metropolis m

Wild care, tame neglect is een tweejarig samenwerkingsproject van beeldend kunstenaar Edward Clydesdale Thomson met Huize Frankendael, het laatst overgebleven buitenhuis van Amsterdam. Tot de zomer van 2018 zal hij zijn artistieke praktijk inbedden op deze buitenplaats. Laura van Grinsven nam er een kijkje.

We lopen al pratend naar zijn schuurtje, de kiezels kraken onder onze voeten. Edward Clydesdale Thomson is in opperbeste stemming; de lang verwachte kas is zojuist geplaatst. Daarmee wordt zijn werkplek flink uitgebreid. ‘Wat ga je hier doen?’, vraag ik hem, terwijl we in de kas staan. Het antwoord blijft me verschuldigd. In ieder geval komen er een tafel en stoelen ‘voor mij of voor anderen die hier kunnen komen werken’. Ik had het kunnen weten, de vragen die ik eerder stelde over de precieze plannen tijdens zijn tweejarig verblijf in en om Huize Frankendael werden net zo vaag beantwoord. Thomson houdt het liever nog even open.

Het schuurtje zelf is klein. Ik was er afgelopen winter met mijn studenten artistic research en herinner me dat zij onder de indruk waren van hoe Thomson zijn studio steeds opnieuw vormgeeft, in reflectie op zijn positie bij Huize Frankendael. Op de houten schuurwand zijn schetsen en inspiratiebeelden geplakt. Tegen de muur staat een schep en in de hoek een kachel. ‘Die moet nog geïnstalleerd worden.’

Hij leest voor: ‘If I am going to be working here, I could be working from inside the house, I have been offered a space within the offices, but what would that imply? Certainly it would be amongst the staff, but perhaps too close, or too far from getting the soil under my nails. I could stick to working in the garden as I have mostly been doing, but that is really impractical, nowhere to put my stuff and under all weathers. Or I could work from my Rotterdam studio using the Frankendael as a location, but [that] would mean being too distant as if flying in to plan interventions? Somewhere in-between then; perhaps between house and garden. A position entangled physically and socially in the Frankendael undergrowth. This makes me think of putting a shed in the garden. Perhaps in one of the “wilderness” areas: as in behind the hedge. There is an area beneath a yew tree, where the chicken coops are. That could be the place.’

We lopen van het schuurtje naar een pad tussen de bomen. Een boom is omgevallen en blokkeert het pad. Dat fascineert Thomson enorm; de inbreuk die het maakt op de normale gang van zaken. Het is een mooi beeld. ‘Ik zie ook steeds afval liggen bij de bankjes achter het park, achtergelaten door de jongeren die daar rondhangen.’

De studio was het onderwerp van het project dat ik samen met Thomson in 2015 bij Base, Experiment Art and Research (BEAR) ArtEZ begeleidde. Living with Art heette dat. Anders dan andere projecten ging dit niet zozeer om het maken van werk, om vooruit te gaan, maar om zorg te dragen voor wat je probeert te bewerkstelligen als kunstenaar en wat je nodig hebt om dat voor elkaar te krijgen. De opdracht was het vormgeven van wat we ‘de studio’ noemden, waarbij de ideale formele, mentale en emotionele omstandigheden geformuleerd en verzorgd moesten worden. Niet alleen voor de studenten, maar ook voor mij als theoriedocent was dat een eyeopener. Hoe kan ik zorgdragen voor datgene wat ik waardevol vind?

We lopen de binnenplaats over en passeren enkele metalen constructies, de Topiary Formworks. Dat zijn eerder gemaakte werken die Thomson kort na zijn komst hier plaatste. De constructies zijn over struiken geplaatst. Ze verwijzen naar topiary, een snoeikunst die zijn hoogtepunt bereikte in de negentiende-eeuwse Britse landschapsarchitectuur, waarbij evergreenstruiken op een specifieke wijze gesnoeid worden, veelal in abstracte vormen. Hier in de tuin zijn het de kunstwerken, de Topiary Formworks, die de struiken overheersen.

In Thomsons ideeën over de studio is de metafoor van de topiary belangrijk. Soms duurt het wel dertig jaar om een struik zo te laten groeien en te snoeien dat de gewenste vorm bereikt wordt. Zo is het ook met het kunstenaarschap. Wanneer je ergens voor gaat, heeft dat aandacht nodig, naast uiteraard doorzettingsvermogen en toewijding.

