar zoals altijd wanneer de verwachtingen hooggespannen zijn, is het een reünie met valkuilen. Immers, voeren Gehry & Guggenheim niet weer gewoon dezelfde sensationele, gedenkwaardige hit uit en veroordelen ze zichzelf en ons daarmee niet tot de historische onontkoombaarheid van een avant-garde voor de massa’s?

In The Guardian stelde Steve Rose al de vraag: ‘Is het Guggenheim het hedendaagse Planet Hollywood?’, dat wil zeggen een wereldwijd surrogaatmuseum, annex franchiseketen? Of gaat het G.A.D. – zoals Gehry suggereert – zich laten inspireren door de islamitische context, de zachte golvingen van woestijnzand en de plooien van de alomtegenwoordige, zwarte hijab? Tot voor kort had Abu Dhabi’s minder olierijke buurman Dubai alle aandacht op het gebied van kunst en cultuur voor zich opgeëist. Dubais andere buuremiraat, Sharjah heeft de alom geprezen Sharjah Art Biennial om zijn internationale culturele ambities waar te maken. In een poging niet gezichtloos te blijven besloot ook Abu Dhabi zich op het culturele pad te begeven en hun keuze voor Guggenheim en Louvre is onbetwist top of the bill.

Protesteer & ontken

Abu Dhabi heeft het Louvre 1,3 miljard dollar toegezegd om het nieuwe complex van ruim 23.000 m2 op Saadiyat Island te mogen bouwen. Dat is 520 miljoen dollar voor de merknaam Louvre, en nog eens 747 miljoen dollar voor de bruikleen van honderden kunstwerken en kunstschatten uit het Picasso Museum, het Centre Pompidou en andere nationale collecties in Frankrijk. De toenmalige president Jacques Chirac omschreef deze mega-museumdeal als een belangrijk tegenwicht voor ‘wat de wereld ziet als een botsing van beschavingen’ tussen de islam en het Westen. In reactie daarop schreeuwden Franse kunstpuristen ‘Onze musea zijn niet te koop!’ Maar liefst 4650 museumdirecteuren, conservatoren en kunsthistorici tekenden een protestpetitie en beschuldigden het Louvre ervan ‘zijn ziel te verkopen’. De Franse Revolutie had toch niet plaatsgevonden om Frankrijk haar geliefde verlichtingsidealen te laten exporteren naar een ondemocratisch pronkmuseum op een opgespoten landtong?

Iets aan deze transactie was voor iedereen buitengewoon verontrustend, en misschien was dat wel het nog niet geheel doorgedrongen besef dat de ‘Grote Uitverkoop’ naar het Oosten nu echt begonnen was.

Art Dubai

In 2006 vond in Dubai de eerste Gulf Art Fair plaats (inmiddels omgedoopt in Art Dubai), in de luxueuze omgeving van het mooiste vijfsterrenresort. Volgens de Britse kunstrecensent Matthew Collings toonde het met veel mediageweld omgeven evenement dat ‘kunst iets is wat mensen kopen als ze alles al hebben’. Door dat vooruitzicht gelokt, stroomden commerciële galeries van over de hele wereld toe, klaar om een flinke slag te slaan. Ze dachten dat de aanwezigheid van veel rijke mensen automatisch zou leiden tot meer rijke collectioneurs van moderne kunst in de toekomst. Na drie dagen bleek dat Europese en Amerikaanse conceptuele en abstracte kunst totaal niet verkocht werd en dat Indiase, Arabische en Perzische kunstenaars de verkooplijsten aanvoerden. White Cube, de weergaloos succesvolle Londense galerie van onder meer Damien Hirst, slaagde er zelfs niet in ook maar één werk te verkopen in Dubai. Het toont hoe gevoelig en ingewikkeld het ligt om een ‘genie’ vanuit de ene cultuur te vertalen naar een andere. Waar imperialisme succes had, blijkt marketing nog altijd te kunnen mislukken.

