metropolis m

Eerst zien we alleen een zwart scherm. Dan opent de sluiter zich. Wat volgt is een film die bestaat uit één lang shot, opgenomen tussen rijen van rekken, objecten, lades, kisten en schilderijen. In een reeks zorgvuldig gechoreografeerde bewegingen volgen we de camera, zijn we tijdelijk één met de camera en kruipen we langzaam vooruit. Altijd op zoek naar nieuwe verborgen schatten, in wat eindeloze cirkels lijken te zijn. Stroperig draait het beeld heen en weer. Hebben we dit niet eens eerder gezien?

Aan de linkerkant zien we een groot rekkensysteem met nauwkeurig gelabeld zeventiende-eeuws gips en marmer. Rechts zien we schilderijen in lijsten, dozen en plastic hoezen, bevestigd met haken aan verschuifbare stalen roosters. Depotschuifwanden, breedvakrekken, opslagpodia en draagarmstellingen; de ideale samenstelling voor de opslag van een waardevolle, omvangrijke en onvervangbare kunstcollectie. Verderop staan stoelen en ander design, afgewisseld met sculpturen op en naast verloren sokkels. Rasters die zich openen als de gordijnen van een theater, met daarachter een rookgordijn van meer objecten. Schilderijen die zijn bevestigd aan het schuine oppervlak van het plafond onder de roltrap, als naar binnen gekeerde zonnepanelen. Of de roltrap ons naar de uitgang voert of juist dieper naar binnen is onduidelijk. Op weg naar boven trekt een landschap van statische stellingen rij voor rij aan ons voorbij. Waar zijn we eigenlijk? In de buik van welk instituut zijn we beland?

Onze blik draait omhoog, op zoek naar overzicht of een oriëntatiepunt. Boven ons hangt een op de millimeter nauwkeurig afgesteld raster van kunstlicht, afgewisseld met een netwerk van buizen die de temperatuur, droogte en textuur van de lucht zorgvuldig in de gaten houden. Geen druppel overtollige vloeistof is hier veilig. Het zou elk museum kunnen zijn, elke gemeente-opslag, ieder archief en ieder buitenstedelijk depotgebouw. Hoe dan ook is het hier overvol. Kan er niet eens opgeruimd worden? Is er een Marie Kondō-methode om van ongewenste kunstobjecten af te komen? Een detox op institutioneel niveau? Sprankelt deze collectie eigenlijk wel? Al deze objecten, allemaal opgeslagen en opgestapeld tussen ideeën en geschiedenissen waar we liever niet over praten. Niet vandaag althans ー misschien morgen? Geconserveerd in plaats van gebruikt, als potjes kruidenpasta achterin een koelkast. Vastgeroest in een institutioneel wachtpatroon. Misschien hebben we gewoon de juiste context nodig.

Hoewel niets hier in scène is gezet, voelt de ruimte aan als een filmset. Alles staat op precies de juiste plek: een spectaculair lijnenspel dat perfect in balans is. De camera beweegt rustig voort, kruipt traag om hoeken, glibbert door gangpaden, glijdt parallel aan volgeladen planken. Draait van links naar rechts, op en neer, omhoog en terug naar beneden. Voorzichtig, geruisloos en schijnbaar objectief. Zwevend door de ruimte als een extern oog, vloeiend als aan een onzichtbare rails van gepoedercoat staal. Was die rails hier altijd al? Hangt die niet in de weg?

De lens dicteert ons perspectief. Met een traag zoekende blik wordt de ruimte geregistreerd. Zoals een automatische stofzuiger vuil, teennagels en haren verslindt, voedt de camera zich met licht, duisternis, lijnen, vlakken en glimpen van ideeën en geschiedenissen. De camera slaat ze diep van binnen op, gecomprimeerd en wel, alvorens de beelden op een scherm te dumpen. Daar zien wij als kijker precies wat we verwachten. Hebben we dit niet eens eerder gezien? Misschien in een droom?

De film voltrekt zich als een eindeloze kopie van zichzelf. Het documentatieproces wordt ingevuld als een kleurboek, met depotmedewerkers gevangen in het kunstfilmequivalent van de romantische komedie: daar worden ze verliefd, hier bladeren ze geconcentreerd door het archief. De stapeling sinusgolven die de soundtrack vormt, smelt samen met het gonzen van onze oren en het ronken van het luchtcirculatiesysteem. Een klaagzang vertolkt door de vitale organen van een volledig vastgelopen instituut. Een desoriënterend geluid. De camera draait nog eens rond en we verliezen uit het oog waar we zijn en waarom we hier zijn. Hebben we ons eerder zo alleen gevoeld?

In witte handschoenen gestoken vingers wijzen ons de juiste richting en nemen ons mee. Ze draaien aan de soepele wielen van handmatige systemen en een op het oog ondoordringbare rij hekken opent zich voor ons als een gapende mond. Onze blik glijdt tussen de tanden door, terwijl nieuwe gangpaden zich openbaren en op hun beurt uitmonden in nieuwe gangpaden met méér rekken en méér planken. Meer objecten, nummers en archief. Steeds verder dwalen we af in de krochten van het depot. De camera vangt nog een glimp op van de nooduitgang, iets wat een restaurant zou kunnen zijn en dat ene schilderij. Vlak daarna worden ook wij genummerd, verpakt en gearchiveerd tussen onze tijdgenoten. Perfect geconditioneerd wachten we op de aftiteling. Een andere uitweg lijkt er niet te zijn.

Zoë Tim Hollander

is kunstenaar

Recente artikelen