We lopen recht op het beeld van Orpheus af, terwijl we het kleine vijvertje passeren midden in de tuin. Het hekje eromheen was kapot en Thomson besloot het te vervangen. Nu wordt de afscheiding gevormd door beelden van reigers die in hun bekken een streng van vissen hooghouden. Ze steken wat vreemd af tegen het stenen reliëf van een leeuw, dat ooit een werkende waterspuwer geweest moet zijn. Ik weet dat er voor het huis ook een katachtige te vinden is, de luipaardmantel van Dionysus; die liet Thomson me vorig jaar al zien.

‘What do these two symbolic big cats have to say to each other? And more importantly, what do they have to say about us? Are they still symbols of power and subjection or has their stubborn resistance recast them? For some reason when I was considering how to work with the fence around this pond over summer I decided to go to Artis zoo. I thought seeing these animals for real might give some answers. (…) Yet, the big cat enclosed offered no clues. In fact it was not until I had seen the whole zoo and was disappointedly meandering towards the exit, that I stumbled across a new piece of the puzzle. A line, almost a chain, of herons sat perched atop the fence at the edge of the aquatic bird enclosure. (…) But their persistence, staying put almost to the point of intimidating passersby, made them seem more like they were actually part of the enclosure. Were they the real fence, the real boundary? Do they define an edge between what is being acted out within the fiction of the zoo and what is being enacted in the drama of reality? One thing was sure, I wanted to bring these birds into dialogue with the Frankendaels’ big cats.’

Ik denk terug aan mijn eerste ontmoeting met Thomson tijdens het project The Non-Urban Garden in Kunstvereniging Diepenheim. Vier kunstenaars kregen de gelegenheid te reflecteren op de tuin van de eenentwintigste eeuw. De uitkomst van Thomsons onderzoek garden fence (2014) bestond uit abstracte constructies, die doen denken aan zijn vormsnoeisels, die op verschillende plekken om het dorp Diepenheim geplaatst zouden worden. Een fysieke, niet-functionerende afscheiding tussen gemeenschap en landschap. Slechts één constructie is verwezenlijkt. De omheining is nooit gerealiseerd.

             ‘Toen ik gevraagd werd een tentoonstelling bij Frankendael te maken, wist ik dat mijn praktijk het niet toeliet werken neer te zetten en ze na een tentoonstelling weer weg te halen.’ Thomson vertelt over zijn grote solotentoonstelling Nothin’ Shakin’ but the Leaves on the Trees (2015) in Marabouparken Konsthall in Zweden, die het resultaat was van een lang onderzoek naar de woudcultuur in de omgeving van het museum. Na de tentoonstelling werden de werken, zoals gebruikelijk, terug naar zijn atelier gebracht. De verbinding met de plek, alles wat hij had gegeven, verdween in een zwart gat. Hoe kun je als kunstenaar zorgdragen voor de aandacht en toewijding die je in een plek stopt, het behoeden voor verdamping? Care and commitment; tijdens onze wandeling valt deze woordencombinatie geregeld. De zorg en toewijding van de kunstenaar voor zijn atelier, voor zijn praktijk en de zorg en toewijding van instituten voor de kunstenaar en zijn werk.

Het beeld van Orpheus is sinds mijn laatste bezoek veranderd: blauw met roze verf schitteren op zijn gelaat. ‘Ik vermoed dat een van mijn studenten van de Rietveld Academie dat gedaan heeft’, vertelt Thomson. Hij vindt dergelijke inbreuken interessant. ‘What is he really doing there? Is he there to evoke a way of framing my experience in this garden: a way of placing an experience within an abstract context? Is he saying that we have the possibility to form nature in any way we want? Perhaps. But his distraction makes me wonder if he is not grown tired of such power, being so separated from the reality of the world. What is he longing for?’