Sharjah

De achtste Biënnale van Sharjah vond plaats in mei 2007. De titel Still Life: Art, Ecology, and the Politics of Change deed vermoeden dat het hier om niets minder dan het redden van de wereld ging. Het emiraat Sharjah is niet zo bekend als Dubai, maar het ervaart wel de gevolgen van de hype rondom Dubai. Sharjah is grotendeels opgebouwd in de jaren zeventig en tachtig en lijkt op het eerste gezicht in die tijd te zijn blijven steken. Zonder de olie van Abu Dhabi heeft Sharjah zich nooit te buiten kunnen gaan aan uitzinnige vormen van decadente luxe. In plaats daarvan heeft het zich een reputatie verworven als een nuchter, standvastig en intelligent land. Met zijn meer dan twintig musea staat Sharjah in de regio bekend als het ‘cultuuremiraat’. Het is ook bewust minder kosmopolitisch. Alcohol is er volstrekt illegaal. Er zijn geen stranden van betekenis om te zonnebaden en het winkelen gebeurt ook niet in megawinkelcentra – althans nog niet. De biënnale, opgericht in 1993, is een integraal onderdeel geworden van deze nuchtere houding en sinds de organisatie in 2003 de samenstelling van het team van curatoren heeft gewijzigd (het bestaat nu zowel uit lokale als internationale deskundigen), is het uitgegroeid tot een van de meer progressieve kunstevenementen in de Golfregio.

Als over vijf of misschien tien jaar het gedroomde Saadiyat Island in Abu Dhabi volledig werkelijkheid wordt met het ‘beste Guggenheim aller tijden’ en een exclusieve dependance van het Louvre, en als Dubais dromen van het opbouwen van een internationale, commerciële kunstscene in vervulling gaan, moet de Biënnale van Sharjah dan de bakens verzetten om nog mee te kunnen blijven tellen? Toen ik deze vraag aan haar artistiek directeur Jack Persekian voorlegde, gaf hij als antwoord dat educatie, de stimulans nieuwe werken te produceren en de betrokkenheid bij de regio de prioriteiten zouden blijven. Deze koers is ook zichtbaar in de editie van 2009; de biënnale ondersteunde kunst die ook nog na afloop een functie had.

Culture Village

Ten slotte is daar ‘Culture Village’, een project van Dubai Properties (waarvan de toekomst, net als die van veel andere grootschalige projecten in Dubai, op het moment van schrijven tamelijk ongewis is). Hier zien we hoe cultuur wordt gekoppeld aan het maken van winst en ‘branding’. Culture Village is een combinatie van traditionele architectuur en supermoderne voorzieningen, waar ‘galeries, musea, theaters, openbare tentoonstellingruimten, modeactiviteiten, in diverse disciplines gespecialiseerde instellingen, parken en nog veel meer activiteiten ter stimulering van de kunst in de maatschappij te vinden zijn’, zo ronkt de brochure. De zin: ‘Culture Village is een uniek project (…) de erkenning van het feit dat in ieder van ons een kunstenaar schuilt’, doet zelfs denken aan Joseph Beuys. Culture Village is een soort ‘gentrification’ in omgekeerde vorm: eerst gaan de welgestelde mensen er wonen en dan, hoopt men, volgt de kunst vanzelf.

Media City

Als Culture Village net zo wordt opgezet als andere ‘vrije zones’ in Dubai, zou het best eens interessant kunnen worden. Internet City biedt volledige toegang tot het World Wide Web (als enige plek in Dubai) en Media City is gevrijwaard van overheidscensuur (wat niet geldt voor de rest van de VAE). Zou het in Culture Village mogelijk kunnen zijn om aan wereldlijke beeldenstormerij en politieke provocatie te doen, of een heropvoering te geven van Yves Kleins beroemde performance uit 1960, waarin naakte vrouwen zichzelf met blauwe verf besmeurden? Op korte termijn lijkt dat zeer onwaarschijnlijk. Maar goed, ook Yves Klein werd niet meteen door het westerse culturele establishment omarmd.

Kunst heeft altijd een in potentie dissidente functie gehad binnen de samenleving, hetgeen samenhangt met haar speciale status. Die status kan enerzijds aanleiding geven tot onderdrukking door de autoriteiten, maar anderzijds tot een overeengekomen bescherming die kunst en cultuur een verborgen macht geeft om te zeggen en te laten zien wat elders niet kan worden gezegd of getoond. In die zin heeft de ruimte voor moderne en vooral hedendaagse kunst en design ook een politieke dimensie, die een grote rol speelt in het conceptuele masterplan voor Dubai.

