Electric Palm Tree
AMSTERDAM
Stedelijk Museum Bureau Amsterdam
The Demon of Comparison28 maart t/m 17 mei 2009
UTRECHT
Casco, Office for Art,
Design and Theory
The Antagonistic Link29 maart t/m 17 mei 2009
‘Oh, East is East and West is West, and never the twain shall meet’. Om deze dichtregel uit 1889 van Rudyard Kipling te ontkrachten, maakte Nam June Paik in 1986 Bye Bye Kipling, een transatlantische satellietuitzending vanuit New York, Seoul en Tokio. Een live-verslag van een Koreaanse marathon wordt afgewisseld met gitaarspel van Lou Reed; blonde kindertjes duwen uit alle macht tegen een sumoworstelaar terwijl Keith Haring een bliksemoptreden verzorgt en een sjamaan, door traditionele dans begeleid, zijn zegen uitspreekt over de satelliettechnologie. Het werk, een compilatie van de uitzending met computeranimatie, doet tegenwoordig nogal gedateerd aan, maar het geeft wel perfect aan waar de tentoonstelling The Antagonistic Link in Casco, waar het momenteel te zien is, over gaat: internationale tegenpolen op dusdanige manier verenigen dat er discussie ontstaat.
The Antagonistic Link is samengesteld door Electric Palm Tree, een curatorencollectief bestaand uit Kyongfa Che en Binna Choi, met medewerking van Cosmin Costinas. Doel is, zoals het perbericht vermeldt, het onderzoeken van ‘kritische benaderingen voor interculturele uitwisseling en transnationaal artistiek onderzoek’. Dat gebeurt in Utrecht evenwel vooral aan de hand van Koreaanse kunstenaars, naast Nam June Paik is er de jonge kunstenaar Sasa, die de installatie Heavy Metal (News) Around the World (2009) toont. Voor dit werk zijn Koreaanse vertalingen van heavy metal-blaadjes verzameld, uitgegeven in het pre-internet tijdperk om Koreaanse muziekliefhebbers van de nieuwste westerse subcultuur kennis te laten nemen.
Naast de groepstentoonstelling in Utrecht heeft Electric Palm Tree een tweede tentoonstelling in gericht in SMBA, getiteld The Demon of Comparison. Deze tentoonstelling komt voort uit een weeklange workshop in Yogyakarta.
De titel The Demon of Comparison verwijst naar een zinsnede uit José Rizals roman Noli Me Tangere, in 1998 door Benedict Anderson gebruikt als boektitel, die staat voor, ik citeer uit de begeleidende tekst: ‘de dubbelzinnige kracht die het model van het episteme verzwakt en uitdaagt en die de mogelijkheid heeft een bepaald soort transnationale collectiviteit te produceren.’ De keus voor een dergelijk abstract, om niet te zeggen pretentieus uitgangspunt, is vragen om moeilijkheden. Er is door de negen deelnemers op zulke uiteenlopende manieren invulling aan gegeven, dat de onderlinge relatie zonder de uitvoerige beschrijvingen nauwelijks duidelijk zou zijn.
In de film Manahatas Dance van Sung Hwan Kim bijvoorbeeld, zien we tieners in houthakkershemden op en neer springen, een beeldcollage van een in glitterjurk gehulde vrouw, bouwvakkers en New Yorkse stadsgezichten. Ondertussen wordt een onbegrijpelijk gedicht, met fragmenten uit Barack Obama’s inaugurele toespraak, op monotone wijs gescandeerd.
Anderen lijken het thema juist té letterlijk te verbeelden. Zo toont de cartograaf Philippe Rekacewicz met zijn From a Unipolar to a Polycentric World een zeer informatieve reeks (schetsen van) landkaarten, waarop hij aangeeft hoe de koloniale wereldverhoudingen zich sinds de zeventiende eeuw hebben ontwikkeld. Wendelien van Oldenborgh toont het film- en fotoproject Instruction, waarin Nederlandse kadetten (gemillimeterde jongens en stevige meiden met baretten) teksten oplezen over de politionele acties die na de Tweede Wereldoorlog in Indonesië plaatsvonden, evenals de memoires van een kapitein uit 1953 over de plunderingen, excessen en ‘rampokkerij’ die de ‘Belanda’s’ daar begingen. Het lijkt een droge opsomming van historische feiten, maar door de manier waarop de teksten door de hedendaagse militairen worden opgezegd, en door de discussie over politieke verantwoordelijkheid die erop volgt, krijgt het werk een actuele dimensie. Toch lijkt ook Van Oldenborgh het thema ‘subjectieve ervaring van cultuur en macht’ nogal letterlijk uit te willen beelden.
Gelukkig bevat de tentoonstelling ook nog enkele originele, fantasievolle werken, die zich loszingen van de thematiek. Zoals Beom Kims The Art of Transforming, een handboek in het Engels en Koreaans om jezelf in willekeurige objecten te veranderen, zoals een deur, een steen, een beekje of een ladder. ‘The best seasons for you to become an air conditioner is from early fall to late spring of the following year.’ Met deze absurdistische humor gaat Kim in op lichamelijkheid, kwetsbaarheid en het onvermogen om werkelijk te veranderen.
Topstuk is de video God Bless America van Tadasu Takamine. De stop-motion animatie laat de kunstenaar, samen met zijn partner, zien in een felrode, afgesloten ruimte, waar een hoop klei van twee ton een centrale plaats inneemt. Terwijl de twee geliefden eten, slapen, de liefde bedrijven of de krant lezen, verandert de hoop klei voortdurend van gedaante: nu eens het monster van Frankenstein, dan een reusachtige aap, George Bush of een sculptuur van Brancusi. En steeds zingt het tot leven gekomen beeld in een vervormd, akelig hoog piepstemmetje ‘God Bless America’. Takamine laat op een poëtische, esthetische, maar bovenal krachtige manier zien hoe een machtsfactor het dagelijks leven kan domineren.
Het is jammer dat individuele juweeltjes als die van Kim en Takamine op de tentoonstelling volledig verzuipen in de overdaad aan retoriek en het gescherm met vage begrippen als ‘identiteit’ en ‘subjectieve beleving’, niet alleen in de teksten bij de tentoonstelling overigens, maar ook nog tijdens lezingen, een participatieve performance en een discussieavond. Het jonge Electric Palm Tree lijkt te veel ineens te willen. Alleen als je door al die programmatische verlangens heen kijkt, zie je een tentoonstelling met interessante, prikkelende kunst.
Jaron Beekes is cultuurhistoricus en recensent, Amsterdam
Jaron Beekes