Zichtbaarheid en bezoekersaantallen zijn voor een organisatie als Frankendael uiteraard belangrijk. Thomsons project vergt geduld, toewijding en aandacht van alle partijen. De vraag is steeds: hoe kan hij de eisen van de organisatie omvormen tot deel van zijn werk? ‘In dit werk komen steeds weer andere zaken op mijn pad. Ik wil niet reactionair zijn, ik wil creëren. Steeds bedenken wat het werk wel en niet beter maakt, wat bij het karakter van het werk past.’ In november zal er toch een tentoonstelling plaatsvinden, op verzoek van het bestuur. ‘In de tuin zijn de dingen die ik plaats niet direct als kunstwerk te herkennen. Wat zal er gebeuren als ik een kunstinfrastructuur aanbreng? Voor de tentoonstelling worden twee ontwerpers uitgenodigd: een architect die een tentoonstellingsbouwwerk gaat ontwerpen in de tuin, zoals de paviljoens van Rietveld en Aldo van Eyck in het Kröller Müller Museum, en Sandra Kassenaar, die met mij workshops gaat organiseren. Er zal een workshop zijn voor kinderen en één voor volwassenen, waarbij met verschillende technieken posters gemaakt zullen worden. We redigeren en selecteren die posters en stellen ze vervolgens tentoon in de stad.’

Omdat het zo’n lekker weer is, besluiten we een biertje te drinken op het terras. Voor het eerst valt me op dat er gaas gedrukt is op de achterkant van Thomsons jas. ‘Een van de schorten hebben we begraven. Op dit T-shirt hebben we het patroon van beton gedrukt.’ De kleding die hij draagt tijdens zijn verblijf op Frankendael is op uitnodiging ontworpen door kunstenaar Jason Coburn.

‘In conversation the other day, I was asked how visitors of the garden would know I was working here at the Frankendael, in what way my presence would be visible. At first I was a bit confused; in a normal exhibition set up the presence of the artist is by proxy through their artwork. But here, where I will be engaging with the house and garden over the course of two years, the daily position of the artist could become fundamental. So I have been thinking a lot about that conversation since; about how the works I am making here come into being and how that process becomes visible.’

De rondleiding heb ik al zo’n vier keer gedaan, de teksten die hij voorleest op de verschillende plekken, heb ik al vaker gehoord. Steeds komt er weer een deel bij. Nu zitten we op het terras en laat Thomson me zijn laatste deel horen. Hij schreef het in het restaurant van het Huis. Het gaat over een man die daar vaak zit te werken. ‘Eigenlijk moeten we in de zaal hierboven staan, die uitkijkt op de tuin’, zegt Thomson.

‘Life-coaching – I wondered whether he will recommend in his book choosing a café to work in? – I hope so. I am not really sure what life coaching is. It is one of those buzz words that came to the fore in the nineties. Its goal, I imagine, is greater personal control over the path your life is taking. Surely a good thing – I for one am certainly in favour of not just constantly fire-fighting circumstance. Still there is a taste of determinism left on the pallet after using the word. Who’s free will, who’s agency is the coaching actually befitting. I cannot help comparing this to my situation here. Whose desires am I fulfilling, how deterministic is the outcome of such a collaboration?’

Edward Clydesdale Thomsom
Wild care, tame neglect
Huize Frankendael
Zomer 2016 t/m zomer 2018

Meer info: www.wildcaretameneglect.nl

 

Edward Clydesdale Thomson

Edward Clydesdale Thomson is afgestudeerd aan het masterprogramma van het Piet Zwart Institute in Rotterdam en het Barchprogramma van de Glasgow School of Art. In 2013 en 2014 was hij artist-in-residence bij Iapsis in Stockholm en het Irish Museum of Modern Art in Dublin. Hij was eerder resident bij de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam en ontving in 2011 de Lecturis Award. In datzelfde jaar werd hij ook genomineerd voor de Prix de Rome. Hij houdt zich bezig met plaatsen en objecten op de grens van binnen en buiten, van wilde en getemde landschappen. Thomsons ziet het landschap en de tuin als plekken waarin verschillende ideologische standpunten, zowel cultureel, politiek of economisch, naar voren komen. Wild care, tame neglect is een artistiek onderzoek naar de paradoxen van de natuur. Dit najaar verzorgt hij een tentoonstelling in de tuin en het huis van Huis Frankendael, waar hij afgelopen jaar langdurig verbleef.

Laura van Grinsven

is kunsthistoricus en filosoof

Recente artikelen