Internet City

Wat eens een speciale niche was, is nu de norm of zelfs de hypernorm geworden. Dat heeft geleid tot de identiteit van een plek waar alles kan gebeuren (Dubai) in een gebied dat vooral bekendstaat om wat er allemaal niet mag (het Midden-Oosten). De woestijn en de zee, in hun maagdelijke, onaangeroerde staat, staan voor de traditionele islamitische sharia-wetgeving, waaraan zo’n draai kan worden gegeven dat die het ‘natuurlijk’ overheidssysteem voor het emiraat is. Elke vrije zone vertegenwoordigt een lacune van omstreden vrijheden waarvan de waarden meer overeenkomen met de wereld buiten de VAE dan met de wereld erbinnen. Het feit dat dit proces van ‘uitholling’ zich voltrekt aan de ‘binnenkant’ van de soevereine staat – die overduidelijk een islamitisch zelfbeeld in stand houdt – leidt tot meerdere relatieve, parallelle werkelijkheden tegelijk, zonder dat het overkoepelend systeem onder dit gebrek aan samenhang bezwijkt. De nieuwe ‘norm’ verwerft, juridisch gezien, zijn consistentie door inconsistentie op te nemen als deel van zijn logica.

Ja betekent ja!

In tegenstelling tot Dubai, waar de olie bijna op is, kan Abu Dhabi met een van de grootste oliereserves ter wereld stadstaatprojecten financieren zonder een beroep te hoeven doen op buitenlandse investeerders. Een razendsnelle uitvoering is gegarandeerd, dankzij het autocratische, koninklijke bewind en het feit dat de overheid in feite de belangrijkste projectontwikkelaar is. Hier betekent ‘JA’ ook daadwerkelijk ‘JA’. Het is de tegenpool van hoe het in de liberale democratieën van Europa vaak aan toe gaat, waar de bureaucratie ieder project vertraagt, zo niet tot stilstand brengt.

De snelheid van de vorm versus de traagheid van de inhoud

Hoe de toekomstige musea en galeries van naam op Saadiyat Island eruit zullen gaan zien is wel duidelijk, maar niet wat er te zien zal zijn. Met andere woorden: de spectaculaire vorm staat vast, maar de inhoud en het beoogde publiek allerminst. Dat hoeft geen verbazing te wekken, want vorm (hardware) loopt immers niet synchroon met inhoud (software). Gebouwen (hardware) kunnen enorm snel worden gerealiseerd onder gunstige omstandigheden (grote budgetten en weinig hinder van wetgeving), maar ik ben er nog niet zo van overtuigd dat vanuit dezelfde voortvarendheid zinvolle kunst tevoorschijn kan worden getoverd. Natuurlijk zullen landen als Abu Dhabi de grove misvatting vermijden, dat een ongelimiteerd budget een garantie is voor het ontstaan van zinvolle cultuur en het daaraan verbonden discours. Sommige mensen doen neerbuigend over de ‘bling’, over de hoogmoed, over de naïeve gedachte dat je cultuur met een toverstokje tevoorschijn kunt toveren. Anderen zien weer hoop in het model van de biënnale, of in de informele pogingen tot zelforganisatie. De toekomst zal zich echter niet ontvouwen volgens een lineair verloop dat overeenstemt met de morele conclusies waartoe we ons misschien nu laten verleiden. Daar ben ik van overtuigd.

Sun

Daarmee ben ik weer terug bij de gecensureerde topless dame in de buitenlandse krant. Ik heb haar bewaard als souvenir van de ambivalente, inconsistente vrijheid die je overal in de regio aantreft. Het heeft iets intrigerends dat, terwijl de autoriteiten The Sun en soortgelijke bladen makkelijk zouden kunnen verbieden in Dubai, deze in plaats daarvan worden getolereerd door middel van censuur op maat en beschikbaarheid in daartoe aangewezen vrije zones. Deze scheidslijn tussen verschillende opvattingen over vrijheid en over de controle op kunst, design en cultuur vat op de een of andere manier de merkwaardige situatie samen waarin een groot deel van de VAE zich tegenwoordig bevindt.

Shumon Basar is schrijver, redacteur, curator en directeur van het Cultureel Programma van de Architectural Association in Londen. Hij was redacteur van verschillende publicaties over de VAE, waaronder Cities from Zero, AA, 2007 en With/Without, Moutamarat/Bidoun, 2007. Momenteel werkt hij aan een roman die zich afspeelt in de Golfstaten, getiteld World, World, World!

Vertaling: Leo Reijnen

Shumon Basar

Recente artikelen